Instellingen bepalen zelf of medezeggenschap meebeslist over online proctoring

Nieuws | de redactie
22 juni 2021 | Hoger onderwijsinstellingen moeten zelf maar bepalen of de medezeggenschap instemmingsrecht heeft op besluiten aangaande online proctoring, is de boodschap van demissionair minister Van Engelshoven in antwoord op Kamervragen. Daarin herhaalt de minister dat proctoring een vorm van fraudebestrijding is. Lisa Westerveld reageert en vindt dat de minister de argumenten aan de verkeerde kant zoekt.
“Zoals je al tussendoor de regels van onze vragen kunt lezen, begrijp ik niet zo goed waarom je studenten niet zou laten meebeslissen over proctoring. De minister zoekt juist de argumenten aan de andere kant”, zegt Lisa Westerveld. Beeld: Pixabay.

Online proctoring is een vorm van fraudebestrijding, en daarop heeft de medezeggenschap van hoger onderwijsinstellingen geen instemmingsrecht, schrijft demissionair minister Van Engelshoven in antwoord op Kamervragen van Lisa Westerveld (GroenLinks). Waar de minister eerst nog meerdere opvattingen over het recht van de medezeggenschap naast elkaar leek te laten bestaan, kiest ze nu de minimale wettelijke lijn. Dat online proctoring een methode van fraudebestrijding is waarbij de privacy van studenten in het geding kan komen, blijkt geen reden om daarvan af te wijken.  

Juist via de zorgen over de privacy van studenten leek er instemmingsrecht van de medezeggenschap op beslissingen aangaande online proctoring mogelijk. In haar Kamervragen haalde Westerveld daartoe artikel 7.59 lid 5 sub b2 Dit artikel betreft het studentenstatuut, dat een opleidings- en een instellingsspecifiek deel bevat. In lid 5 sub b2 wordt gemeld dat het instellingsspecifiek deel in ieder geval “een beschrijving van aanvullende procedures ter bescherming van de rechten van studenten die door het instellingsbestuur worden getroffen” bevat. van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) aan. Daarin staat dat instellingen aanvullende procedures ter bescherming van de rechten van studenten kunnen treffen. Op wijzigingen en bepalingen daarvan heeft de centrale medezeggenschap instemmingsrecht. Artikel 9.33 lid 1 sub c van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) luidt: “Het college van bestuur behoeft de voorafgaande instemming van de universiteitsraad voor elk door het college van bestuur te nemen besluit met betrekking tot ten minste de vaststelling of wijziging van het studentenstatuut, bedoeld in artikel 7.59”.

Instellingen bepalen zelf over instemmingsrecht medezeggenschap 

Dat online proctoring al dan niet om dergelijke aanvullende procedures vraagt en daarmee tenminste gedeeltelijk onder het instemmingsrecht van de medezeggenschap valt, laat de minister in het midden. Instellingen hebben volgens haar de verantwoordelijkheid om daarover zelf een beslissing te maken “en hierover in voorkomende gevallen het gesprek te voeren met de medezeggenschap, al dan niet als onderdeel van de beschrijving bedoeld in het door u aangehaalde artikel 7.59 lid 5 sub b2 WHW”, aldus de minister.  

Meld u hier aan de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

De beslissing van de Raad van Toezicht van de Radboud Universiteit, die bepaalde dat de medezeggenschap instemmingsrecht heeft op beslissingen aangaande online proctoring, ziet de minister als een dergelijke eigen beslissing van een hoger onderwijsinstelling. 

Minister zoekt argumenten aan de verkeerde kant 

“Volgens mij zegt de minister in nogal omfloerste zinnen dat instellingen moeten zelf maar bepalen of ze vinden dat de medezeggenschap instemmingsrecht heeft op beslissingen aangaande online proctoring, en voegt ze daaraan dat ze het onwenselijk vindt als studenten mede kunnen bepalen welke methodes worden gebruikt om fraude op te sporen”, laat Westerveld aan ScienceGuide weten. “Dat vind ik een nogal raar argument. Je kunt de wet op verschillende manieren uitleggen, en zoals je al tussendoor de regels van onze vragen kunt lezen, begrijp ik niet zo goed waarom je studenten niet zou laten meebeslissen over proctoring. De minister zoekt juist de argumenten aan de andere kant.” 

“Ik begrijp best dat je als student niet gaat over de inhoud van het onderwijs; dat is de expertise van docenten”, vervolgt ze, “maar je kunt prima als student meepraten over procedures op de instelling, zeker als het gaat over zaken die raken aan je eigen privacy.” 

Met dat laatste lijkt de minister in te stemmen. Zij wijst namelijk op het recht van medezeggenschapsorganen om gevraagd en ongevraagd advies te geven, en moedigt hen aan proactief het gesprek over online proctoring aan te gaan met het bestuur. Of de besturen van hoger onderwijsinstellingen zich daardoor laten sturen, bepalen ze echter zelf.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK