Handreiking voor tegemoetkoming zwangere studenten te vrijblijvend

Nieuws | de redactie
27 september 2021 | “Je kiest niet voor een onderwijsinstelling omdat die zo’n goed ondersteuningsprogramma heeft voor zwangere studenten. Daarom moet het in de basis goed geregeld zijn”, luidt de reactie van SP-Kamerlid Peter Kwint op de volgens hem te vrijblijvende Handreiking Zwangere Studenten die demissionair minister Van Engelshoven recent introduceerde.
“Gelijke behandeling wordt niet bereikt als je onderscheid blijft maken tussen voltijd- en deeltijdstudenten”, zegt Annemieke de Jong van Stichting Studerende Moeders. Beeld: Alamy.

De Handreiking Zwangere Studenten volgt op een motie die werd ingediend door Peter Kwint, Kamerlid voor de SP, en Kirsten van der Hul, voormalig Kamerlid voor de PvdA. Zij menen dat de rechtspositie van zwangere studenten en studerende moeders in het hoger onderwijs moet worden verankerd in de wet, zoals reeds het geval is in het mbo. De Kamerleden wilden van de minister weten wat ervoor nodig is om zwangerschapsverlof voor studenten uit het hoger onderwijs mogelijk te maken. De motie werd breed gesteund door de Tweede Kamer. 

Destijds verdedigde Van Engelshoven dat er geen noodzaak was tot verankering van de rechten voor zwangere studenten omdat het hoger onderwijs geen wettelijke aanwezigheidsplicht kent zoals dat in het mbo het geval is. Hogescholen en universiteiten zouden voldoende mogelijkheden en middelen tot hun beschikking hebben om zwangere studenten passend te faciliteren. 

In haar recente brief aan de Kamer neemt de demissionair minister nu een ander standpunt in. Ze erkent dat ondersteuning van zwangere studenten, die enkel is gestoeld op maatwerk, op gespannen voet kan staan met de gelijke behandeling van zwangere vrouwen zoals deze in internationale en nationale wetgeving is vastgelegd. Door een gebrek aan verankering in de wet en bestaande richtlijnen kunnen hulp en faciliteiten per instelling en zelfs per opleiding te veel verschillen, meent Van Engelshoven. 

Wel een handleiding, wet moet wachten 

Met de presentatie van een handreiking probeert de demissionair minister het ontbreken van duidelijke richtlijnen op te lossen. De handreiking bevat een juridisch kader en adviezen voor studiebegeleiders en studentdecanen. Van Engelshoven geeft aan met de koepelorganisaties in gesprek te zijn en roept instellingen op informatie en de toegang tot faciliteiten vast te leggen in Studentenstatuten. Over het al dan niet verankeren van de rechten van zwangere studenten uit het hoger onderwijs laat Van Engelshoven een volgend kabinet beslissen. 

Aan haar oproep tot het vastleggen van faciliteiten geven hogescholen en universiteiten verdeeld gehoor. Sommige instellingen hebben een aparte informatiepagina voor studenten wier studievoortgang wordt bedreigd door zwangerschap. In andere statuten is zwangerschap alleen opgenomen als uitzonderlijke omstandigheid onder voorwaarde waarvan aanspraak kan worden gedaan op bepaalde regelingen.  

Hoe een zwangere student uiteindelijk geholpen wordt bij de voortzetting van de studie is daarmee nog steeds sterk afhankelijk van de instellingen, studieadviseurs en studentdecanen. Met de handreiking hoopt de minister de onderwijsinstellingen de juiste kant op te sturen en tegelijk recht te doen aan het karakter van het hoger onderwijs.  

Te vrijblijvend 

Annemieke de Jong van Stichting Studerende Moeders zegt aan de ene kant blij te zijn dat er bij de demissionair minister aandacht is voor deze doelgroep, maar anderzijds niet te snappen waarom dit moet worden doorgeschoven naar een volgend kabinet. Haar stichting, die zich hard maakt voor de rechtspositie van zwangere studenten, krijgt ook vanuit het hbo veel signalen van zwangere studenten en studerende ouders die in de problemen komen. Zij weten vaak niet waar ze met hun hulpvraag terechtkunnen. 

“Het gaat er niet alleen om dat studenten weten waar ze terecht kunnen. Ook de onderwijsinstellingen zelf moeten weten wat ze doen.” Daarnaast vindt De Jong dat het momenteel, ook met de nieuwe handreiking van Van Engelshoven, nog veel te vrijblijvend is. “Ook als je het legt naast de uitspraak van de Commissie voor de Rechten van de Mens. Daarin worden de rechten heel scherp gesteld en wordt geen onderscheid gemaakt op basis van opleidingsniveau.” 

Verder wijst ze op het feit dat aan bestaande financiële tegemoetkomingen die instellingen hanteren allerlei beperkingen hangen. Bovendien zijn ze volgens de regels vaak niet toepasbaar op deeltijdstudenten. “Gelijke behandeling wordt niet bereikt als je onderscheid blijft maken tussen voltijd- en deeltijdstudenten.” Ook komt het voor dat er pas beroep kan worden gedaan op faciliteiten wanneer er medische complicaties zijn. “Dit is voor werkende moeders ook niet het geval.”  

Nieuw voorstel  

Ook Kamerlid Kwint, die de breed gesteunde motie indiende, toont zich teleurgesteld over het feit dat de demssionair minister wetgeving doorschuift naar het volgende kabinet. “Het is makkelijk om je achter je demissionaire status te verschuilen. Dit is namelijk gewoon een wens van de Kamer”, aldus Kwint. Wat hem betreft wordt tijdens de begrotingsbehandeling van OCW, die gepland staat op 21 november, een voorstel gedaan om het alsnog wettelijk te regelen, onafhankelijk van de voortgang van de formatie. 

Het SP-Kamerlid vindt dat in ieder geval regelingen voor verlof en studievertraging wettelijk moeten worden vastgelegd en dat financiële ondersteuning niet afhankelijk moet zijn van de zogenaamde profileringsfondsen die instellingen zelf hanteren. Kwint meent dat veel onderwijsinstellingen al wel stappen hebben ondernomen, maar deelt de mening van De Jong dat het te vrijblijvend is en daardoor te verschillend. “Je kiest niet voor een onderwijsinstelling omdat die zo’n goed ondersteuningsprogramma hebben voor zwangere studenten. Daarom moet het in de basis goed geregeld zijn.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK