Stagediscriminatie in hbo duwt student buiten de maatschappij

Nieuws | de redactie
4 juni 2021 | “Veel studenten schamen zich om met een verhaal over discriminatie naar docenten te gaan”, vertelt Machteld de Jong, lector Diversiteitsvraagstukken bij Inholland. Studenten die te maken kunnen krijgen met stagediscriminatie zijn erbij gebaat wanneer hen dat al van tevoren wordt verteld. Ze durven dan sneller met hun verhaal naar docenten en decanen te stappen en betrekken de discriminatie minder op zichzelf als persoon.
“Een opleiding zou een groot verschil kunnen maken door studenten te stimuleren om vaker gerichte sollicitaties te doen”, zegt onderzoeker Eva Klooster.

Vanuit meerdere randstadhogescholen, waaronder Inholland, de Hogeschool Rotterdam en de Hogeschool Leiden, werd er tijdens een recente sessie nagedacht over de ongelijke toegang tot de arbeidsmarkt van jongeren met een migratie-achtergrond. Daarbij werd voornamelijk over stagediscriminatie gesproken. Zowel onderzoekers als studenten deelden hun kennis over en hun ervaringen met stagediscriminatie. Ook de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool Utrecht waren erbij betrokken.

“Een grote groep studenten met een migratieachtergrond ervaart dat zij bij sollicitaties niet dezelfde kans krijgen als studenten zonder migratie-achtergrond”, vertelt Eva Klooster, die zich als onafhankelijk onderzoeker heeft beziggehouden met dit thema. “Dat uit zich bijvoorbeeld in het feit dat je bij schriftelijke sollicitaties geen antwoord krijgt op je brief, wat tot enorme onzekerheid leidt.”

Geef studenten zelfvertrouwen om gericht te solliciteren

Stagediscriminatie is echter moeilijk te bewijzen, weet Klooster. Ook professionals binnen het hbo vinden het daarom een moeilijk vraagstuk. “Werkgevers zeggen daarnaast dat ze weinig verschillen tussen studenten zien”, aldus Klooster. “Wel geven werknemers aan een verschil te merken tussen gerichte sollicitaties en open sollicitaties; open sollicitaties per brief die naar meerdere bedrijven wordt gestuurd, zijn volgens werknemers bij voorbaat kansloos.” 

Het zijn echter juist de studenten die onzeker zijn over hun kansen die meer brieven sturen en minder gebruikmaken van gerichte sollicitaties, weet Klooster. “Een opleiding zou hierin een groot verschil kunnen maken door studenten te stimuleren om vaker gerichte sollicitaties te doen.” 

Honderd brieven, geen succes

Mourad Ouari, sociaal ondernemer en oprichter van stichting StartUpYourLife, weet uit eigen ervaring hoe frustrerend stagediscriminatie kan zijn. “Ik ben in 2014 afgestudeerd bij de opleiding Bedrijfseconomie, een opleiding waarvoor ik deels heb gekozen vanwege de baankansen”, vertelt hij. “Toen ik een stage ging zoeken, heb ik heel veel moeite gestoken in mijn CV en mijn motivatiebrief. In de eerste ronde wist ik echter geen stage te vinden; dat lukte pas een jaar later.” 

Ook na zijn afstuderen lukte het hem niet om als winnaar uit een sollicitatieronde te komen. “Meer dan honderd sollicitatiebrieven, soms gericht en soms een standaardbrief, hebben niet mogen baten. Als ik als afwijzing zou horen dat een ander beter was, dan begrijp ik dat. Als ik al een reactie kreeg, werd me echter vaak verteld dat een andere kandidaat ‘beter bij de organisatie paste’. Nou, dat lijkt me eerder een probleem van die organisatie dan van mij.” 

Meld u hier aan de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

In die periode hoorde Ouari soortgelijke verhalen van andere klasgenoten met een biculturele achtergrond. “Klasgenoten die bijvoorbeeld Rachid of Fatma heetten, maakten hetzelfde mee. Een Jan of een Kim had daarentegen veel sneller een baan, en vooral ook een baan op niveau. Ik werd er gefrustreerd en depressief van. Ook bij jongeren met een biculturele achtergrond die ik nu tegenkom bij StartUpYourLife, een stagebureau, merk ik frustratie en moeheid; ze voelen zich eigenlijk geen onderdeel meer van onze maatschappij.” 

Noor Mohamed, student bij Inholland, kent soortgelijke verhalen. “Ik ken studenten van Inholland met een wat ‘exotische’ achternaam die zestig sollicitatiebrieven stuurden, zonder resultaat. Zodra zij als ‘Rozemarijn van der Linde’ gingen solliciteren, werden ze echter wel uitgenodigd voor gesprekken”, vertelt ze. “Dat is ingrijpend.” 

Minder zelfvertrouwen bij jongeren met migratie-achtergrond

In de zoektocht naar mogelijke oplossingen voor dit probleem kwam een dilemma ter sprake waarmee veel hogescholen worstelen. Waar zij enerzijds studenten willen opleiden tot zelfstandige professionals, en die zelfstandigheid ook in het zoeken naar een stage verwachten, blijkt anderzijds dat dit van sommige studenten te veel gevraagd is.  

“In ons onderzoek hebben wij dat dilemma ook aangetroffen”, vertelt Klooster. “Eén van de factoren die leidt tot ongelijke toegang tot de arbeidsmarkt is een lagere score op self-efficacy, het zelfvertrouwen om in een bepaalde situatie iets succesvol te doen. Bij jongeren met een migratie-achtergrond is dat zelfvertrouwen kleiner.” 

Tegelijkertijd is self-efficacy een voorspeller van een kansrijke sollicitatie, legt Klooster uit. “Bedenk daarbij dat veel hbo-studenten eerstegeneratiestudenten zijn, terwijl de boodschap binnen het hbo al vanaf dag één is dat je als hbo-er zelf verantwoordelijk bent voor het vinden van een stageplaats. In ons onderzoek hebben we gemerkt dat júist bij de opleidingen waarbinnen veel op die eigen verantwoordelijkheid werd gehamerd, vaker onzekerheid onder studenten voorkomt. De focus op zelfstandigheid werkt dus contraproductief.” 

Vanuit de praktijk kan Ouari dat beeld bevestigen. “Ik merk dat er voor jongeren die geen stageplaats kunnen vinden en daardoor niet lekker in hun vel zitten níets vervelender is om te horen dan ‘ja, maar je bent toch hbo-er, je moet jezelf maar redden’. Eigenlijk wordt dan impliciet gezegd dat je een verliezer bent.” 

Neem als hogeschool verantwoordelijkheid

Een hogeschool kan ook op andere manieren bijdragen aan het tegengaan van stagediscriminatie. Ouari pleit onder andere voor het verstrekken van algemene informatie aan werkgevers. “Onbekend maakt onbemind,” stelt hij, “een werkgever vertelde mij bijvoorbeeld dat hij liever geen islamitisch meisje wilde aannemen omdat hij bang was dat ze dan vijf keer per dag zou bidden, terwijl hij liever had dat ze aan het werk was. Zo ziet de realiteit er echter niet uit. Ik geloof dus niet dat het alleen een probleem van discriminatie en racisme is, maar ook van onwetendheid.” 

Klooster pleit daarnaast voor een actievere bemoeienis vanuit de opleiding wanneer zich een geval van stagediscriminatie lijkt voor te doen. “Stuur een student die bij sollicitaties steeds wordt afgewezen eens terug om te vragen waarom hij of zij eigenlijk is afgewezen”, oppert zij. “Wanneer je als opleiding ziet dat iemand voortdurend wordt afgewezen, ga dan eens mee om te kijken hoe dat gebeurt, en neem daar verantwoordelijkheid in.” 

Vertel studenten vooraf over stagediscriminatie

Ook Machteld de Jong, lector Diversiteitsvraagstukken bij Inholland, weet uit onderzoek wat stagediscriminatie met jongeren kan doen. Samen met groep studenten heeft zij gesproken met werkgevers en zestig andere studenten en op basis van die gesprekken tips opgesteld voor zowel studenten, docenten als werkgevers. “Dit is namelijk een vraagstuk waarin die groepen samen moeten optrekken”, aldus De Jong.  

Als tip voor studenten wijst ze op het belang van een goede voorbereiding. “Laat je CV en je motivatiebrief controleren, en pas de tekst waar mogelijk aan op de organisatie waarbij je solliciteert.” Tegelijkertijd maant ze scholen om het gezamenlijke besef van discriminatie op de arbeidsmarkt nog veel groter te maken. “Ga als stagedocent niet vanuit dat iedereen een stageplek zal kunnen vinden, en roep niet alleen ‘zet je netwerk in’; niet iedereen heeft zo’n netwerk.” Ook geeft ze aan dat studenten het werkveld oproepen om open te zijn over de redenen waarom iemand wordt afgewezen voor een stageplaats. “Als ze niet weten waarom ze zijn afgewezen, hebben ze er helemaal niets aan.” 

Daarnaast heeft De Jong uit de gesprekken met studenten geleerd dat het hen zou helpen wanneer reeds van tevoren wordt verteld dat zij te maken kunnen krijgen met stagediscriminatie, bijvoorbeeld omdat ze een hoofddoek dragen. “Veel studenten schamen zich namelijk om met een verhaal over discriminatie naar docenten te gaan. Wanneer echter al vooraf wordt besproken dat stagediscriminatie kan voorkomen, durven ze sneller hun probleem te delen en betrekken ze die discriminatie niet alleen op zichzelf.”   


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK