Wetenschappers zwichten voor intimidatie
“Ik heb veel te zeggen, maar heb al die stress er niet voor over”
Zodoende is het voor wetenschappers moeilijker om te voldoen aan de roep om valorisatie van hun kennis vanuit kennisinstellingen, financiers en politici. Meer dan driekwart van de ondervraagde wetenschappers heeft in de afgelopen vijf jaar namelijk overwogen hun kennis in het publieke debat te delen, maar de angst voor intimidatie doet een groot deel van hen daar weleens van afzien.
Rugdekking
In haar Wetenschapsbrief 2019 maakte Minister van Engelshoven nog kenbaar dat zij de communicatie van “met publiek geld gefinancierd wetenschappelijk onderzoek” richting het publiek wilde verbeteren. De minister onderstreepte dat ze het belangrijk vindt dat onderzoeksresultaten de samenleving bereiken, en wetenschappers die “goed communiceren” over hun onderzoek te gaan belonen.
Wetenschappers die aan deze oproep gehoor willen geven voelen zich echter vaak niet veilig en vrij om hun kennis in het maatschappelijke debat te delen, blijkt uit ScienceGuide-onderzoek. Zij ontvangen intimiderende reacties op hun publieke optredens of zien hoe hun collega’s na een bijdrage aan het publieke debat de volle laag krijgen per mail, sociale media of zelfs via klachten bij de werkgever. “Als de universiteit wil dat we meer aan valorisatie doen, moet de rugdekking wel zeker zijn”, benadrukt een deelnemer aan het onderzoek.
Tot nu toe waren over de omvang van deze intimidatie nog geen gegevens bekend. Daarom onderzocht ScienceGuide hoe vaak intimidatie van wetenschappers in Nederland voorkomt, en wat de gevolgen zijn voor de vrijheid en veiligheid van de wetenschappelijke gemeenschap. Lees hier meer over het onderzoek. ScienceGuide zette tussen 9 en 24 juni 2021 een vragenlijst uit onder onderzoekers van Nederlandse universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten. Drie hoofdvragen stonden centraal: hoeveel deelnemende onderzoekers voelden zich in de afgelopen vijf jaar geïntimideerd, op welke manier gebeurde dat, en hoe gaan onderzoekers ermee om? De vragenlijst werd ingevuld door 372 onderzoekers van verschillende kennisinstellingen. Van de deelnemers werkt 75 procent aan een universiteit, 21 procent als onderzoeker bij een hogeschool en 9 procent bij een KNAW-instelling. De groep bestaat voor 46 procent uit (docent-)onderzoekers, voor 18 procent uit hoogleraren, voor 14 procent uit lectoren, en voor 22 procent zijn promovendi en postdocs. De overige vijf procent definieert zichzelf als een ander type onderzoeker. 75 procent is werkzaam in het domein van sociale en geesteswetenschappen, 14 procent in het domein van de exacte en natuurwetenschappen, 16 procent in het domein van de toegepaste en technische wetenschappen en 3 procent in het medisch-wetenschappelijke domein. Van de respondenten is 56 procent man, 42 procent vrouw, en 2 procent non-binair. Het grootste deel van de respondenten (56 procent) is tussen de 30 en de 50 jaar oud. Een derde van de respondenten is 50 jaar of ouder. Elf procent is jonger dan 30. 17 procent van de respondenten heeft een westerse migratieachtergrond; 6 procent heeft een niet-westerse migratieachtergrond.
Universitair medewerkers het grootste doelwit
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat 43 procent van de deelnemende onderzoekers eens of vaker intimiderende reacties heeft ontvangen na deelname aan het publieke debat. Daarvan zegt een ruime meerderheid (60 procent) zelfs meermaals geïntimideerd te zijn na verschillende publieke optredens.
Ook blijken respondenten die bij een universiteit werken ruim twee keer zo vaak met intimidatie te maken krijgen dan hun collega’s bij hogescholen of KNAW-instituten. De universitair medewerkers geven ook vaker aan dat ze voorzichtiger zijn geworden in hun uitspraken en angstiger zijn tijdens optredens. “Ik werd voor een radio-interview uitgenodigd maar was van tevoren al zo bang over reacties of dat ik er iets ‘verkeerds’ zou gaan zeggen, dat ik uiteindelijk afgezegd heb”, vertelt een onderzoeker.
De meeste intimiderende berichten komen van individuen buiten de wetenschappelijke gemeenschap (79 procent). Een kwart van de onderzoekers noemt als daders ook georganiseerde groepen als Vizier op Links. Een enkeling meldt intimidatie door buitenlandse overheden.
Maar ook binnen de eigen wetenschappelijke gemeenschap blijkt het maatschappelijke debat niet altijd veilig te zijn: in ruim een derde van de gevallen (39 procent) kwamen de intimiderende reacties vanuit de eigen instelling. Een onderzoeker beschrijft hoe één publiek optreden leidde tot intimidatie vanuit verschillende hoeken tegelijk: “na schrijven van een populairwetenschappelijk artikel ontstond maatschappelijke controverse, heb ik doodsbedreigingen ontvangen op sociale media, werd ik getreiterd door een aantal collega’s, en werd ik belaagd door media.”
Angst voor negatieve gevolgen carrière
Niet alleen de vrees voor reacties vanuit het publiek of de eigen instelling doen wetenschappers weleens afzien van deelname aan het publieke debat, ook zorgen over het eigen loopbaanperspectief of onderzoeksbekostiging spelen daarin mee. Zorgen over de eigen loopbaan is voor dertig procent van alle respondenten weleens een reden om zich niet in het publieke debat te mengen.
Voor 17 procent geldt dat zij weleens afzien van deelname uit angst voor de gevolgen voor hun onderzoekfinanciering. “In één geval werd mij aangegeven dat deelname aan een specifiek debat mogelijk slecht zou vallen bij bepaalde personen die een invloedrijke rol hebben bij het toekennen van financiering,” vertelt een onderzoeker. “Aangezien het debat niet om een voor mij erg belangrijk onderwerp ging, leek het mij toen beter op safe te spelen.”
Beschuldigingen, scheldpartijen en integriteitsklachten
De intimidatiepogingen waarmee de respondenten te maken hebben gehad variëren van scheldpartijen en beschuldigingen tot dreigementen en fysieke intimidaties. “Op Facebook kreeg ik opmerkingen als ‘verdient een schot tussen de ogen’ naar aanleiding van een interview in de krant”, vertelt een onderzoeker.
Een andere onderzoeker werd aangevallen nadat haar artikel op Twitter gedeeld werd. “Er werden ons daar vervolgens bijvoorbeeld verkrachtingen toegewenst”, vertelt zij. Een volgende wetenschapper vertelt hoe een tweet leidde tot ‘een ‘twitterstorm’ vol “pogingen me belachelijk te maken en mijn positie als lector in twijfel te trekken. Dat is geen debat, maar hakken. Ik heb de storm kunnen bedaren door een paar dagen alles op slot te zetten.”
De intimidatie is niet altijd direct aan wetenschappers persoonlijk gericht; ook door berichten via de klachtenkanalen van kennisinstellingen kunnen wetenschappers zich geïntimideerd voelen. Zo vertellen enkele respondenten dat hun werkgever klachten over hun integriteit binnenkreeg in een poging hen monddood te maken. “Integriteitsklachten die gebaseerd zijn op kritiek op de inhoud werken intimiderend”, licht een van hen toe. “Ze zijn afgewezen, maar je gaat misschien onbewust toch zelfcensuur uitoefenen.”
Niet de inhoud van de bijdrage, maar de persoon telt
Vooral wetenschappers die zich uitspreken over thema’s rondom racisme lijken te kunnen rekenen op intimiderende reacties. Verder variëren de onderwerpen die aanleiding geven tot intimiderende reacties sterk. Het aantal ontvangen intimiderende reacties na uitspraken over andere onderzoeksthema’s, zoals de coronamaatregelen en het klimaat, is redelijk gelijk verdeeld.
Belangrijker dan het onderwerp waarover een wetenschapper zich uitspreekt is de persoon van die wetenschapper zélf. Twee derde van de respondenten die met intimidatie te maken hebben gehad geeft namelijk aan dat de intimiderende reacties hun persoonlijke kenmerken betreffen. Zo geeft een derde aan weleens te zijn gediskwalificeerd op basis van politieke voorkeur – ook wanneer ze zich niet politiek uitspraken. Meerdere respondenten lieten weten dat het daarbij zelfs alleen om een vermeende politieke kleur ging.
“Over mijn onderzoeksthema spreken wordt per definitie als ‘links’ gezien en uitsluitend om die reden en als zodanig direct verguisd”, vertelt een deelnemende onderzoeker. “Wat opviel was dat de berichten vrij weinig met mijn uitspraken of standpunt te maken hadden,” schrijft een ander. “Praten over het onderwerp ‘vaccinatie’ en lid zijn van een landelijk orgaan was blijkbaar voldoende om mijn integriteit in twijfel te trekken.”
“Frigide hoer”
Verder blijkt dat vrouwen veel vaker dan mannen te maken krijgen met diskwalificaties op basis van hun gender; 85 procent van de deelnemende onderzoekers die daarmee te maken kreeg is vrouw. “Dit overkwam me één keer, maar het was zeer intensief”, vertelt een vrouwelijke wetenschapper. “Duizenden berichten in de trant van dat ik een frigide hoer ben met dode ogen. Daarnaast krijg ik geregeld onfatsoenlijke reacties.”
De intimiderende berichten aan het adres van vrouwelijke wetenschappers gaan ook veel vaker over hun leeftijd dan de berichten die hun mannelijke collega’s krijgen. Van de respondenten die te maken hebben gehad met diskwalificatie op basis van leeftijd is maar liefst 82 procent vrouw. “Ik schreef een opiniestuk met twee anderen,” vertelt een jonge, vrouwelijke onderzoeker. “Alléén ik kreeg de dreigementen, die ook naar mijn leidinggevende werden gestuurd.” Een andere vrouwelijke onderzoeker schrijft dat het helpt om zich niet duidelijk als vrouw te presenteren. “Sinds in mijn sociale media-account niet meer expliciet staat dat ik een vrouw ben en geen foto van mezelf heb staan, zijn er minder negatieve reacties.”
Vrouwelijke wetenschappers blijken zich dan ook vaker bedreigd te voelen dan hun mannelijke collega’s. Waar 39 procent van de vrouwelijke respondenten intimidaties bedreigend of zeer bedreigend vond, geldt dat slechts een kwart van de mannen. Non-binaire respondenten ervaarden intimidatie altijd als bedreigend of zeer bedreigend.
Angstiger en voorzichtiger
De intimidatiepogingen lijken in de meeste gevallen het gewenste effect te hebben. Van de onderzoekers die intimidatie hebben meegemaakt geeft 86 procent aan daardoor voorzichtiger te zijn geworden in hun uitspraken. Nog eens 46 procent geeft (ook) aan angstiger te zijn geworden tijdens deelname aan het publieke debat. “Ik kies bewust momenten om mij volledig afzijdig te houden van het publieke debat of mij snel terug te trekken om te voorkomen dat er heftigere of fysieke vormen van intimidatie volgen”, licht een respondent toe.
Een derde van de wetenschappers die met intimidatie te maken hebben gehad zegt daarom minder vaak publiek op te treden of dat te willen gaan doen. Voor sommige wetenschappers is de ervaring met intimidatie zelfs reden om publieke debat helemaal te schuwen. “Ik ben na enkele vervelende ervaringen vier jaar geleden gestopt”, vertelt een onderzoeker.
Van de wetenschappers die intimiderend bejegend zijn geeft 31 procent aan zich niet meer vrij te voelen om zich publiekelijk uit te spreken. Vrouwen die intimidatie ervaren hebben voelen zich minder vrij dan hun mannelijke en non-binaire collega’s.
Intimidatie wetenschappers leidt tot zelfcensuur
De intimidatie van wetenschappers raakt niet alleen de slachtoffers zelf, maar zorgt voor gevoelens van onveiligheid in de wetenschappelijke gemeenschap. “Het rare is,” vertelt een onderzoeker, “ik voel me onveilig als ik aan het publieke debat deelneem, ook al is er nog nooit iets gebeurd. Dus de intimiderende verhalen die je hoort kunnen mensen ook afhouden van de deelname aan het publieke debat, zonder dat ze het zelf hebben meegemaakt.”
Dat blijkt inderdaad te gebeuren; ruim de helft van de bevraagde wetenschappers (61 procent) mijdt weleens het publieke debat zonder zelf ooit daaraan gerelateerde intimidatie te hebben ervaren. “Ik vermijd om deze redenen deels het publieke debat, sla uitnodigingen voor sommige radioprogramma’s af bijvoorbeeld, en heb ook weinig zin om opiniestukken in de krant te schrijven”, zegt een andere onderzoeker. “Wel jammer, want ik heb van alles te zeggen, maar ik heb de stress er niet voor over.”
ScienceGuide stelde de onderzoekers nog veel meer vragen. Komende week het vervolg van onze analyse: hoe zit het met de 39 procent intimidatie uit eigen instellingen? “Ik kreeg boze e-mails van een leidinggevende na een hem onwelgevallig opiniestuk.”
Wil je naar aanleiding van dit artikel met onze redactie over je ervaringen praten? Stuur dan een mail aan redactie@scienceguide.nl.
Verantwoording
Waarom deden we dit onderzoek?
De redactie heeft dit onderzoek verricht omdat de toenemende geluiden en debatten over intimidatie van wetenschappers vooralsnog zonder cijfermatige inzichten gepaard gingen. Wij hopen met deze verkenning een stimulans te bieden voor verder onderzoek en discussie over een thema dat het hart van de wetenschap raakt.
Hoe zit het met representativiteit?
De redactie heeft getracht een zo representatief mogelijke steekproef te nemen. Daarvoor hebben we relevante netwerken benaderd, van het Promovendi Netwerk Nederland en PostdocNL tot aan de jonge academies. Ook hebben wij volgende groepen uitgenodigd tot deelname en het verspreiden van de vragenlijst: de lectoraten van bijna alle hogescholen, alle KNAW-instellingen, en verscheidene onderzoeksgroepen verdeeld over alle faculteiten van alle achttien publiek gefinancierde universiteiten. Tevens hebben we onderzoekers uitgenodigd via de nieuwsbrief, de website en online kanalen van ScienceGuide. Wij kunnen echter niet garanderen dat ons onderzoek representatief is voor alle wetenschappers in Nederland.
Hoe zit het met anonimiteit?
Nadat de enquête sloot hebben wij de invoer van respondenten wiens e-mailadres niet op twee wijzen gevalideerd kon worden uit de dataset verwijderd. Daarna is de dataset geanonimiseerd voor analyse. Over de identiteit van de 372 deelgenomen onderzoekers doen wij geen mededelingen. De dataset wordt niet gedeeld of openbaar gemaakt.
Wie voerden dit onderzoek uit?
Aan dit onderzoek hebben gewerkt: Katie Digan (thematiek en werving) en Eva Baaren (enquête en analyse). Hoofdredactie door Frans van Heest, eindredactie door Michiel Bakker. Onze dankbaarheid gaat uit naar Casper Albers van de Rijksuniversiteit Groningen voor zijn methodisch-statistische adviezen, en naar alle onderzoekers die aan de enquête deelnamen.
Rectificatie: in een eerdere versie van dit stuk stond vermeld dat 26% van de in het onderzoek gemelde intimiderende berichten vanuit de eigen onderzoeksgemeenschap kwam. Dat is 39%.
Meest Gelezen
‘Free riding brengt het hoger onderwijs in de problemen’
Vrouwen houden universiteit draaiende, maar krijgen daarvoor geen waardering
Hbo-docent wil wel rolmodel zijn, maar niet eigen moreel kompas opdringen
‘Sluijsmans et al. slaan de plank volledig mis’
Aangepast wetsvoorstel internationalisering dient vooral samenleving in plaats van student