Nederland waarschuwt voor elite-project van de ‘Europese Universiteiten’

Nieuws | door Frans van Heest
19 mei 2021 | “Wij willen meer steun vanuit de overheid voor het netwerk van Europese Universiteiten; landen als Duitsland en Frankrijk zetten hier wel vol op in”, zegt een teleurgestelde Pieter Duisenberg van de VSNU. De minister is echter terughoudend en vreest voor een elite-project.
Ronald van Roeden, plaatsvervangende permanente vertegenwoordiger bij de EU van Nederland, die minister Van Engelshoven vervangt bij een Europese top op 17 mei over ‘Europese Universiteiten’.

Het initiatief van de Europese Universiteiten wordt breed omarmd in Europa, zo werd duidelijk bij de Europese Raad van onderwijsministers afgelopen maandag. Zij vergaderden in Brussel om te spreken over een nieuw hoger onderwijsbeleid voor de Europese Unie. In tegenstelling tot vrijwel al haar Europese collega-ministers had demissionair minister Van Engelshoven niet de moeite genomen om naar Brussel af te reizen en daar het Nederlandse standpunt aangaande de Europese Universiteiten toe te lichten. Dat Nederland niet veel steun uitspreekt voor dit project ervaart ook Pieter Duisenberg, de voorzitter van de VSNU, die met enige jaloezie kijkt naar landen als Frankrijk en Duitsland. Die zetten namelijk wel vol in op de Europese Universiteiten. 

Een pijler van de hernieuwde Europese onderwijsruimte 

Tijdens de raad van onderwijsministers deed de Eurocommissaris van onderwijs, Mariya Gabriel, de oproep aan alle lidstaten om alle financiële middelen die zij tot hun beschikking hebben in te zetten op dit initiatief. Het netwerk van ‘Europese Universiteiten’, dat in 2017 geïnitieerd is door de Franse president Emmanuel Macron, moet in 2025 een pijler zijn van de hernieuwde Europese onderwijsruimte zoals we die kennen sinds de initiatieven van Bologna eind vorige eeuw.

De bedoeling van de ‘Europese Universiteiten’ is dat onderzoekers en studenten nog gemakkelijker kunnen worden uitgewisseld en dat de verschillende hoger onderwijsstelsels in Europa verder integreren. Inmiddels zijn er 41 samenwerkingsverbanden van in totaal 280 instellingen, dat is zo’n vijf procent van alle Europese hoger onderwijsinstellingen. Met elf deelnemende universiteiten zet ook het Nederlandse wetenschappelijke onderwijs vol in op dit project.  

Vijftig procent van de Europese studenten moet naar het buitenland 

Met het initiatief van de ‘Europese Universiteiten’ moet ook de eerste aanzet worden gedaan voor een ‘Europees diploma’. Daarbij krijgen studenten een diploma voor het combineren van studies in verschillende EU-landen. Zo moet dit initiatief in brede zin een doorontwikkeling zijn van de studentuitwisseling tussen landen en daarmee bijdragen aan de doelstelling dat 50 procent van de studenten uit de EU een buitenlandervaring heeft opgedaan aan het eind van de studie. Dat zou moeten leiden tot een versterking van de Europese identiteit van docenten, jongeren en onderzoekers zodat Europa duurzamer, innovatiever en inclusiever wordt.

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

De samenwerking Europese Universiteiten kan alleen slagen wanner er in hoge mate sprake is van Open Science, Open Education en Open Data, zo staat in de Raadconclusies van afgelopen maandag.   

Erkennen en Waarderen krijgt Europese opvolging 

Een andere belangrijk doelstelling is het anders Erkennen en Waarderen van wetenschappers, een initiatief dat in Nederland twee jaar geleden is gestart. Het project van Europese Universiteiten moet bijdragen aan een nieuwe en aantrekkelijke manier van werving, beloning, beoordeling en professionalisering van docenten en onderzoekers. Zo moet er een betere balans komen tussen onderwijs en onderzoek waarbij ook de loopbaanontwikkeling van onderzoekers beter wordt. Daarnaast moet er op universiteiten een betere balans komen tussen werk en privé. 

Het belang van anders erkennen en waarderen werd nog eens toegelicht door de Portugese minister van onderwijs. Portugal is momenteel Europees voorzitter. “De carrièreontwikkeling van met name jonge onderzoekers is cruciaal“, aldus de Portugese onderwijsminister. We hebben meer wetenschappers nodig in Europa, dus daarom moeten we deze jonge onderzoekers ook vasthouden. De Europese Universiteiten moeten een doorslaggevende rol spelen in de carrièreontwikkeling van jonge wetenschappers. 

Ronald van Roeden, plaatsvervangende permanente vertegenwoordiger bij de EU van Nederland die Van Engelshoven verving, benadrukte dat bij alle plannen die uit Europa komen het subsidiariteitsbeginsel, waarbij geen bevoegdheden worden overgedragen aan Brussel, het vetrekpunt moet zijn. “Het principe van subsidiariteit en autonomie van onderwijsinstellingen moet voorop blijven staan, dat moet de basis zijn van alle voorstellen die op dit punt worden gedaan.”  

De Nederlandse delegatie benadrukte ook dat het van belang is dat er zoveel mogelijk instellingen meedoen met dit initiatief, zodat zoveel mogelijk onderzoekers en docenten mobiel kunnen zijn.” Verder benadrukte Nederland dat deze initiatieven van Europese Universiteiten geen voorwaarde moeten worden voor financiering van Europese onderzoeksprogramma’s zoals Horizon. 

Het moet geen doel op zich worden 

De zorg die de Nederlandse ambtenaar tijdens de Raad van Ministers uitte sluit aan bij de Kamerbrief die minister Van Engelshoven schreef in de aanloop naar deze Europese onderwijstop. In de brief werd gewaarschuwd dat dit geen elite-project moet worden. “Nederland heeft aangegeven dat de status “Europese universiteit” geen doel op zich is en dat de behoefte aan innovaties waarop via het initiatief wordt ingezet voorop staat. In dat kader is het van belang om te waken voor de creatie van een elitaire status voor een selecte groep ho-instellingen, wordt in de Kamerbrief vermeld. 

Ook waarschuwde de D66-minister dat ook Europese diploma’s, die samenhangen met dit initiatief om meer mobiliteit te stimuleren, geen elitair project moeten worden. De minister constateert dat dit standpunt breed gedragen wordt binnen de EU. “De meeste lidstaten waren het met Nederland eens dat ervoor gewaakt moet worden dat het initiatief een elitair project wordt en dat het nut en de noodzaak van een ‘Europees diploma’ duidelijk moet worden voordat men doorgaat met een eventuele uitwerking.” 

Vanuit de Kamer kan deze stellingname op weerklank rekenen, zo werd onlangs duidelijk bij een schriftelijke behandeling over de Europese top. Ook de VVD vindt dat er gewaakt moet worden voor een elite-project. 

Wij willen een minister van OCW die vol support geeft 

Onlangs gaf VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg in een persbijeenkomst over de studenteninstroom aan hoe belangrijk dit initiatief is voor zijn achterban, maar dat hij nog onvoldoende steun ervaart vanuit OCW. “Wij zouden een minister willen die naar Europa gaat en heel veel support geeft aan het initiatief van de ‘Europese Universiteiten’. Elf van de veertien universiteiten zitten nu in zo’n netwerk van de Europese Universiteiten. 

Wat wij wel merken is dat de collegauniversiteiten uit andere landen veel meer geholpen worden door hun overheid dan de Nederlandse universiteiten, zei Duisenberg enigszins teleurgesteld. Dan heb ik het niet alleen over de Oost-Europese universiteiten, maar ook over de Fransen en de Duitsers. Die zijn hier veel meer mee bezig. Ik denk dat wij als universiteiten hier met de overheid heel actief op moeten inzetten, omdat het goed is voor Europa en het goed is voor studenten. Het is ook goed voor de Nederlandse studenten, want die kunnen makkelijker in het buitenland gaan studeren.” 

Dat minister Van Engelshoven waarschuwt voor een eliteproject, kan de VSNU-voorzitter niet duiden. “Ik weet niet waar ze dit vandaan haalt. Onlangs had ik nog een vergadering met de koepel van Europese universiteiten, de EUA en daar wordt de ontwikkeling van de Europese Universiteiten gezien als één van dé projecten voor Europa. Om te zorgen dat die Europese onderwijsruimte ook echt opengaat voor studenten, dat geeft namelijk veel meer kansen voor studenten. Wat wij ook zien is dat door dit initiatief de internationale onderzoekssamenwerking nog beter wordt. Niet alleen steviger tussen landen aan de Noordwest kant van Europa, maar ook steviger met landen in Oost- en Zuid-Europa.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK