Academische leerkracht verlaat po door gebrek aan uitdaging en beloning
Sinds 2008 is er de mogelijkheid om via een academische opleiding opgeleid te worden tot leerkracht voor het primair onderwijs. Verschillende pabo’s bieden een combinatie aan van een pabo en een universitaire opleiding onderwijskunde of pedagogische wetenschappen. Met name de VSNU, in het bijzonder oud-voorzitter Karl Dittrich, heeft zich de afgelopen jaren ingezet om de academische leraar te promoten. Het primair onderwijs lijkt deze academisch geschoolde docenten volgens nieuw onderzoek echter niet op waarde te schatten.
Het potentieel wordt niet benut
Middels een enquête onder schoolleiders en academisch opgeleide leraren zijn er vragen gesteld over de inzet van deze leraren en hun loopbaanmogelijkheden. “Op basis van de enquêtes kunnen we samenvattend stellen dat het potentieel en de meerwaarde van academisch opgeleide leerkrachten in het primair onderwijs nog niet ten volle wordt benut”, staat in het onderzoeksrapport.
Meld u hier aan de ScienceGuide Nieuwsbrief
De vragenlijst is verspreid zowel onder docenten die in het onderwijs werken als onder mensen die het onderwijs weer hebben verlaten. Een groot deel (71 procent) van de uit het onderwijs vertrokken academische leerkrachten geeft aan dat het gebrek aan loopbaanmogelijkheden een belangrijke factor was bij de beslissing om het onderwijs te verlaten. Ook worden een te laag salaris en te weinig aandacht voor het kind relatief vaak als vertrekreden genoemd door academisch opgeleide leerkrachten, zo’n 70% geeft dit aan dat dit matig tot heel erg de reden is om het onderwijs te verlaten
Uitgedaagd voelen
Hier liggen kansen om een aanzienlijke hoeveelheid academische leerkrachten voor het po te behouden, zeggen de onderzoekers. Daarvoor dient wel meer werk gemaakt te worden van de loopbaanmogelijkheden voor deze leerkrachten. Ook zullen zij vaker de ruimte moetenkrijgen om zich te ontplooien in een aanvullende rol naast het voor de klas staan, zodat zij zich ook op hun academische competenties uitgedaagd voelen.
Ook de academisch opgeleide leerkrachten die nog wel in het po werkzaam zijn ervaren de loopbaanmogelijkheden van de leerkrachten vaak als onvoldoende of matig; 28 procent noemt de loopbaanmogelijkheden matig en 19 procent noemt deze zelfs ronduit onvoldoende. Deze cijfers komen in grote lijnen overeen met de cijfers uit eerder onderzoek. Academische opgeleide leerkrachten zien veel belemmeringen ten aanzien van hun loopbaanmogelijkheden.
De vaakst genoemde belemmering is dat er buitenom het lesgeven te weinig tijd is om iets met die academische vaardigheden te doen; 66 procent van de nog binnen het po werkende respondenten geeft dit aan. Ook geeft ongeveer de helft van de leerkrachten aan dat er onvoldoende professionaliseringsmogelijkheden zijn die aansluiten bij hun academische vaardigheden en dat er onvoldoende ontwikkelmogelijkheden binnen de organisatie zijn. Een lichtpuntje op het gebied van loopbaanmogelijkheden is wel dat academische leerkrachten doorgaans positiever zijn over de loopbaanmogelijkheden op hun eigen school dan over de loopbaanmogelijkheden in het po in het algemeen.
Ruim de helft wordt niet aanvullend ingezet
Ruim de helft (52 procent) van de academische leerkrachten wordt niet aanvullend ingezet, terwijl 77 procent van deze groep dit wel graag zou willen. Daarmee zit maar liefst 40 procent van alle academisch opgeleide leerkrachten in de situatie dat ze graag een aanvullende rol op school zouden vervullen, maar niet in staat worden gesteld om dit te doen.
Dit is een vastgestelde uitkomst die funest zou kunnen zijn voor de motivatie, het werkplezier en de ervaren loopbaanmogelijkheden van deze docenten, wat ook lijkt door te schemeren uit de antwoorden van de inmiddels uit het primair onderwijs vertrokken leerkrachten, schrijven de onderzoekers.
Schoolleiders hebben geen beeld van mogelijkheden
Het lijkt er in het algemeen niet op dat veel academische leerkrachten hoger worden ingeschaald op basis van hun academische achtergrond. Ervaring lijkt een veel grotere rol te spelen bij de salariëring. Mogelijk speelt hierbij het feit mee dat maar liefst zestig procent van de academischeleerkrachten aangeeft dat schoolleiders helemaal niet of nauwelijks over een beeld beschikken van de mogelijkheden tot het inzetten van hun academische vaardigheden.
Het rapport is ook kritisch op schoolbesturen. Zo heeft slechts drie procent van de schoolbesturen specifiek beleid voor academische leraren. Hierin is in de afgelopen jaren niets veranderd.
Het gebrek aan specifiek beleid ten aanzien van academische leerkrachten is iets waar de schoolbesturen dan wel scholen iets mee moeten, aangezien de huidige praktijk ertoe leidt dat vele academische opgeleide leerkrachten het onderwijs verlaten, benadrukken de onderzoekers. Zeker ten tijdevan een lerarentekort zou dit voor schoolbesturen motivatie genoeg moeten zijn omspecifiek beleid ten aanzien van deze leerkrachten te ontwikkelen.
Docenten worden onvoldoende uitgedaagd en gewaardeerd
Academisch geschoolde leerkrachten worden kortom onvoldoende uitgedaagd en gewaardeerd. Zo ervaart de helft van de academische leerkrachten nauwelijks belangstelling van hun schoolleider voor hun academische achtergrond. Schoolleiders zijn nog niet altijd even goed op de hoogte van de potentiële meerwaarde van academische leerkrachten. Bij ongeveer de helft van de leerkrachten komt hun academische achtergrond aan de orde tijdens de functioneringsgesprekken.
De onderzoekers komen dan ook met een reeks aan voorstellen om dit verbeteren. Zo moet er formatieruimte komen voor academische leerkrachten, zodat zij beter betaald krijgen. Ook moet het HRM-beleid op scholen meer worden toegespitst op dit type leerkracht. Ook moeten schoolleiders beter worden geïnformeerd over de mogelijkheden om de kwaliteiten van deze leerkrachten te benutten voor de school.
Een gevoelig ander punt is dat er meer differentiatie moet komen in de CAO voor het primair onderwijs. Zet academische leerkrachten vaker in op aanvullende rollen naast hun lesgevende taak, adviserende onderzoekers. Tot slot wordt de aanbeveling gedaan waar zowel docenten als schoolleiders het over eens zullen zijn: verhoog de Rijksbekostiging van het po structureel.
Meest Gelezen
Masterstudenten in het hbo worstelen met academisch schrijven en onderzoek
“Ik zal niet de meest populaire onderwijsminister zijn”
Stop met studentevaluaties: ze bedreigen de academische vrijheid
“Langstudeerboete raakt kern van hoger onderwijs”
CvB Erasmus Universiteit weigert tweetalig te vergaderen met medezeggenschap