Het hbo beloont beter dan universiteiten

Nieuws | de redactie
15 september 2021 | Het hoger beroepsonderwijs heeft betere arbeidsvoorwaarden in vergelijking met het wetenschappelijk onderwijs. In het hbo liggen de salarissen 2 procent hoger dan die voor vergelijkbaar werk in overige sectoren, aan de universiteit is dat maar liefst 9 procent minder.
Foto: Nattanan Kanchanaprat

Dat blijkt uit een onderzoeksrapport in opdracht van het Ministerie van OCW, dat onlangs is aangeboden aan de Tweede Kamer. Het rapport toont aan dat lonen bij hogescholen gemiddeld hoger liggen dan de lonen die in andere sectoren voor vergelijkbaar werk worden betaald. Bij universiteiten ligt het loon juist relatief lager. Het onderzoek, dat werd uitgevoerd door SEO en ResearchNed, vergelijkt de bruto uurlonen van werknemers in de verschillende onderwijssectoren- onderwijs met die van werknemers uit de gehele arbeidsmarkt. De gebruikte gegevens hebben betrekking tot het jaar 2019.  

Vergelijkbare groep uit andere sectoren 

Door alle werknemers uit het onderwijs te koppelen aan werknemer uit de arbeidsmarkt, kon de populatie van werknemers uit het onderwijs worden vergeleken met een vergelijkbare groep werknemers uit andere sectoren.  

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

Om te kunnen uitsplitsen naar functiegroep hebben de schrijvers van het rapport ook een vergelijking gedaan op basis van gegevens uit de Enquête Beroepsbevolking. Hierbij vond matching plaats op basis van gedeelde achtergrondkenmerken. Ten slotte werd ook een vergelijking gemaakt op basis van functieomvang. 

Deeltijd loont in het hbo 

Op hogescholen ligt het gemiddelde bruto uurloon twee procent hoger dan dat van de vergelijkingsgroep. Oudere en hoger opgeleide medewerkers binnen het hbo, met name werknemers met een master-opleiding en managers, verdienen wel minder. Jongeren zijn daarentegen in het voordeel. Deeltijdwerknemers, jongere werknemers en lager opgeleide werknemers in het hbo verdienen juist relatief goed ten opzichte van vergelijkbare werknemers in de markt. 

Vooral deeltijd werken loont in het hbo. Uitgesplitst naar deeltijdfactor verdienen werknemers in het hbo die contractueel een baan hebben van maximaal 0,8 FTE gemiddeld tien procent meer dan vergelijkbare werknemers in de markt.  

Mannen van boven de 35 worden slechter betaald, vrouwen beter 

De groepen met het grootste negatieve loonverschil in het hbo zijn de mannen vanaf 35 jaar met een master-opleiding. Zij verdienen minder ten opzichte van zowel alleen de private sector als ten opzichte van alle overige sectoren. Het verschil bedraagt, afhankelijk van de vergelijkingsgroep, tussen de twaalf en veertien procent.  

Over het algemeen verdienen vrouwen met een bachelor-opleiding het meest in vergelijking tot vergelijkbare werknemers in de markt. Daarbij valt ook op dat vrouwelijke werkenden die gelijk zijn aan hbo-werknemers in de eigen sector minder verdienen dan mannen. Ook qua secundaire arbeidsvoorwaarden is het hbo relatief aantrekkelijk ten opzichte van andere sectoren. Dat geldt vooral voor de regelingen rondom verlof en duurzame inzetbaarheid.  

Het salarisverschil neemt toe 

Bij universiteiten, waar gemiddeld geen procent minder wordt verdiend dan in andere sectoren, zijn met name de werknemers die jonger zijn dan 35 jaar en een wo-master diploma hebben in het nadeel. Deze aanzienlijke groep verdient gemiddeld ongeveer dertien procent minder dan vergelijkbare werknemers uit vergelijkbare sectoren in de arbeidsmarkt. Dit verschil is onder mannelijke en vrouwelijke werknemers gelijk. Ook neemt het gemiddelde salarisverschil toe. Was dit in 2016 nog vijf procent, in 2019 werd er aan universiteiten gemiddeld 9 procent minder betaald dan in alle andere sectoren. Daarbij gaat het om personeel dat onder de CAO universiteiten valt.  

Managers in het universitair onderwijs verdienen, in tegenstelling tot hun gelijken in het hbo-onderwijs, gemiddeld iets minder dan managers in overige sectoren. 

Loonkloof in het wo 

Hoewel het rapport werknemers van wo-instellingen niet uitsplitst op promovendi en juniordocenten, en de schrijvers over de samenstelling van groepen dan ook geen expliciete uitspraken doen, kan aangenomen worden velen dat deze werknemers zich in de groep ‘werknemers van universiteiten die jonger dan 35 jaar zijn en een wo-masterdiploma hebben’ bevinden. Deze groep vormt bij wo-instellingen dan ook een aanzienlijk groter aandeel van de populatie dan bij hogescholen. 

In het onderzoeksrapport kunnen daarnaast aanwijzingen worden gevonden dat de verschillen met overige sectoren worden ingehaald bij een langere wetenschappelijke carrière. Werknemers van vijftig jaar en ouder met een wo-masterdiploma verdienden in meetjaar 2019 gemiddeld iets meer dan de vergelijkingsgroep. Voor vrouwen was dit verschil vijf procent, bij mannen ging het om twee procent. Voor die tijd blijft de werknemer met een masterdiploma echter minder goed verdienen dan deze in andere sectoren zou kunnen doen.  

Appels en peren vergelijken 

Omdat zowel de groep jongere werknemers als de groep oudere werknemers niet is uitgesplitst op functieniveau, kunnen op basis van de analyse uit het rapport geen zuivere vergelijkingen worden gedaan tussen bijvoorbeeld de promovendus en de hoogleraar. Daarmee kan het rapport niet direct als munitie worden ingezet in de discussie over beloningen voor jonge academici. 

Evenmin zijn vergelijkingen met andere sectoren op functieniveau onderdeel van het onderzoek. Volgens de schrijvers van het rapport zijn onderwijsfuncties nauwelijks te vergelijken met functies uit andere sectoren. 

Er is daarentegen wel met een brede blik onderzocht hoe gemiddelde bruto uurlonen binnen het hoger onderwijs afsteken tegen die van de arbeidsmarkt. De uitkomst van die vergelijking moet dienen als indicator van de aantrekkelijkheid van werken in het onderwijs. De onderzoekers concluderen dat de gemiddelde beloning in het hbo dichter bij de vergelijkingsgroepen ligt en daarenboven relatief hoger is. Werknemers in het wo worden daarentegen gemiddeld substantieel slechter beloond dan hun specifieke vergelijkingsgroep.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK