Bij de volgende pandemie gebruiken we geen dierproeven meer

Nieuws | de redactie
3 augustus 2021 | Dat we nog niet helemaal zonder proefdieren kunnen, blijkt uit de ontwikkeling van de COVID-19 vaccins. Toch zijn er al alternatieven beschikbaar voor veel soorten onderzoek. Universiteiten, bedrijven en de overheid werken samen om deze transitie te versnellen, zodat we bij de volgende pandemie geen proefdieren meer nodig hebben.
Beeld: Andrew Skowron via Wikimedia Commons.

Proefdieren spelen al eeuwen een grote rol in de gezondheidswetenschap, maar vanuit de maatschappij klinkt de behoefte aan proefdiervrije innovatie. Nederland wil hierin koploper zijn met het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie (TPI), en volgens de deelnemers hieraan is het goed op weg. In het TPI-programma kijken wetenschappelijke organisaties samen met overheidsinstanties en Stichting Proefdiervrij naar mogelijkheden om de transitie te versnellen. De eerste fase van het programma liep van 2018 tot en met 2020 en is nu dus voorbij, waarom het tijd is om over het vervolg van de transitie na te denken.

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

In een brief aan de Tweede Kamer schrijft Carola Schouten, demissionair minister van LNV, dat er onderzoek is gedaan naar de mogelijkheid om de krachten te bundelen in één groot onderzoekconsortium gericht op dierproefvrije innovaties. In gesprek met zestien vertegenwoordigers van het Nederlandse onderzoeksveld is vooral gelet op de mogelijke onderzoeksrichtingen en de organisatie van dit consortium. De resultaten waren echter niet eenduidig.

Het Nederlandse onderzoeksveld is te breed en veelzijdig om een algemeen consortium op te zetten over proefdiervrije innovatie, concluderen de onderzoekers. Zij achten het beter om de aandacht op het proces vóór en na het onderzoek te richten; het creëren en doorontwikkelen van onderzoekmodellen, de opleiding van jonge onderzoekers en financiering en regelgeving vanuit de EU. Overleg tussen partners moet hierbij wel gestimuleerd worden zodat bestaande initiatieven verbonden worden of blijven, maar tegelijkertijd moet men in elk veld de mogelijkheid hebben zich apart te ontwikkelen.

Organen worden nagemaakt

Het belangrijkste onderdeel van dit TPI-programma is en blijft de ontwikkeling van alternatieve onderzoekmodellen, schrijft Schouten in haar brief. Volgens Stichting Proefdiervrij is de ontwikkeling hiervan al verder dan meestal wordt gedacht. Zo wordt reeds vaak gebruik gemaakt van organen op een chip, kunstmatige organen die uit gekweekte menselijke cellen bestaan. Hierdoor kunnen biologische processen in organen worden nagebootst.

Bij de ontwikkeling van medicijnen is het echter nodig om de invloed daarvan op het gehele lichaam te kennen. Daarvoor worden nu nog proefdieren gebruikt, maar bij het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht is men al bezig met een oplossing in de vorm van ‘multi-organ-chips’. Hierop worden meerdere organen en hun wisselwerking nagebootst, waardoor dit wél een goede vervanging zou zijn van proefdieren.

Dode dieren hergebruiken

Ook in het onderwijs is soms behoefte aan proefdieren. Binnen Nederland zijn hiervoor strenge eisen gesteld. Als het mogelijk is om alternatieven of minder dieren te gebruiken moet dat ook gebeuren, en anders moet het zo worden ingericht dat de dieren zo min mogelijk leed ervaren.

Bij een opleiding tot dierenarts is het echter ondenkbaar dat studenten afstuderen zonder ooit een dier van binnen te hebben gezien. Stichting Proefdiervrij heeft daarom samen met Universiteit Utrecht, Stichting Dierenlot en dierenklinieken door heel Nederland het dierdonorcodicil opgezet. Daardoor kunnen huisdieren die overlijden worden opgegeven voor anatomisch onderwijs. Waar vroeger dieren werden gefokt voor dergelijk onderwijs behoort die praktijk nu tot de verleden tijd.

De VSNU en de NFU streven naar de bredere invoering van dit soort initiatieven die proefdiergebruik reduceren zonder het onderwijs kwalitatief te verminderen. Op dit moment worden alternatieven en innovaties in het onderwijs geïnventariseerd door deze organisaties, en de bedoeling is dat dit streefrapport eind 2021 verschijnt. Uiteindelijk moet dit ertoe leiden dat het voor jonge professionals niet meer dan normaal is om onderzoek te doen zonder proefdieren.

Corona geeft aan waar we zijn

Ondanks deze vele initiatieven bleek de afgelopen anderhalf jaar dat onderzoekers in een onzekere periode snel teruggrijpen naar dierproeven. De vaccins tegen COVID-19 zijn voornamelijk geproduceerd met deze methodes, wat Stichting Proefdiervrij natuurlijk liever anders had gezien. De werking van het virus op de longen zou bijvoorbeeld goed onderzocht kunnen worden met long-op-een-chip, wat in het Leids Universitair Medisch Centrum ook gebeurde. De Stichting geeft echter toe dat er een probleem is met een proefdiervrije ontwikkeling van vaccins, want chips hebben geen afweersysteem.

Saskia Aan, adviseur wetenschap en innovatie bij Stichting Proefdiervrij, werd onlangs door de Volkskrant gevraagd naar haar mening over het gebruik van proefdieren bij het ontwikkelen van de vaccins. “Helaas was het op dit moment nog niet mogelijk om een vaccin tegen COVID-19 zonder proefdieren te kunnen ontwikkelen”, zei ze. Wel benadrukt ze daarna in een blog van Stichting Proefdiervrij dat de maatschappij het aan die dieren verschuldigd is om door te blijven gaan met het ontwikkelen van alternatieve methoden. “Zodat we in een volgende pandemie – die hopelijk nog heel lang wegblijft – geen apen, muizen of andere proefdieren meer hoeven te gebruiken.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK