Amsterdamse onderwijs moet anti-racisme-waakhond krijgen

Nieuws | de redactie
4 augustus 2021 | De Amsterdamse universiteiten hebben nog een weg te gaan in de strijd tegen racisme, blijkt uit een onderzoek van The Black Archives. Vooral het gebrek aan daadkracht in beleid en de diversiteitsofficieren moeten het ongelden. De onderzoekers bevelen daarom aan een externe anti-racisme-waakhond op te tuigen.
“Het gebrek aan diversiteit in het personeelsbestand uit zich in de situatie dat Zwarte medewerkers en medewerkers van kleur vaak de enige Zwarte medewerkers of medewerkers van kleur op een verder volledig witte faculteit zijn”, schrijven de onderzoekers. (CC-BY-SA 3.0 – Warren LeMay)

In opdracht van de gemeente Amsterdam heeft The Black Archives, een historisch archief en cultureel centrum voor en over onderbelichte perspectieven, onderzoek gedaan naar anti zwart-racisme in Amsterdam. Ook Amsterdamse hoger onderwijsinstellingen, met name de Vrije Universiteit (VU) en de Universiteit van Amsterdam (UvA), zijn daarbij tegen het licht gehouden. De twee universiteiten blijken niet gevrijwaard van anti-zwart en institutioneel racisme, zo schrijven de onderzoekers. De UvA bleek zelfs de Nederlandse universiteit te zijn waar het vaakst melding wordt gemaakt van racisme.  

Diversiteitsteam UvA snoert monden 

“Hoewel reeds in 2015 een uitgebreid aanbevelingsrapport is overhandigd aan het bestuur van de UvA, is het nog steeds ‘koploper’ op het gebied van discriminatiemeldingen. Vanuit studenten en inmiddels afgestudeerden is er ontevredenheid over de manier waarop de aanbevelingen uit het rapport zijn opgepakt.” Zo werd in het aanbevelingsrapport ‘Diversiteit is een werkwoord’, geschreven onder leiding van hoogleraar Gloria Wekker na de Maagdenhuisbezetting in 2015, gepleit voor een diversiteitsofficier met een migrantenachtergrond. De functie van diversiteitsofficier is inmiddels dan wel gecreëerd, maar wordt bezet door Anne de Graaf, een witte, Nederlandse vrouw – die overigens onlangs haar vertrek heeft aangekondigd.  Daarnaast is zij er onvoldoende in geslaagd de aanbevelingen uit het rapport van Wekker te vertalen naar de praktijk, vinden studenten die door de onderzoekers zijn bevraagd.  

Een van hen is zelf werkzaam geweest binnen het team van De Graaf en vertelt dat er binnen het diversiteitsteam te weinig ruimte was voor het kritisch bespreken van racisme bij de UvA. “Er is niet gekeken naar het rapport, ze vonden het te radicaal. Ik ben uiteindelijk ontslagen omdat ik bepaalde dingen heb aangekaart. Je kunt denken: deze mensen weten niet beter of weten niet wat ze doen. Maar ze weten het goed: het gaat om macht. Je mond wordt gesnoerd”, wordt de student geciteerd.  

UvA gebruikt alleen ‘zachte’ termen 

Daarnaast leveren zowel de bevraagde studenten als de onderzoekers kritiek op de zachte aanpak van de UvA en de diversiteitsofficier. Zij menen dat er te weinig ruimte is voor verandering; daarbij stellen ze dat ondernomen acties vaak oppervlakkig zijn en louter dienen om het beeld te geven dat de universiteit inclusie en diversiteit omarmt. Daarnaast lijken mogelijke maatregelen selectief te worden toegepast. Zo kwam De Graaf al kort na haar aanstelling onder vuur te liggen toen ze zich uitsprak tegen het gebruik van quota. Voor mensen met een migratieachtergrond is dan ook geen quotum vastgesteld; voor vrouwen echter wel. “Termen zoals racisme, eurocentrisme en dekolonisatie worden niet genoemd”, concluderen de onderzoekers. “In plaats daarvan worden ‘zachtere woorden’ genoemd, zoals diversiteit en inclusie.” 

Niet alleen de manier waarop de UvA racisme formeel wil aanpakken is gemankeerd, ook het onderlinge contact tussen docenten kan door anti zwart-racisme worden gekleurd. Zo beschrijven de onderzoekers hoe een Afro-Amerikaanse docent Geschiedenis een niet-eurocentrisch perspectief op de geschiedenis hanteerde in zijn onderwijs en daarom in conflict kwam met collega’s. Het contract van de docent werd niet verlengd, een open brief van studenten die het tegendeel verlangden ten spijt. “Deze voorbeelden tonen aan dat de UvA vaak geen veilige en inclusieve omgeving biedt aan Zwarte studenten en medewerkers die vanuit niet-eurocentrische blikken naar kennis willen kijken”, aldus de onderzoekers.  

VU neemt ‘racisme’ niet in de mond 

Ook bij de Vrije Universiteit is sprake van racisme, stelt het rapport. Hoewel de VU bekendstaat als een universiteit met een grote diversiteit en inclusie, wat zich uit in de aanwezigheid van een diversiteitsofficier en een meerjarenstrategie waarin aandacht is voor deze onderwerpen, wordt daarin niet gerept over racisme, schrijven de onderzoekers. Ook in de communicatie van de VU na de #BlackLivesMatter-protesten in juni 2020, waarin de VU aangaf in de spiegel te zullen kijken, kwam er geen specifiek plan om racisme tegen te gaan. In plaats daarvan werden studenten doorverwezen naar vertrouwenspersonen die helpen na ongewenst gedrag zoals seksuele intimidatie. 

Volgens de onderzoekers betekent dit dat de VU het probleem van racisme binnen de eigen instelling niet erkent. Van racisme is echter wel degelijk sprake, tonen zij aan de hand van enkele casussen. Zo vertelt een hoofddoekdragende promovenda van Afrikaanse afkomst hoe ze meermaals werd aangezien voor een student of een secrateresse. Als Zwarte moslimvrouw bleek zij niet in het beeld van een academisch medewerker te passen. Een brief aan een leidinggevende en een gesprek met een decaan boden geen oplossing. “Als het gaat over islamofobie en anti zwart-racisme, zero bewustzijn binnen de universiteit hierover”, wordt de promovenda in kwestie geciteerd.  

Talent studenten van kleur wordt niet herkend 

Het gebrek aan aandacht hiervoor houdt verband met het feit dat het overgrote deel van de staf van de VU geen migratieachtergrond heeft, schetsen de onderzoekers. Waar studenten die behoren tot de tweede generatie met een niet-westerse migratieachtergrond al een minderheid vormen, is het aantal stafleden met een dergelijke achtergrond nog tien keer zo klein. Slechts 1,4 procent van de staf heeft een tweede generatie niet-westerse achtergrond. “Het gebrek aan diversiteit in het personeelsbestand uit zich in de situatie dat Zwarte medewerkers en medewerkers van kleur vaak de enige Zwarte medewerkers of medewerkers van kleur op een verder volledig witte faculteit zijn”, schrijven de onderzoekers. 

De scheve verhoudingen binnen de staf van de VU leiden ertoe dat docenten vooral veelbelovende witte studenten en jonge onderzoekers onder hun hoede nemen, zegt de eerdergenoemde promovenda. Zo zal een witte hoogleraar eerder een witte dan een Zwarte student of onderzoeker aanstellen als junior docent. “Als je alleen witte docenten en onderzoekers hebt, dan zullen die het talent in de studenten van kleur niet herkennen.” 

Eurocentrisme en gebrek aan daadkracht 

Het eurocentrische karakter van curricula is een breed probleem binnen het Amsterdamse onderwijs, beschrijven de onderzoekers. Volgens hen is er weinig aandacht voor het slavernijverleden, racisme en uitsluitingsmechanismes – terwijl studenten daarmee wel dagelijks te maken kunnen krijgen in contact met docent en medestudenten.  

Daarnaast ontbreekt het in de breedte aan duidelijke protocollen voor het melden en aanpakken van racisme. Als daarvan al melding wordt gemaakt, heeft dat meestal geen consequenties, schrijven de onderzoekers. Zolang universiteiten wel een diversiteitsbeleid ontwikkelen maar daaraan geen praktisch vervolg geven, wordt de vicieuze cirkel van een gebrek aan kennis en een gebrek aan daadkracht in stand gehouden. 

Externe anti-racisme-waakhond 

De onderzoekers komen daarom met enkele aanbevelingen om anti zwart-racisme tegen te gaan. Zo pleiten zij voor literatuur over en van Zwarte auteurs in de bibliotheken van Amsterdamse onderwijsinstellingen, en bevelen zij aan docenten te verplichten tot het volgen van cursussen over institutioneel en anti zwart-racisme.  

In het hoger onderwijs moet vooral een betere evaluatie komen van de diversiteits- en inclusieplannen van onderwijsinstellingen. Daarbij moet in het bijzonder het functioneren van de diversiteitsofficieren onder de loep worden genomen, menen de onderzoekers. Ook bevelen zij aan een fonds voor Zwarte onderzoekers te ontwikkelen die onderzoek willen doen naar het slavernijverleden en andere onderwerpen die relevant zijn voor de emancipatie van Zwarte gemeenschappen.  

Tot slot pleiten de onderzoekers voor “de creatie van een externe waakhond die (antizwart)
racisme binnen het onderwijs overziet” –
een externe anti-racisme-waakhond met de autoriteit om in te grijpen bij onderwijsinstellingen wanneer dat nodig is. “Alle experts hebben aangegeven dat er een noodzaak is voor een onafhankelijke externe onderwijsorganisatie of onderwijsinstituut die (anti-zwart) racisme zou kunnen overzien, en als extra meldpunt kan dienen voor personen die (anti-zwart) racisme in het onderwijs ervaren. (…) Deze externe organisatie zou voor alle onderwijsniveaus beschikbaar moeten zijn. Belangrijk is dat deze dwingend advies kan geven, omdat is gebleken dat vanuit scholen zelf weinig actie wordt ondernomen bij gevallen van racisme”, zo besluiten zij.
 

Amsterdam is weinig van plan 

Hoewel de gemeente Amsterdam bij monde van wethouder Rutger Groot Wassink aangeeft dat het onderzoek verhelderende informatie oplevert, lijken de aanbevelingen van de onderzoekers niet op praktische implementatie te kunnen rekenen. Verder dan het ontwikkelen van een anti-discriminatie toolkit, het stellen van de norm dat discriminatie niet normaal is en het steunen van mensen die discriminatie meemaken lijkt Amsterdam niet te willen gaan.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK