Doel van de Barometer Culturele Diversiteit heiligt de middelen

Interview | door Katie Digan
19 mei 2021 | De eerder dit jaar aangekondigde samenwerking tussen het CBS en universiteiten om middels de Barometer Culturele Diversiteit de diversiteit in het hoger onderwijs te meten, kwam universiteiten op felle kritiek te staan. Gerwin van Schie, mediawetenschapper en promovendus aan de Universiteit Utrecht, ziet in deze reacties selectieve verontwaardiging. “We vinden het normaal dat statistieken over uitkeringen en criminaliteit automatisch op basis van afkomst worden ingedeeld. Maar op het moment dat het CBS wil weten hoe divers het hoger onderwijs is, vinden we het ineens niet oké om mensen te ‘reduceren tot hun migratieachtergrond’.”
De ingebouwde discriminatie in datasets is deels te verklaren door een naïeve blik op technologie, zegt mediawetenschapper en promovendus Gerwin van Schie. Foto: Centraal Bureau Statistiek (CC BY-SA 3.0)

Van Schie onderzoekt de manier waarop data over etniciteit en ras verzameld wordt. “Ik onderzoek de dataficatie van die gegevens: het kwantificeren van die gegevens gecombineerd met deze breed beschikbaar maken.” In Nederland wordt dit grootschalig gedaan door het CBS. De keuze van het CBS om afkomst in hun data op te nemen maakt racistisch en discriminerend gebruik van deze data mogelijk, aldus Van Schie. Het discriminerend gebruik van data wordt vaker bekritiseerd, legt hij uit, maar de data zélf zijn ook niet neutraal. “Er gebeurt heel veel wanneer je de wereld zoals die is vertaalt naar gegevens. Daar komt veel interpretatie bij kijken, en daar worden heel veel keuzes in gemaakt. Wat er te beperkt wordt onderkend, is dat die keuzes ook een politieke kant hebben.”

De Allochtoon-O-meter en de Leefbaarometer

Om te onderzoeken hoe de verzameling van data over afkomst door het CBS discriminerend gebruik mogelijk maakt, onderzoekt Van Schie verschillende partijen die van die data gebruik maken. Hij kijkt onder andere naar drie systemen die, toen zijn onderzoek begon, gebruik maakten van de categorie ‘Niet-Westerse allochtoon’. De Leefbaarometer, een website van het Ministerie van Binnenlandse Zaken waarmee iedereen de ‘leefbaarheid’ van hun wijk kan opzoeken, de voormalige Allochtoon-O-meter van GeenStijl (‘Absolute cijfers over het aantal bewoners en het aantal niet-allochtoonse medemensen van je -toekomstige- postcodegebied’, aldus de GeenStijl), en het Criminaliteits Anticipatie Systeem (CAS) van de politie. Het laatste is een zogeheten predictive policing systeem waarmee de politie criminaliteit probeert te voorspellen op basis van risicoinschattingen.

Drie systemen van zeer verschillende partijen met verschillende doeleinden, die zich nochtans allemaal baseren op dezelfde data van het CBS over de afkomst van bewoners van verschillende gebieden. “De Allochtoon-O-meter is bijvoorbeeld interessant, omdat het overduidelijk een racistisch instrument was. Je kunt GeenStijl niet verwijten dat ze oneerlijk zijn over hun politiek.” Dat zit heel anders bij de Leefbaarometer, legt Van Schie uit. “Dat is een website van de overheid die er hartstikke netjes uitziet, met rode en groene vlakken op een kaart van Nederland met het logo van Binnenlandse Zaken erboven. Dat probeert neutraliteit te communiceren, maar dat is de applicatie helemaal niet.”

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

De website kent een ‘leefbaarheidsscore’ toe aan wijken, gedeeltelijk op basis van welke mensen er wonen. “Het is dus in die app mogelijk dat er een negatieve score wordt gegeven op basis van de afkomst van mensen”, licht Van Schie toe. “Dat is een soort PVV-politiek verpakt in een neutraal jasje. Dat zou oké zijn als ze zeggen: wij hebben op basis van het partijprogramma van de PVV een kaart gemaakt. Dan kun je daar namelijk een politiek gesprek over hebben. Nu wordt die mogelijkheid je ontnomen, omdat het helemaal in een objectief neutraal jasje wordt gegoten.”

De afschaffing van ‘allochtonen’

Wanneer het CBS de kritiek ontvangt dat er in en op basis van hun data gediscrimineerd wordt vanwege de specifieke categorieën die ze gebruiken, reageert het bureau daarop door de  gebruikte categorieën af en toe van naam te veranderen. “In het jaar dat ik mijn voorstel indiende werd het woord ‘allochtoon’ afgeschaft door de overheid. Dat zijn altijd momenten waarop je denkt: o jee, nu verandert er iets aan mijn onderzoek? Maar ik kwam er al snel achter dat er in de praktijk niets veranderde. Ik kon juist goed laten zien dat de manier waarop de overheid omgaat met categoriseren verder gaat dan alleen de naam die je aan zo’n categorie geeft.”

Sterker nog, beargumenteert hij, als het woord veranderd wordt maar de manier van denken nog aanwezig blijft, worden de achterliggende ideeën alleen maar verhuld. “Het maakt de connectie met vroeger lastiger zichtbaar. Dat is typisch iets voor een racistische samenleving; om het eigen racisme uit te wissen en minder zichtbaar te maken, verander je om de zoveel tijd van vocabulaire.”

Vorige maand werd ook het onderscheid tussen ‘westers’ en ‘niet-westers’ door het CBS heroverwogen. “Opnieuw ben ik zeer sceptisch over wat dat nou eigenlijk uitmaakt voor datasystemen. Straks staat er misschien ‘persoon met Marokkaanse migratieachtergrond’. Het staat derde partijen volledig vrij om vast te houden aan ouderwetse clusteringen.” De nieuwe naamsverandering zorgt er niet voor dat algoritmes van de overheid eerlijker worden en niet langer discrimineren op basis van migratieachtergrond, aldus Van Schie.

Eerst de vraag, dan de data

De ingebouwde discriminatie in datasets is deels te verklaren door een naïeve blik op technologie, verklaart Van Schie. “Er bestaat een zekere naïviteit over de rol van technologie en wat technologie allemaal kan doen”, legt hij uit. “In het verleden werd er erg weinig nagedacht over de manier waarop technologie de manier verandert waarop kennis wordt geproduceerd en wij onze wereld indelen.”

De fout die door het CBS gemaakt wordt, zegt Van Schie, is dat zij grote hoeveelheden data verzamelen zonder concreet doel of specifieke vraag. Wanneer data eerst door CBS bij elkaar worden geharkt en de problemen die ermee opgelost zouden moeten worden later worden bedacht, kunnen de data ook door anderen voor doeleinden gebruikt worden die niet gepland waren. “Dat moet andersom. Bedenk eerst wat het doel van de dataverzameling is. Dan is de tweede vraag: welke kennis heb ik nodig om dat doel te bereiken? En dan wil je de beste kennis die past bij het probleem wat je wil oplossen. Pas als allerlaatste ga je nadenken over het middel dat hiertoe het meest geschikt is. Dat kan een algoritme zijn natuurlijk, maar dat is pas de laatste vraag, en niet de eerste.”

Diversiteit in het hoger onderwijs

Ook het opdelen van data in categorieën is niet per definitie slecht, legt Van Schie uit, maar het moet duidelijk zijn op welke manier deze categorieën bijdragen aan het beantwoorden van een vraag of het oplossen van een probleem.

“Neem bijvoorbeeld de discussie over de Barometer Culturele Diversiteit in het hoger onderwijs. De VVD diende in november 2020 een motie in met de barometer te stoppen omdat zij het niet wenselijk vonden dat de medewerkers in het hoger onderwijs worden ‘gereduceerd tot een migratieachtergrond’. Maar in onze samenleving is het helaas zo dat mensen op heel veel momenten worden ‘gereduceerd tot hun migratieachtergrond’. Het CBS deelt mensen bij alle sociale problematiek die je je kunt voorstellen op in termen van achtergrond. Criminaliteit of het hebben van een uitkering wordt altijd gekoppeld aan een Niet-Westerse migratieachtergrond.”

Juist binnen het hoger onderwijs is het registreren van een migratieachtergrond nuttig, vervolgt hij. “Deze barometer is bij uitstek een applicatie waar je iets positiefs mee had kunnen doen: namelijk meten wat de situatie is in het hoger onderwijs en beleid maken dat die situatie verbetert. De categorieën zijn in dit geval niet losgekoppeld van het doel, maar ze zijn heel helder verbonden met het doel: je wil dat de universiteit een afspiegeling van de Nederlandse samenleving is.”

Omdat er aan de universiteiten veel expats werken, kunnen die cijfers vertekend worden wanneer er alleen naar nationaliteit gekeken wordt, legt Van Schie uit. “Dan lijkt het misschien wel alsof er veel diversiteit is, maar als je kijkt naar hoeveel Nederlanders met een migratieachtergrond er werken, valt dat misschien tegen.” Deze categorisering heeft een politiek doel en wordt voor een specifiek onderwerp gebruikt, vervolgt hij, en daarmee is niets mis. ”Ik ben het ook totaal niet eens met labels als ‘niet-Westers’ en ‘allochtoon’, maar deze categorieën zijn wél geschikt om de representatie in kaart te brengen van mensen die op basis van ras of etniciteit gemarginaliseerd worden.”

Wetenschappelijk activisme en beursaanvragen

Maatschappelijk engagement staat voor Van Schie centraal in zijn onderzoek. Op de vraag of zijn onderzoek activistisch is, reageert hij kritisch. “Ik ben het er niet mee eens om dit activisme te noemen. Ik vind het jammer als dít activisme is, het doet me denken aan de notulen van de ministerraad waarin mensen die hun werk goed doen activisten genoemd worden. Maar ik vind activisme geen vies woord.” Hij heeft daarbij interesse in een koppeling tussen zijn onderzoek en de politiek. “Maar het is de vraag of het zinvol is om je als jonge onderzoeker daar expliciet over uit te spreken en mee te doen. Voor een hoogleraar met een vast contract is dat al een makkelijkere keuze.”

Vreest hij dan tegenwerking vanuit de universiteit als hij politiek actief wordt? “Het zet je in een bepaalde hoek. Binnen de academie heb je mensen die dat te extreem vinden. En die moeten mijn beursaanvraag ook beoordelen.” Toch heeft dat hem niet tegengehouden om zich eerder in de media uit te spreken over racisme en data. “Maar er is wel iets in mijn achterhoofd dat vraagt: ‘zou het uitmaken voor beoordelingen?’”

Ook met eventuele reacties uit andere hoeken houdt hij rekening. “Ik ben ook wel benieuwd of er een moment komt waarop ik op GeenStijl sta. Ik vraag me weleens af of ik mijn online aanwezigheid op zo’n manier moet vormgeven dat ik misschien langer uit de wind blijf. Ik denk echter dat ik uiteindelijk ga accepteren dat het er misschien bij hoort.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK