Onderwijs onvoldoende toegankelijk voor student met zorgtaak

Nieuws | door Ramon van Doorn
14 juli 2021 | De toegankelijkheid van het onderwijs moet bij de Hogeschool van Amsterdam nog vooral uit docenten en de studenten zelf komen, blijkt uit intern onderzoek. Dit terwijl docenten niet allemaal even behulpzaam zijn en niet alle studenten durven te vragen om hulp. Daarnaast wordt aan studenten met een zorgtaak niet dezelfde hulp geboden als aan studenten met een beperking.
Beeld: pxfuel

Hoewel de Hogeschool van Amsterdam (HvA) heeft ingezet op het beter toegankelijk maken van het studeren met een functiebeperking, is dit in de praktijk niet op structurele wijze terug te zien, blijkt uit onderzoek van Stefanie van Zal, Daniel Tempelman en Rick Kwekkeboom namens het Lectoraat Langdurige Zorg en Ondersteuning van de HvA. Uit het onderzoek blijkt verder dat de verantwoordelijkheid voor de toegankelijkheid nog te veel bij de studenten zelf ligt, terwijl dit meer bij de hogeschool zou moeten liggen. De onderzoekers stellen voor om docenten te professionaliseren en de organisatie te stroomlijnen.

Aanleiding van het onderzoek was het VN-verdrag Handicap waarin wordt gesteld dat hogescholen medeverantwoordelijk zijn voor de toegankelijkheid van hun onderwijs. Hoewel de HvA heeft geprobeerd de toegankelijkheid te verbeteren, bleef er vraag naar kennis over de precieze behoeften van studenten en medewerkers.

Niet maar een paar studenten

In een eerder onderzoek van de HvA werd berekend dat meer dan 7000 studenten van de hogeschool een functiebeperking zouden hebben. Dat kan een lichamelijk handicap zijn, maar ook een chronische ziekte of een psychische beperking. Een relatief onbekende groep die vaak psychische problemen krijgt zijn studenten met een zorgverantwoordelijkheid. Volgens Markant, het Amsterdamse centrum voor Mantelzorg, krijgt maar liefst zes tot zestien procent van de studenten te maken met mantelzorg. Hoe deze groepen het best geholpen kunnen worden om toch de gewenste studieresultaten te halen was echter nog onduidelijk.

Meld u hier aan de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Om dit uit te vinden hebben de onderzoekers zich gericht op drie verschillende groepen: docenten, onderwijsondersteunend personeel en studenten. De eerste twee groepen zijn middels een online enquête bevraagd op hun inspanningen om de toegankelijkheid te verbeteren; die enquête is ingevuld door 212 medewerkers. Ook zijn drie panelgesprekken met studenten met een functiebeperking gehouden om te onderzoeken hoe de pogingen tot toegankelijkheid ervaren worden door deze studenten. Aan deze panelgesprekken deden 29 studenten mee, waarvan 21 een functiebeperking hadden en acht een zorgverantwoordelijkheid.

In een latere gespreksronde hebben tien medewerkers en zes studenten geprobeerd oplossingen te vinden voor problemen die eerder in het onderzoek gevonden zijn.

Docenten onbekend met betekenis ‘zorgtaak’

Uit het onderzoek blijkt dat er weinig structuur zit in de manier waarop docenten proberen tegemoet te komen aan studenten met een functiebeperking of een zorgtaak. Zo zijn ze eerder geneigd om een student met een bekende beperking te helpen dan een student met een minder bekende beperking. Wel zegt een kleine meerderheid van de respondenten zelf actie te hebben ondernomen om het onderwijs toegankelijker te maken. Hierbij is te denken aan alternatieve toetsvormen, aanpassingen in de aanwezigheidsverplichting en het vooraf toesturen van lesmateriaal. Meer scholing en een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden zou de docenten kunnen helpen om de toegankelijkheid op meer structurele wijze te verbeteren.

Docenten blijken minder bekend te zijn met studenten die een zorgverantwoordelijkheid hebben. Driekwart van de docenten geeft dan ook aan zelf niets te hebben gedaan om toegankelijkheid te verbeteren voor deze groep; de acties die wel genoemd worden betreffen vooral het doorsturen naar andere medewerkers. Hier is dus duidelijk sprake van een gebrek aan kennis van het verlangde handelen bij studenten die een zorgverantwoordelijkheid hebben.

Daarbij is het zelfs niet altijd duidelijk wanneer gesproken kan worden over een zorgverantwoordelijkheid bij een student, wat de situatie nog ingewikkelder maakt. Een campagne over het herkennen van de signalen hiervan wordt dan ook door docenten genoemd als mogelijke hulpbron.

Studenten moeten hun eigen hulp regelen

Uit de gesprekken met de betreffende studenten blijkt dat zij het gevoel hebben altijd zelf achter extra begeleiding aan te moeten gaan. Hoewel studentendecanen als kundig gezien worden, zijn er soms lange wachttijden voor een afspraak, wat in combinatie met het vereiste eigen initiatief soms reden is om dan maar niet in gesprek te gaan over hun problemen. Zeker studenten met een zorgverantwoordelijkheid hebben hiermee slechte ervaringen. Zo kon een student met een zorgverantwoordelijkheid hiervoor geen hulp krijgen, maar toen diegene een knieblessure kreeg werd er wel hulp aangeboden.

Een ander voorbeeld van het verschil in behandeling van studenten met een functiebeperking of studenten met een zorgverantwoordelijkheid is de wijze waarop de HvA studenten begeleidde aan het begin van de studie. Studenten kunnen bij hun inschrijving aangeven of ze een functiebeperking hebben, waarna ze nog voordat het schooljaar begint worden uitgenodigd voor een gesprek. Voor studenten met een zorgverantwoordelijkheid is dit niet het geval; die moeten op eigen initiatief een gesprek regelen.

De assertiviteit van studenten is ook in andere gevallen een goede graadmeter voor de hoeveelheid hulp die ze zullen krijgen. Als de studenten niet zelf aangeven waar ze recht op hebben, zullen ze het vaak niet krijgen, blijkt uit de gesprekken. Daarnaast moeten studenten hun wensen vaak blijven herhalen richting docenten of surveillanten. Voor sommige studenten is dit lastig omdat dit hen het gevoel geeft dat ze anderen tot last zijn. Een decaan die dit in de gaten houdt en verder communiceert zou hier een oplossing voor kunnen zijn.

Hulp van individu naar hulp van organisatie

Beide groepen studenten zouden graag verschillende soorten ondersteuning zien, blijkt uit het onderzoek. Zo kan praktische ondersteuning het maken van een lange termijn studieplan waarin meer flexibiliteit is betreffen. Daarnaast zou het automatiseren van aanpassingen een hoop tijd besparen aangezien studenten nu vaak zelf aanpassingen moeten regelen. Zo zou een geautomatiseerde brief voor elke docent van een nieuw vak al een oplossing zijn, menen de respondenten.

Ook emotionele ondersteuning kan studenten helpen meer uit hun studieperiode te halen. Emotionele ondersteuning zou kunnen komen uit een netwerk van studenten die in hetzelfde schuitje zitten. Ook docenten kunnen daarin iets betekenen door alleen al naar het welbevinden van studenten te informeren. Verder zouden studenten graag een vast aanspreekpunt willen hebben binnen de hogeschool, omdat ze nu met hun problemen soms van het kastje naar de muur gestuurd worden.

Hoewel deze vormen van ondersteuning op beide groepen van toepassing zijn, lijden vooral de studenten met zorgverantwoordelijkheid van een gebrek aan ondersteuning. De ondersteuning die zij krijgen is incidenteel en te veel afhankelijk van individuele docenten. Professionalisering van docenten wordt in het onderzoek genoemd als mogelijke oplossing hiervoor. Hierbij gaat het om bewustwording van de problemen van studenten en om concrete vaardigheden die de docent moet helpen om het onderwijs toegankelijk te maken.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK