Wie impact wil meten moet verandering meten

Nieuws | de redactie
6 juli 2021 | Wie de impact van praktijkgericht onderzoek wil meten, moet wel weten wat die impact is. “Impact gaat niet over de input of de output van een onderzoek, het ontstaat daarna pas. Impact gaat over veranderingen in de maatschappij die door een onderzoek zijn teweeggebracht", vertelt Kaat Peeters van de Hogeschool Gent tijdens een congres over praktijkgericht onderzoek.
“Het congres over het meten van de impact van praktijkgericht onderzoek moet vooral bijdragen aan het tegengaan van de versnippering”, vindt Claudia Reiner, bestuurder bij Regieorgaan SIA. Beeld: Twitter Scienceworks.

Hoe moet de maatschappelijke impact van praktijkgericht onderzoek worden gemeten? Over die vraag bogen experts en bestuurders zich tijdens een congres over praktijkgericht onderzoek dat werd georganiseerd door ScienceWorks, de HAN, Regieorgaan SIA en Katapult. 

Er wordt al lange tijd nagedacht over het meten van de impact van praktijkgericht onderzoek, vertelt Mariska van der Giessen, lector Internationaal Ondernemen bij NHL Stenden en voorzitter van de vereniging van lectoren. Hogescholen hebben immers de wettelijke plicht om impact te creëren. Om die impact te meten wordt er nu gebruikgemaakt van het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO). 

Huidige manier van meten schiet tekort 

Het BKO is echter niet onbetwist. Zo legde Sarah Coombs, onderzoeksadviseur bij Saxion Hogescholen en promovendus bij de Universiteit Leiden, in een eerder artikel reeds uit dat het BKO op verschillende punten tekortschiet. Zo vindt de meting van de impact van praktijkgericht onderzoek volgens het BKO pas achteraf plaats, terwijl dit juist real time moet worden gemeten. Ook wordt in het BKO niet geëxpliciteerd waarom en hoe de context van praktijkgericht onderzoek van belang is bij het meten van de maatschappelijke impact ervan, terwijl dat wel nodig is.  

Coombs lichtte daarom vijf voorwaarden toe waaraan het meten van de maatschappelijke impact van praktijkgericht onderzoek moet voldoen. Ook noemde ze verschillende modellen voor het meten van de impact van onderzoek die, weliswaar na intensieve aanpassing, geschikt kunnen zijn voor het meten van de impact van praktijkgericht onderzoek. Dat is echter veel werk, benadrukte ze, en het zal voor elk praktijkgericht onderzoeksproject opnieuw moeten gebeuren.   

Alleen verandering is impact 

Naast het gebruiken van theorie om de metingen van impact te verbeteren is er de mogelijkheid om van goede voorbeelden te leren. Daarvoor kan men terecht bij de Hogeschool Gent, bleek uit de bijdrage van Kaat Peeters. Zij is hoofd van het Onderzoekscentrum voor Duurzame Organisaties aldaar en vertelde over de vier vragen die bij de Hogeschool Gent worden gesteld bij het monitoren van impact. 

Meld u hier aan de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Wie impact wil meten moet wel weten wat het is. “Impact gaat niet over de input of de output van een onderzoek, het ontstaat daarna pas. Impact gaat over veranderingen in de maatschappij die door een onderzoek zijn teweeggebracht”, benadrukte Peeters. “Het publiceren van een artikel is bijvoorbeeld geen impact, maar als inzichten uit onderzoek worden vertaald naar beleidsmaatregelen, dan is het wel impact. Het meten van impact moet zich dus richten op de verandering.” 

Impact meten om verschil te meten 

Uit de opvatting van impact als verandering volgt ook dat impact gemeten moet worden om te achterhalen of er daadwerkelijk verandering plaatsvindt. “Je meet de impact om te zorgen dat je verschil maakt en daarop kunt bijsturen”, aldus Peeters. Daarbij is het echter van belang om te beslissen wat daartoe moet worden gemeten. Er zijn immers meerdere vormen van impact denkbaar en de impact kan verschillend zijn voor verschillende groepen belanghebbenden, aldus de Vlaamse onderzoeker.  

De laatste vraag betreft de manier waarop impact moet worden gemeten. Evenals Coombs benadrukte Peeters dat dergelijke metingen complex en tijdrovend zijn. Daarom raadt ze aan de meting zo eenvoudig mogelijk te houden en vooral te richten op de teweeggebrachte verandering. “Zorg voor een eenvoudige aanpak en durf prioriteiten te stellen”, zei Peeters, “Als je op internet zoekt naar het meten van impact, lijkt het alsof alleen heel dure consultants dat kunnen. Als je echter goed nadenkt en vooral richt op verandering, kun je het ook zelf.” 

Peeters riep verder nog op om studenten te betrekken bij het meten van de impact van praktijkgericht onderzoek. “Laat hen meedenken over het opzetten van de meting en bij het bepalen van de benodigde indicatoren. Neem hen mee in het gevarieerde verhaal van het meten van impact.” 

Praktijkgericht onderzoek heeft professionalisering nodig 

Ook bestuurders zien de nood aan een betere manier van meten van de maatschappelijke impact van praktijkgericht onderzoek. “We zijn niet zozeer ontevreden, maar het is nog wel een zoektocht”, vertelt Claudia Reiner, bestuurslid bij Regieorgaan SIA, aan ScienceGuide. “We moeten daarin een uniforme taal ontwikkelen met het werkveld. Als Regieorgaan SIA kunnen we veel willen, maar als dat in het werkveld niet wordt herkend als een key performance indicator, is dat lastig.” 

Hoewel hogescholen meestal meer ervaring hebben met het meten van praktijkgericht onderzoek dan de bedrijven waarmee zij samenwerken, betekent dat niet dat hogescholen daarin altijd het voortouw moeten nemen, vindt Reiner. “Idealiter gebeurt dat gezamenlijk. Het werkveld kan bepalen welke vaardigheden en kwalificaties nodig zijn; het onderwijsveld kan vervolgens bepalen hoe dat in curricula en specifieke minoren moet worden vertaald”, legt ze uit. “Het werkveld moet aangeven wat er nu en in de toekomst nodig is, het onderwijsveld moet bepalen hoe dat meetbaar wordt gemaakt in curricula en een kwalificatiestructuur.” 

Dat hogescholen daarmee een meer faciliterende rol hebben, hoeft volgens Reiner niet te betekenen dat hogescholen zich reactief opstellen. Er kan immers ook een latente vraag in het bedrijfsleven zijn, die het onderzoeksveld kan identificeren. “In het ontdekken en begrijpen daarvan liggen de kwaliteiten van het onderzoeksveld. Als er bijvoorbeeld een uitdaging op het gebied van ICT speelt, wat een containerbegrip is, kan het onderzoeksveld die vraag ontleden tot behapbare brokken die het werkveld dan weer kan souperen”. 

Het congres over het meten van de impact van praktijkgericht onderzoek moet vooral bijdragen aan het tegengaan van de versnippering, vindt Reiner. “Het moet een verdere stap naar professionalisering zijn. We moeten richting landelijke regie en integraliteit. Hogescholen bedienen meestal de regio, maar er moet wel regie op landelijke schaal zijn. Daar kan worden bepaald wat er nog ontbreekt in het praktijkgericht onderzoek. Daar kunnen ook langjarige verbindingen worden gelegd. Nu gebeurt er nog te veel op projectniveau; dat moet een perspectief voor de lange termijn krijgen, met een stip op de horizon en een beter georganiseerde, structurele financiering.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK