Na corona is wendbaarheid de grootste opdracht voor hogescholen

Nieuws | de redactie
31 augustus 2021 | Het belooft voor elke instelling een bijzonder jaar te worden nu studenten weer fysiek aanwezig mogen zijn, maar voor Fontys is het helemaal een bijzonder jaar. Het nieuwe strategisch plan ‘Fontys for Society’ is dit jaar ingegaan. Hoewel talentontwikkeling en onderzoek belangrijke pijlers zijn, worden volgens bestuurders vooral wendbaarheid en samenwerking in deze tijd belangrijk.
Vlnr.: Stijn Steenbakkers, Jos Kusters, Maurice Limmen en presentator Annemarie Fokkens.

De opening van het studiejaar bij Fontys vond helaas weer online plaats, maar organisator Jessy Kouwenberg belooft aan het begin van de livestream dat het volgend jaar écht fysiek zal zijn. Volgens bestuursvoorzitter Joep Houterman is dit begin echter al heel anders dan het begin van vorig jaar. “Ik zit hier nu met een veel blijer gevoel. Vanochtend kwam ik hier op de campus, en er liepen al studenten en medewerkers om mij heen. In de loop van de dag begon het ook steeds voller te worden. Daar is een hogeschool voor, het ontmoeten van elkaar, en dat is nu weer aan het gebeuren. Iedereen die je spreekt loopt met een enorme glimlach rond.”

Toch was het voor Houterman nog even spannend of het nieuwe studiejaar op deze manier zou beginnen. “We hebben bijvoorbeeld een aantal dingen van de introductie (lees hier meer over hoe de introductieperiodes in andere steden georganiseerd werden) moeten afschalen, en dat was jammer, maar dat zagen we wel aankomen. Het grote festival kon helaas niet doorgaan, maar tegelijkertijd bleef het karakter overeind. Grote groepen studenten die in Eindhoven, Tilburg, Venlo, overal met elkaar de stad gingen verkennen.”

Talentgericht, onderzoek en wendbaarheid

In januari van dit jaar presenteerde Fontys het nieuwe strategisch plan ‘Fontys for Society’, wat de agenda van de hogeschool voor de periode van 2021 tot en met 2025 moet vormgeven. In dit nieuwe plan zijn talent, onderzoek en wendbaarheid de belangrijkste pijlers. Zo wil Fontys haar studenten veel vrijheid en begeleiding geven in het ontdekken en ontwikkelen van hun talenten, maar is er ook veel aandacht voor het versterken van het praktijkgericht onderzoek van de hogeschool. Wendbaarheid binnen de organisatie zou Fontys moeten helpen om deze twee pijlers zo goed mogelijk te ondersteunen, meent Houterman.

Volgens Stijn Steenbakkers, wethouder van de gemeente Eindhoven, past dit nieuwe plan goed bij de twee rollen die hogescholen vervullen in Brabant. Zo wordt de zogenaamde triple helix mede dankzij de verbindende factor van hogescholen vormgegeven. “Fontys is heel belangrijk tussen de rollen in. Met praktijkgericht onderzoek zitten ze dicht op zowel andere kennisinstellingen als het bedrijfsleven in de regio. Ook is Fontys breed vertegenwoordigd in Brabant, waardoor de lijntjes in Brabant heel kort zijn. Daarnaast levert de hogeschool gewoon heel veel jonge professionals aan de regio.”

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Houterman bevestigt dit. “We komen elkaar veel tegen. We zijn continu in overleg met de overheid, het bedrijfsleven en andere kennisinstellingen. We onderhouden een relatie die steeds beter wordt met onze buren in Eindhoven, en de samenwerkingen worden steeds sterker. Dat is ook de kern van onze opdracht, om dat verder uit te bouwen. Overheden zijn daar ook erg belangrijk in, omdat het beleid ons ook raakt.”

Toch brengt deze grote verantwoordelijkheid ook de vraag met zich mee of het niet allemaal te veel is voor een hogeschool. “Gelukkig is Fontys groot”, reageert Houterman, “en Fontys heeft heel veel in huis. We kunnen aan een heleboel vraagstukken meedenken, en we kunnen een heleboel werknemers leveren. Zo kunnen we veel betekenen voor bijvoorbeeld de problemen die een wethouder op zijn bordje krijgt.”

Wendbaarheid vooral nu belangrijk

Ook Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen, was aanwezig bij de opening van het studiejaar op Fontys. Hij denkt dat er nog een grote uitdaging voor Fontys bij gaat komen in de nabije toekomst, en is daarom blij met de nadruk op wendbaarheid. “Juist omdat Fontys een kennisinstelling is en vooroploopt in technologische ontwikkelingen, kan de hogeschool veel betekenen in de regio. Veel mensen zien hun baan in coronatijd enorm snel veranderen, en Fontys kan wel eens een rol gaan spelen in het om-, her- of bijscholen van de huidige werknemers. Eigenlijk moeten ze zich dan niet alleen richten op de studenten van nu, maar ook op de studenten van gisteren. Daar ligt een enorme opdracht voor hogescholen in het algemeen.”

In deze nieuwe uitdaging zouden hogescholen volgens Limmen een betrouwbare bondgenoot hebben in de nostalgie. “Joep Houterman zei het al, je ziet alle studenten opleven als ze hier weer binnen komen lopen. Waar je dan op hoopt is dat voor oud-studenten die al tien of vijftien jaar werken, en die opeens hun beroep snel zien veranderen, de drempel een stuk lager is op een plek die ze al kennen. En dat is juist waarom het hbo zo goed zou kunnen bijdragen aan dit vraagstuk.”

Praktijkgericht onderzoek essentieel om bij te blijven

Misschien wel nog belangrijker voor hogescholen vindt Limmen het praktijkgericht onderzoek. “Het hbo zit bovenop de beroepspraktijk. Daarom is het praktijkgericht onderzoek zo ontzettend belangrijk, want dan kun je er zo goed bovenop zitten. De formatie is nog altijd bezig, maar als ze luisteren: breng het hbo verder in positie als het gaat om leven lang ontwikkelen, en laat opleidingen bij de tijd blijven door te investeren in praktijkgericht onderzoek. Dat is niet alleen goed voor het hbo, maar ook voor Nederland.”

Waar Eindhoven misschien vooral bekend is om de technologische innovatie, speelt Fontys volgens Steenbakkers ook op andere manieren een essentiële rol. “Het klopt zeker dat sommige bedrijven heel fundamenteel bezig zijn met innovatie, maar op veel plekken worden ook hele gewone dingen gemaakt. Waar Fontys mee helpt is het zo actueel mogelijk maken van die processen; dat is voor onze economie heel belangrijk. De economie draait niet alleen om bedenken, maar ook om maken.”

Fontys is onderdeel van een groter geheel

Jos Kusters, bestuursvoorzitter van Ons Middelbaar Onderwijs, is het eens met alles dat gezegd wordt, maar denkt dat de keten eigenlijk al vanaf het primair onderwijs op elkaar moet plakken. “Een voorbeeld daarvan is de samenwerking die we al met de lerarenopleidingen van Fontys hebben, daar worden mensen opgeleid tot leraar samen met onze scholen. We ontmoeten elkaar al heel veel, maar er zijn een aantal grote uitdagingen. Zoals wendbaarheid, één van de pijlers van Fontys. Hoe kan een grote organisatie onderwijs aanbieden dat bijna gepersonaliseerd moet zijn? Dat is een enorme uitdaging die ook voor ons geldt.”

“Er zijn allerlei maatschappelijke ontwikkelingen die we eigenlijk al in het curriculum van het voortgezet onderwijs willen hebben,” vertelt Kusters, “want de huidige scholieren en studenten moeten de komende jaren de grote maatschappelijke problemen gaan oplossen. Dat betekent dat we op die vlakken een gemeenschappelijke agenda zouden moeten hebben met hoger onderwijsinstellingen uit de regio, maar die is er nog niet. Je hoeft niet alles samen te doen, maar je bent wel onderdeel van een groter geheel. Daar ligt nog een hele opgave voor ons.”

Limmen denkt dat hogescholen hierin een organiserende rol zouden kunnen hebben. “Als je al die transities ziet die op ons afkomen, zou je eigenlijk willen als scholier, student of zelfs als werknemer dat iemand je bij de schouder pakt en zegt: dit zou ik met jou talenten studeren. Ik zou het zelf heel mooi vinden als hogescholen kunnen helpen om mensen daarin de weg te laten vinden.”

Positie hbo in hoger onderwijs moet duidelijker worden

Volgens Houterman moet hiervoor niet alleen voor de overgang tussen het voortgezet onderwijs en het hbo beter worden. “Het gaat ook over de aansluiting tussen het mbo en het hbo, en ook over de aansluiting tussen het hbo en het wo. Tussen al die onderwijssystemen zitten breukvlakken, en het is in belang van de lerende dat die overstap zo makkelijk maar tegelijk zo betekenisvol mogelijk gemaakt wordt. Dat betekent dat de professionals die de onderwijssystemen vormgeven in contact moeten zijn met elkaar om studenten zo goed mogelijk te ontvangen. Daar stoppen we al veel energie in.”

Volgens de aanwezigen speelt het ook een rol dat scholieren vanaf het vwo eigenlijk vanzelfsprekend voor het wo kiezen, terwijl ze soms beter uit de verf zouden komen op het hbo. Daarnaast kiezen studenten vaker om vanuit het mbo of hbo door te stromen naar het wo. “Ik zeg niet dat stapelen verkeerd is,” zegt Steenbakkers, “maar juist in deze regio zien we nu dat de meeste open vacatures op mbo- en hbo-niveau zitten. Vanuit een algemeen maatschappelijk perspectief zien we toch een soort druk om op het wo te komen, terwijl ondernemers daar niet altijd naar op zoek zijn. Leiden we wel adaptief genoeg op? We moeten het niet als doel maken om een wo-diploma te hebben.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK