Bewustwording is belangrijk, maar je moet er ook wel wat mee doen

Nieuws | door Ramon van Doorn
21 juni 2021 | Bij Fontys Hogescholen gaat men meer onderzoek doen naar diversiteit en inclusie in de klas. Daarbij richt men zich niet alleen op bewustheid van vooroordelen en de invloed daarvan op verwachtingen van docenten en de sfeer binnen de school, er wordt ook gewerkt aan praktische sessies voor docenten.
Beeld: truthseeker08 via Pixabay

Tijdens de coronacrisis is door documentaires en series zoals ‘Klassen’ extra aandacht gekomen voor kansenongelijkheid in het onderwijs. Daarnaast is dat thema uitgebreid besproken in de Staat van het Onderwijs 2021. Bij Fontys Hogescholen was dit thema, samen met de ontwikkeling rondom passend onderwijs en afstemming op individuele leerlingen, aanleiding om een kennissynthese te schrijven over inclusie in het onderwijs. Dit is onderdeel van de toekomst van het leren, wat een belangrijk onderzoeksthema binnen Fontys wordt.

Diversiteit is meer dan etniciteit

“De focus ligt hierbij op professionaliteit van de onderwijsprofessional”, vertelt Linda van den Bergh, lector Waarderen van Diversiteit bij Fontys Opleidingen Speciale Onderwijszorg (OSO). “Het onderzoek richt zich op de docenten in het primair- en voortgezet onderwijs en het gehele beroepsonderwijs, ook als die docenten nog in opleiding zijn. Daarnaast worden ook professionals buiten het onderwijs meegenomen waarmee onderwijsprofessionals vaak in aanraking komen, zoals jeugdhulpverleners of maatschappelijk werkers.”

Volgens Van den Bergh gaat diversiteit in het onderwijs niet alleen om etnische achtergrond, maar ook om zaken als leerstijl, voorkeur, motivatie en zelfregulatie. Inclusie gaat er juist om hoe men ervoor zorgt dat al die verschillende mensen toch erbij horen en mogen meebeslissen, vertelt ze. Dit is bij Fontys, waar veel toekomstige onderwijsprofessionals opgeleid worden, een belangrijk streven in de nieuwe strategie van 2021 tot en met 2025.

Vooroordelen leiden tot verwachtingen

De kennissynthese over diversiteit en inclusie is samen met Isabelle Diepstraten geschreven, die senior onderzoeker bij het lectoraat Goed Leraarschap, Goed Leiderschap van Fontys is. De kennissynthese bestaat uit zes inzichten die weergeven welke kennis er al is over diversiteit en inclusie en biedt daarmee handvatten voor vervolgonderzoek.

Het eerste inzicht is het bewustzijn van de eigen vooroordelen en de verwachtingen die iemand bij leerlingen heeft. “Die opvattingen en houdingen hebben namelijk invloed op de interactie met leerlingen,” vertelt Van den Bergh, “en vooral jonge kinderen zijn heel gevoelig voor non-verbale communicatie. Ze weten direct wat je van hen vindt. De effecten hiervan kunnen de motivatie en het zelfvertrouwen van een kind beïnvloeden, met uiteindelijk ook een effect op de leerprestaties. Als docenten zich hiervan bewust zijn, kunnen ze op zichzelf reflecteren en hun gedrag bijstellen.”

Meld u hier aan de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Als leerkrachten hun verwachtingen van jonge leerlingen naar boven bijstellen leidt dat ook tot betere resultaten, vertelt Van den Bergh. “Als een leerkracht gelooft dat ieder kind kan groeien, gaan leerkrachten daar ook naar handelen. Ze hebben heldere leerdoelen, geven goede en gerichte feedback en stimuleren de autonomie van een kind. Een positief idee hebben over een leerling leidt dus echt tot meer zelfvertrouwen en ontwikkeling bij een leerling.”

Kinderen verschillen echter allemaal in niveau en motivatie, waardoor ook de benodigde aandacht verschilt. Maar is het wel eerlijk om de ene leerling meer aandacht te geven dan een ander, ook al is het nodig? Deze vraag staat centraal in het derde inzicht, bewustzijn van de effecten van differentiatie. “De opvattingen hierover verschillen,” zegt Van den Bergh, “soms zelfs binnen een school. Doordat opvattingen hierover verschillen zullen ook de handelingen verschillen, en vaak is er binnen een school geen vaste leidraad voor.” Meer bewustzijn hiervoor zou docenten van een duidelijke strategie kunnen voorzien.

Een cultuur creëren gebeurt vaak onbewust

De andere drie inzichten betreffen het creëren van een optimale leeromgeving. Zo gaat het vierde inzicht over het ergens thuis voelen, wat niet bij iedere leerling vanzelf gaat. Volgens Diepstraten ligt dit aan het “verborgen curriculum”, dat wat iemand, buitenom het lesmateriaal, onbewust aantreft binnen een school. “Dit gaat dan bijvoorbeeld over opmerkingen die gemaakt worden over iemand, zoals iemand met een niet-westerse achtergrond vragen wat diegene van kerst vindt. Als je een leerling ziet als onderdeel van een andere groep, kunnen ze zich anders voelen dan de rest van de klas en daardoor buitengesloten worden.”

Ook het vijfde inzicht betreft onbewuste beeldvorming, maar dan vanuit een docentenperspectief. Volgens Diepstraten heeft elk onderwijsteam een eigen cultuur, en kan dat soms afschrikken. Zo schrikt de pabo misschien onbedoeld mannen af als die zien dat de opleiding voornamelijk bestaat uit vrouwelijke studenten.

Het zesde inzicht, gericht op werving, kan hierin volgens Diepstraten de doorslag geven. “In sollicitatiegesprekken is het belangrijk om iedereen dezelfde vragen te stellen en hetzelfde te behandelen. Iedereen denkt dat dit te doen, maar er is altijd enige vorm van vooringenomenheid. Bewustwording hiervan zorgt ervoor dat je kunt reflecteren en verbeteren, en als je zo een divers team krijgt, heeft dat ook een positieve invloed op de cultuur die je naar buiten uitstraalt.”

Kleine ervaringen kunnen groot verschil maken

Om deze kennis ook in de praktijk in te zetten werkt men bij Fontys aan een belevingscircuit. “Dat is een manier om te ervaren hoe het is om iemand anders te zijn”, vertelt Van den Bergh. “Er zijn bijvoorbeeld al belevingscircuits voor autisme, waar ze op allerlei manieren proberen al je zintuigen te prikkelen zoals dat die mensen met autisme gebeurt.”

Het is bij fysieke ervaringen, zoals die zich bij autisme uiten, misschien makkelijker voor te stellen hoe die ervaringen kunnen worden nagebootst dan bij bijvoorbeeld etnische of seksuele minderheidsgroeperingen. Van den Bergh vindt echter dat de studenten hier creatieve oplossingen voor hebben gevonden. “Een paar studenten zijn bijvoorbeeld met virtual reality aan de slag gegaan en hebben een ervaring gecreëerd waarin je er heel anders uitziet dan iedereen om je heen. Verder hebben andere studenten een spel bedacht waarin iedereen andere regels heeft.”

Dit is natuurlijk geen complete weergave van hoe het is om een minderheidsgroepering te zijn, maar volgens Van den Bergh is dat ook helemaal niet nodig. “Het gaat juist om die kleine dingen, de micro-agressies. Wat wij willen doen is al die kleine dingen laten zien waarvan andere mensen niet eens doorhebben dat ze er zijn, maar die allemaal bij elkaar opgeteld toch een grote impact hebben.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK