Braindrain in Europa, wetenschappers hebben te weinig carrièreperspectief

Nieuws | de redactie
6 mei 2021 | Europa wordt als continent steeds minder interessant voor wetenschappers. Er is weinig carrièreperspectief, de salarissen blijven achter, en na de Brexit is de reputatie van de universiteiten minder geworden.
foto: Ermal Tahiri

Dit blijkt uit een meta-synthese van wetenschappelijke publicaties over academische mobiliteit in Europa die is uitgevoerd door Jawaria Khan van de Universiteit van Helsinki. Aangemoedigd door de Bologna-afspraken in 1999 is de mobiliteit van wetenschappers tussen Europese landen gestimuleerd en in een stroomversnelling gekomen, om op die manier het concurrentievermogen van Europa te versterken.

Ook een donkere kant

Die toegenomen mobiliteit heeft echter ook een schaduwzijde, want het leidt tot een braindrain van Europese landen. Dit fenomeen treft daarbij niet alleen individuele landen, ook Europa als geheel heeft last van een braindrain. Elders zijn de omstandigheden voor onderzoekers namelijk aantrekkelijker geworden, schrijft Khan.

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Deze studie heeft gekeken naar de 27 landen van de Europese Unie en die niet als losse landen maar als regio beschouwd. Daarmee is een vergelijking gemaakt met het fenomeen braindrain wereldwijd. De Finse onderzoeker heeft een analyse uitgevoerd op basis van 226 wetenschappelijke artikelen. Met name is er gekeken naar kwalitatieve studies uit Europa waar onderzoekers uiteenzetten waarom ze in de EU blijven of juist vertrekken. Het zijn wetenschappelijke artikelen die tussen 2000 en 2020 zijn gepubliceerd. 

De EU ziet voortdurend onderzoekers vertrekken naar de VS  

Braindrain is in ontwikkelingslanden een punt van zorg, maar in toenemende mate ook in ontwikkelde landen. Dat is het gevolg van een wereldwijde war on talent, legt Khan uit. Dit is ingegeven door het streven als land of continent competitief te blijvenVoor de EU is dit een probleem, omdat de regio voortdurend onderzoekers ziet vertrekken naar de VS. Misschien is dat in absolute aantallen nog klein  zo vertrekt 4% van de Europese onderzoekers naar de VS – maar men kan het verlies aan menselijk kapitaal niet negeren, meent Khan  

Zeker niet nu de beroepsbevolking in Europa fors zal gaan dalen van 306 miljoen arbeidskrachten naar 150 miljoen arbeidskrachten in 2060. Daarnaast zal de Brexit de Europese onderzoeksruimte verder onder druk zetten, aangezien het Verenigd Koninkrijk dankzij de goede reputatie van Britse universiteiten een integraal onderdeel was van het aantrekken van internationale onderzoekers. 

Het beeld dat uit het onderzoek naar voren komt is dat de EU vooral aantrekkelijk is vanwege taalkwestiesIn veel Europese landen kan men namelijk nog in de eigen taal doceren. Ook wordt de EU geprezen om de Europese uitwisseling van docenten en studentenDe redenen om de EU in te ruilen voor een andere regio bleken vooral te liggen in de financiële beloningen, de reputatie van universiteiten, een duidelijk omschreven carrièreladder en de afwezigheid van een restrictief immigratiebeleid.   

Salaris jaagt jonge onderzoekers naar de private sector 

Een belangrijke factor om de EU te verlaten ligt dus in de salarissen van academisch personeel. Zo zijn de nettosalarissen in Europa aanzienlijk lager dan in de Verenigde Staten. Daar is het gemiddelde nettoloon €62.793 euro per jaar, terwijl dit in Europa 40.126 euro is – een verschil van 37 procent. Volgens de Finse onderzoeker is dit verschil vooral toe te schrijven aan de economische neergang na de crisis in 2008. Europese universiteiten moesten in veel landen noodgedwongen korten op de budgetten. Door de lage lonen blijken jonge onderzoekers ook eerder geneigd om in de private sector te gaan werken en niet verder carrière te willen maken aan de universiteit. 

Een andere belangrijke factor om de EU te verlaten is de baanonzekerheid, zo blijkt uit de analyse van de verschillende studiesVooral in de beginfase van hun carrière kampen onderzoekers met korte tijdelijke contracten. Vanwege het gebrek aan ruimte voor vaste aanstellingen is de meerderheid van de jonge onderzoekers afhankelijk van tijdelijke onderzoeksbeurzen. 

Aantal tijdelijke contracten dramatisch toegenomen  

Het aantal van dergelijke tijdelijke contracten is in de academische wereld dramatisch toegenomen. Deze flexcontracten zorgen ervoor dat de mobiliteit naar buiten de EU eerder uit noodzaak dan uit vrije keuze plaatsvindt, stellen Khan. Door de hiermee samengaande flexibilisering, de slechte beloningen en de lage carrièrekansen neemt de stress bij promovendi en postdocs alleen maar toe.  

Een ander probleem is de wijze waarop nieuw wetenschappelijk talent in Europa gerekruteerd wordt. De wervingsprocedures daarvoor zijn in veel gevallen nog gebaseerd op persoonlijke contacten en vaardigheden. Jonge onderzoekers hebben echter vaak geen zin om op basis van persoonlijke contacten aan een baan te komen, schrijft Khan 

Belonen op basis van verdiensten, niet op basis van wie je kent 

Deze wijze van werven is daarom een bedreiging voor het Europese wetenschappelijke systeem, waar men beloond zou moeten worden voor verdiensten aan de wetenschap, niet op basis van persoonlijke contacten, zo meent de Finse onderzoeker. Hoewel in het hoger onderwijs in toenemende mate wordt gewerkt met selectieprocedures waarbij studenten objectiveerbaar aan een aantal eisen moeten voldoen, heeft deze manier van werken zich nog niet altijd vertaald naar het personeelsbeleid van universiteiten. 

Een ander punt dat de onderzoeker noemt is het migratiebeleid in de EU, waarbij het vooral gaat om de rechten die een kennismigrant heeft in een land van aankomst. Als een land strenge immigratieregels heeftzoals in Duitsland, Denemarken, Zweden, Italië maar ook in Nederland, kan dat een afschrikkende werking hebben. Ook angsten voor nationalistische regeringen en een anti-immigratiebeleid hebben een negatief effect op de mobiliteit.  

Steeds meer publicatiedruk 

Tot slot is er ook nog de oorzaak van de hervormingen van het Europese hoger onderwijs de afgelopen twintig jaar. In de wens van de Europese Unie om een concurrerende kenniseconomie te worden, wordt het hoger onderwijs ingezet om een economische supermacht te worden. Dit heeft ertoe geleid dat kennis vooral gekwantificeerd is geworden in wetenschappelijke publicaties, internationale ranglijsten. Op die manier probeerden Europese universiteiten steeds meer om de Amerikaanse universiteiten na te bootsen en zo hun concurrentievermogen te vergroten, analyseert Khan. Dit neoliberale beleid heeft echter een versterkend effect gehad op de braindrain in Europa.  

Een van de gevolgen van de opkomst van het neoliberalisme in het hoger onderwijs wordt verwoord als de al eerder genoemde wereldwijde ‘war on talent’. Dit fenomeen zorgt voor een ongezonde concurrentie tussen universiteiten om de beste en slimste studenten aan te trekken en te behouden. De Bolgona-afspraken van 1999, waarin is afgesproken om binnen de EU naar een Europese hoger onderwijsruimte te bewegen, heeft een enorme boost gegeven aan de mobiliteit. Dit heeft ook de deuren opengezet voor permanente migratieniet alleen binnen de EU, maar in toenemende mate ook naar buiten de Europese Unie, schrijft Khan. De onderzoeker zegt daarbij dat Marijk van der Wende, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, daarvoor al in 2015 waarschuwde 

Vertrekken is eerder noodzaak dan een vrije keuze 

Hoewel het Europese hoger onderwijsbeleid de korte termijnmobiliteit van onderzoekers aanmoedigt om zo de internationale concurrentie en economische groei te bevorderen, moedigt het indirect een braindrain aan, concludeert Khan. Dit kom doordat de onderwijshervormingen van bovenaf de autonomie van onderzoekers en universiteiten hebben onderworpen aan economische indicatoren, die op hun beurt hebben geleid tot prestatie en publicatiedrukAls gevolg daarvan is migratie een noodzaak in plaats van een keuze geworden voor academici die vooruit willen met hun carrière.  

De onderzoeker zegt dat het verstandig is als beleidsmakers op nationaal en Europees niveau, maar ook bestuurders van universiteiten, hiervan kennis nemen en het beleid aanpassen. Er is een meer inclusieve aanpak nodig om ervoor te zorgen dat er minder onderzoekers uit Europa vertrekken, stelt KhanHet is volgens Khan ook belangrijk om het Europese onderzoeksprogramma Horizon inclusiever te maken. Het nieuwe initiatief van Emmanuel Macron om een netwerk van ‘Europese Universiteiten’ op te tuigen zou, indien strategisch ingezet, ook de braindrain kunnen verminderen.  

Overigens heeft demissionair minister Van Engelshoven laatst gewaarschuwd voor dit initiatief, dat volgende week in de Europese Raad van ministers van onderwijs op de agenda staat. Volgens Van Engelshoven mag het er niet toe leiden dat er een netwerk ontstaat van universiteiten met een ‘elitaire status.  

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK