Dat wegens haast niet elke NPO-euro goed wordt besteed, moet kunnen

Nieuws | door Michiel Bakker
26 mei 2021 | Dat het hoger onderwijs op een gedeelte van de 8,5 miljard euro uit het Nationaal Programma Onderwijs kan rekenen, is al een tijd bekend. Door de recente ondertekening van twee bestuursakkoorden is nu ook duidelijk hoe het geld wordt verdeeld en hoe het mag worden besteed. Zo wordt er de komende twee jaar bijna zeventig miljoen euro besteed om studievertraging en uitval in lerarenopleidingen te beperken.

Vorige week ondertekenden meerdere partijen, waaronder de Vereniging Hogescholen en de VSNU, twee bestuursakkoorden met afspraken over de besteding van de middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). Het eerste bestuursakkoord betreft studievertraging bij studenten, het tweede bestuursakkoord gaat over het steunprogramma voor onderzoekers. 

Studievertraging te lijf 

Het eerste bestuursakkoord heeft als doel “het voorkomen of inhalen van studievertraging bij studenten die is ontstaan door de coronamaatregelen”, meldt het akkoord. Daartoe worden maatregelen in een aantal categorieën genomen. Zo wordt de doorstroom versoepelt, wordt en aan het welzijn van studenten gewerkt, komt er ruimte voor extra ondersteuning tijdens stages en coschappen, en wordt studievertraging en uitval in lerarenopleidingen tegengegaan.  

Om de studievertraging en uitval in lerarenopleidingen tegen te gaan, krijgt het hbo de komende twee jaar in totaal 68,4 miljoen euro. Voor universiteiten is dat 3,8 miljoen euro. Om maatregelen in de andere categorieën te kunnen nemen, krijgen hogescholen in 2021 en 2022 respectievelijk 89 miljoen euro en 127 miljoen euro. Universiteiten krijgen respectievelijk 40 miljoen euro en 36 miljoen euro. Deze bedragen, die tussen instellingen worden verdeeld op basis van de studentaantallen, zullen aan de rijksbijdrage worden toegevoegd.  

Voorafgaande instemming medezeggenschap niet verplicht 

Het bestuursakkoord meldt dat elke instellingen van tevoren een plan opstelt voor de besteding van de NPO-middelen. Daarbij dienen de instellingen maatregelen te kiezen die zijn opgenomen in een keuzelijst met “acties die zich in de praktijk al bewezen hebben, waarvan de effectiviteit zeer voor de hand ligt of die wetenschappelijk onderbouwd zijn”. Zo biedt de keuzelijst bijvoorbeeld de mogelijkheid om een soepele doorstroom te bevorderen door het organiseren van vakinhoudelijke introductieweken, en kan het welzijn van studenten worden vergroot middels bijvoorbeeld de inzet van extra begeleiders of het opzetten van buddy-systemen. 

Meld u hier aan de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Daarnaast wordt geld uit het NPO aangemerkt als ‘hoofdlijn van de begroting’, waardoor de centrale medezeggenschap instemmingsrecht heeft op de besteding. Het bestuursakkoord meldt echter dat, “met het oog op de gewenste snelle besteding van deze middelen”, de medezeggenschap ook pas na het vaststellen van de begroting om instemming kan worden gevraagd.  

Verlenging tijdelijke contracten onderzoekers 

Het tweede bestuursakkoord heeft als doel dat “onderzoekers met een tijdelijk contract, waarvan het onderzoek vertraging heeft opgelopen veroorzaakt door de coronacrisis in 2020, die tot extra kosten leidt in 2021 en 2022, in staat worden gesteld om hun onderzoek af te ronden in het belang van hun wetenschappelijke carrière, de continuïteit van het onderzoek en de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland”, zo is te lezen. Met deze NPO-middelen moeten de salarissen van deze onderzoekers kunnen worden doorbetaald. De universiteiten krijgen in twee jaar tijd gezamenlijk bijna tachtig miljoen euro om dat te doen, hogescholen krijgen in die periode gezamenlijk iets meer dan 6 miljoen euro. 

Aangezien het geld voor de universiteiten wordt verdeeld op basis van het gemiddelde aantal onderzoekers met een tijdelijk contract tussen 2017 en 2019, verschilt het bedrag per universiteit. Zo kan de TU Delf in twee jaar tijd meer dan 10,5 miljoen euro verwachten terwijl de Universiteit Maastricht in diezelfde periode 2,5 miljoen euro krijgt. Ook de Universiteit Utrecht, de Rijksuniversiteit Groningen en TU Eindhoven vormen grote kostenposten; zij krijgen allen meer dan 8 miljoen euro in de komende twee jaar. 

Het geld voor hogescholen zal via aanvragen bij Regieorgaan SIA worden verdeeld op basis van de studentenaantallen van hogescholen.  

ISO blij met rol voor medezeggenschap 

Ook het tweede bestuursakkoord bevestigt dat de betreffende NPO-middelen worden gekenmerkt als ‘hoofdlijn van de begroting’. Hierbij wordt vermeld dat de instemming van de centrale medezeggenschap ook op een eerder moment dan bij het vaststellen van de begroting kan worden gevraagd. Dahran Çoban, voorzitter van het Interstedelijk Studentenoverleg (ISO), maakt zich echter niet ongerust over de mogelijkheden in de beide bestuursakkoorden om de instemming van de medezeggenschap op afwijkende momenten te vragen. Zij is juist blij dat de rol van de medezeggenschap zo goed is vastgelegd in de bestuursakkoorden. “Daar waren we eigenlijk een beetje bang voor, maar die angst is helemaal weggenomen”, vertelt ze. 

Ook de clausules met betrekking tot het instemmingsrecht zijn voor haar geen reden tot zorg. “De begroting moet in december worden goedgekeurd, want voor januari moet het bij OCW zijn. Als instellingsbesturen die NPO-middelen komend semester al willen besteden, hadden ze dat eigenlijk in december al moeten afstemmen met de medezeggenschap. Instemming vooraf is dan dus niet mogelijk, dus moet die instemming formeel achteraf“, legt Çoban uit. Misschien is het naïef, maar zo interpreteer ik die clausule, en zo begrijp ik het ook. Er is immers haast bij, want ik denk dat iedereen wil dat die middelen zo snel mogelijk worden ingezet. 

LSVb vraagt wederzijdse flexibiliteit 

Lyle Muns, voorzitter van de Landelijke Studentenvakbond, is nog wat voorzichtiger. Het heeft natuurlijk mijn voorkeur als alles op het juiste moment vooraf besproken en ingestemd wordt”, zegt hij, “want als instemming achteraf kan worden gevraagd, kan als drukmiddel richting de medezeggenschap worden gebruikt dat het plan eigenlijk al vastligt en dat het geld al is uitgegeven. Daarnaast benadrukt hij dat de medezeggenschap in staat is om snel te handelen en flexibel te zijn. “We hebben immers al best wat ervaring, niet alleen met zeggenschap in de hoofdlijnen van de begroting, ook met de kwaliteitsgelden na de afschaffing van het leenstelsel is er ervaring opgedaan met het betrekken van de studentengemeenschap.” 

Dat de spoed waarmee de NPO-middelen moeten worden uitgegeven kan zorgen voor een ander verloop van omstandigheden, begrijpt Muns echter. “Haast zou natuurlijk geen reden zijn om de medezeggenschap niet goed te betrekken, maar dat er vanwege de haast eens een keer een euro niet goed besteed zal worden, dat zou kunnen. We hebben immers nog nooit voor een situatie als deze gestaan. We moeten gezamenlijk kritisch kijken naar de besteding van het geld, maar er moet van beide kanten ook flexibiliteit en begrip zijn.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK