Praktijkgericht onderzoek moet met de vuist op tafel slaan

Nieuws | door Ramon van Doorn
5 juli 2021 | Het praktijkgericht onderzoek is druk bezig met het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken, maar dat is nog niet altijd voldoende zichtbaar. Het is tijd om daar verandering in te brengen, vinden hogescholen in zowel Nederland als Vlaanderen.
Arnhem was het toneel van dit congres, en de burgemeester van Arnhem was dan ook aanwezig om iedereen welkom te heten in zijn stad. Beeld: Wikimedia Commons.

“Mensen binnen het hbo weten hoe mooi hun onderzoek kan zijn, maar daarbuiten weet nog niet iedereen het”, zei Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen, tijdens het congres “Stimuleren van de Maatschappelijke Impact van Praktijkgericht Onderzoek”. Het congres, georganiseerd door ScienceWorks in samenwerking met de HAN, was gericht op het zichtbaar maken van de positieve effecten van het praktijkgericht onderzoek.

Meld u hier aan de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

“Daarom is het belangrijk om duidelijk te maken welke en hoeveel impact hogescholen hebben”, vervolgt Limmen. “Het praktijkgerichte onderzoek heeft naast invloed op de regio ook invloed op de kwaliteit van het onderwijs. Het klinkt voor de hand liggend, maar we moeten dat wel duidelijk maken. Dat moeten we met z’n allen doen in Nederland. We moeten de rug rechten en we moeten richting Den Haag durven zeggen wat we willen hebben. We moeten af en toe met de vuist op tafel slaan, juist omdat we er zo van overtuigd zijn dat we een goede impact kunnen hebben op Nederland.”

Praktijkgericht onderzoek maakt de regio beter

Ahmed Marcouch, burgemeester van Arnhem, ziet de impact van praktijkgericht onderzoek ook in zijn stad. “De zogenaamde triple helix is goed te zien in Arnhem bij maatschappelijke opgaven. Als we beleid maken of investeren, willen we dat ook doen op een manier waarbij we kennis gebruiken en impact kunnen hebben op de samenleving.”

Volgens Marcouch leidt een gebrek aan kennis vaak tot een te late signalering van problemen. “De toeslagenaffaire is hiervan een goed voorbeeld; die initiatieven zijn echt wel met de juiste bedoelingen bedacht, maar in de praktijk loopt het toch anders. Het leren uit boeken is belangrijk voor studenten, maar het is ook belangrijk hoe de intellectuelen en de leiders van de toekomst worden gevormd in de stad en in de wijk. Neem studenten en het onderzoek serieus, en help ons – de overheid en het bedrijfsleven – om de samenleving beter te maken. Dit helpt studenten, maar ook de rest van het land.”

Rob Verhofstad, bestuursvoorzitter van de HAN, beaamt deze oproep. “Impact wordt niet gemaakt in Den Haag, maar in de regio. Studenten gaan bijvoorbeeld de wijk in om onderzoek te doen naar de energietransitie. Er kunnen in de politiek allerlei plannen gemaakt worden over gasgebruik en zonnepanelen, maar deze mensen in de wijk moeten uiteindelijk omgaan met de veranderingen. Door deze mensen te helpen merken studenten dat ze bijdragen aan de missie van de transitie.”

Denk aan de missie

Volgens Verhofstad is een missie daarom een betere invalshoek dan impact. “Je moet een missie hebben, een doel. Zoals de historische woorden van John F. Kennedy in september 1962.” Terwijl het toen nog technisch gezien onmogelijk werd geacht, zei de toenmalige president van de VS namelijk dat ze nog voor het einde van het decennium een man op de maan zouden zetten. In 1969 kreeg hij gelijk. “Een missie gaat dus verder dan het stimuleren van impact”, gaat Verhofstad verder. “Het geeft richting en ambitie.”

Tinus Hammink is namens de HAN Managing Director van SEECE, een Centre of Expertise bestaande uit zeven verschillende partijen die onderzoek doen naar duurzame elektriciteit. Hij merkt dat een heldere missie ook in zo’n samenwerking van groot belang is. Naast deze zeven sleutelpartners werken namelijk nog ruim dertig partners in mindere mate mee, wat de communicatie lastig zou kunnen maken. “Een heldere missie helpt dan om de communicatie duidelijk en gericht te houden, want alle neuzen staan dezelfde kant op. Dit zorgt ervoor dat wij geen netwerk zijn van losse partijen, maar dat we een samenwerking zijn.”

De Hogeschool Gent heeft naar aanleiding van hun missie zelfs de hele organisatie op de schop gegooid. “We hebben keuzes gemaakt en zijn gestopt met sommige onderzoeken”, vertelt Koen Goethals, algemeen directeur van de Hogeschool Gent. “We hebben twaalf onderzoekscentra opgericht, en als je onderzoek wil doen moet je jezelf daarbij aansluiten. De centrale vraag daarin is: hoe wil je met jouw onderzoekscentrum de maatschappij veranderen? Het antwoord daarop is vaak inter- en multidisciplinair, dus meerdere vakgroepen komen hierin samen om die centrale vraag te behandelen. We financieren dus ook geen projecten meer, maar alleen programma’s met meerdere partners die meehelpen met de financiering.”

Hogescholen zijn geen concurrenten van universiteiten

Een andere les die Verhofstad meeneemt uit de reis naar de maan is de noodzaak van samenwerking tussen fundamenteel onderzoek, praktijkgericht onderzoek en partijen die de resultaten implementeren. “Dit is dus ook nodig voor de energietransitie of de volksgezondheid. Hogescholen zitten hier middenin, tussen fundamenteel en praktijkgericht, en zijn dus erg belangrijk in de samenwerking en de wisselwerking daartussen.”

Goethals, die naast algemeen directeur van de Hogeschool Gent ook voorzitter van de Vlaamse Hogescholenraad is, vertelt dat deze aandacht voor complementariteit ook in Vlaanderen aanwezig is. “We noemen andere hogescholen graag collega’s, geen concurrenten. We moeten ook niet willen concurreren met universiteiten, want wij doen geen fundamenteel onderzoek. Onze missie is maatschappelijke impact, en studenten kunnen dat ook voelen. Ze kunnen veel leren van praktijkvoorbeelden, dus het onderwijs wordt er beter van. Daarnaast helpt de ervaring uit de praktijk met het professionaliseren van docenten.”

Hammink vertelt ook dat je als hogeschool niet simpelweg een opdracht uit het bedrijfsleven uitvoert. “Iedere partij moet vanuit expertise iets kunnen toevoegen. Als je het alleen kunt, hoef je geen partner te worden. Wederkerigheid is cruciaal, want dan creëer je meerwaarde en wordt de samenwerking meer waard dan de som van de losse partijen. Uit die meerwaarde komt uiteindelijk vanzelf impact. Daarbij is het dus ook erg belangrijk dat je je bewust bent van je eigen krachten. Werk van buiten naar binnen, kijk naar de maatschappelijke uitdagingen waar jij iets voor kan betekenen en wees streng in wat je selecteert. Wees je bewust van wat je niet wil doen.”

Iedereen heeft een plek in het systeem

Ook Johannes van der Vos, Senior Program Manager bij Regieorgaan SIA, ziet dat innovaties steeds vaker vanuit dit soort samenwerkingen komen. “Innovaties kwamen lange tijd voornamelijk voort uit de marktwerking, maar tegenwoordig worden veel innovaties gedaan die niet publiek op de markt komen maar waarvoor wel een nuttige plek is in de maatschappij. Dit is een voorbeeld van de betekenis die een publiek-private samenwerking kan hebben, en dit leidt tot ecosysteemdenken; iedere partij kan een rol spelen in het grotere vraagstuk. Dat zie je ook terug in de groeiende aandacht voor een grotere ‘missie’ in plaats van kleine projecten.”

Regieorgaan SIA helpt hieraan mee door het organiseren van lectorenplatforms waar lectoren van verschillende hogescholen met hetzelfde onderwerp bij elkaar kunnen komen. Van der Vos vertelt dat er ook wordt gewerkt aan het verbinden van lectoren in verschillende onderwerpen. “Die multidisciplinaire aanpak is nodig bij de grote maatschappelijke vraagstukken, daar kun je niet meer omheen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK