Deelnemers pabo-pilot enthousiast over specialisatie

Nieuws | de redactie
5 oktober 2021 | Deze week vond de Dag van de Leraar plaats, een dag waarop ook aandacht besteed moet worden aan het lerarentekort. Het tekort is namelijk groot, en daarom is in de Tweede Kamer in februari 2020 een motie van de VVD aangenomen om een pilot te starten naar specialisatie van de pabo. Uit de resultaten van het eerste jaar blijkt dat de deelnemende docenten in ieder geval erg enthousiast zijn.

Het doel van de specialisatie is dat studenten kunnen kiezen voor pabo voor het jongere kind of pabo voor het oudere kind. Met dit experiment wordt gekeken of het aanbieden van deze opties leidt tot een hogere instroom in lerarenopleidingen. Het rapport over deze pilot werd gedeeld met de Kamer in een brief van demissionair ministers Van Engelshoven en Slob. Hieruit kan echter nog niet bepaald worden of één van de belangrijkste redenen voor de pilot, meer mannen op de pabo krijgen, behaald is. Want hoewel de specialisatie voor het oudere kind relatief meer mannen aantrekt, zijn de aantallen nog te klein om er conclusies uit te trekken, schrijven de onderzoekers.

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

In september 2020 zijn zes pabo’s begonnen met een specialisatie. Vier pabo’s hebben een opleiding ingericht op het jongere kind, één pabo heeft een opleiding gericht op het oudere kind, en één pabo biedt beide opleidingen aan. In dit studiejaar komen daar echter nog twee pabo’s met als specialisatie het oudere kind bij. De specialisatie naar jongere kinderen is meer gericht op onderwerpen als hersenontwikkeling en spelend leren, waar de andere specialisatie meer richt op sociale competenties en opbrengstgericht leren.

Om deze en andere onderzoeksvragen te beantwoorden hebben de onderzoekers beleidsmakers en docenten geïnterviewd. Daarnaast hebben van de 80 studenten die aan de pilot meededen 31 een vragenlijst ingevuld naar hun ervaringen.

Specialisatie leidt tot motivatie en enthousiasme

Uit de interviews bleek wel dat docenten die meededen aan de pilot in ieder geval erg enthousiast waren. Dit komt vooral door het feit dat er meer tijd en ruimte is om dieper op de specialisatie in te gaan, en voor zowel studenten als de docenten geeft dit nieuwe energie, motivatie en enthousiasme. Ook in de samenwerking met scholen en andere maatschappelijke partijen wordt opgemerkt dat er behoefte is aan deze ontwikkeling.

De geïnterviewden gaven aan dat de specialisatie kan helpen om meer gemotiveerde studenten te bereiken. Dit komt doordat sommige studenten al zeker weten met welke leeftijdsgroep ze willen werken, en zich graag meer willen verdiepen in die groep. Toch denken de onderzoekers dat het beter is om wel éérder te beginnen met specialisatie, in het tweede semester of het tweede jaar in plaats van het derde jaar, maar niet meteen vanaf het begin van de opleiding. De specialisatie zou daarmee dus geen aparte opleiding zijn, en dit biedt studenten meer tijd om te oriënteren en tijdens de opleiding te kiezen wat voor specialisatie ze willen volgen.

De verschillende pabo’s waren er zelf namelijk niet over uit of de specialisatie naast de bestaande opleiding moet bestaan, of dat het beter onderdeel kan worden van het bestaande curriculum. Zo is bij twee van de zes pabo’s het idee om inderdaad een aparte route naast de bestaande opleiding aan te bieden, terwijl andere pabo’s flexibele routes of versterkte specialisaties aanbieden binnen het bestaande curriculum.

Meer tijd voor overgangen

In het experiment wordt als leeftijd voor het jonge kind voornamelijk van twee tot acht gekozen. De studenten zullen dus ook leren over de fase voor het basisonderwijs, zodat de overgang van peuterspeelzaal naar basisonderwijs voor jonge kinderen makkelijker wordt. Hetzelfde geldt met deze leeftijdsgroep ook voor de overgang tussen groep 2 en groep 3, waar kinderen van spelend leren naar gestructureerd onderwijs gaan. Op dezelfde manier richt de specialisatie naar het oudere kind zich tot kinderen van acht tot veertien, aangezien ook hier een belangrijke overgang in zit.

Om goed te leren wat die overgangen precies betekenen voor kinderen wordt in de pilot niet alleen samengewerkt met het primair onderwijs; ook kinderopvangorganisaties en het voortgezet onderwijs worden betrokken. Studenten van de specialisatie hadden zelfs enkele dagen mee moeten lopen met studenten in de andere sectoren, maar dit is vanwege de pandemie niet doorgegaan.

Een andere uitkomst van de pandemie is dat het experiment nog een jaar verlengd is. In dit jaar moet de samenwerking tussen opleiding en praktijk door middel van stages en werkbezoeken weer door kunnen gaan, wat voor studenten belangrijk is voor het opdoen van praktijkervaring. Ook staan de opleidingen binnen het experiment nog te veel los van de normale pabo, waardoor docenten die bij allebei lesgeven soms niet goed op de hoogte zijn van wat in de specialisatie gevraagd wordt.

In dit tweede jaar van de pilot moet ook meer duidelijk worden over de instroom en keuzes van mannen voor de specialisatie voor het oudere kind. Hoewel die wel al relatief meer mannen lijkt aan te trekken, zijn er mede door de pandemie nog te weinig aanmeldingen om dat echt te kunnen concluderen. Ook de vroege specialisatie kan volgens de onderzoekers leiden tot het lage aantal aanmeldingen, omdat studenten eerst willen kennismaken met de verschillende opties.

Niet de enige oplossing

De ministers zijn daarom terughoudend in hun oordeel over de pilot. Wel benoemen ze dat er meer focus en samenhang is in de opleidingen dankzij de specialisatie, maar verder wachten ze op de evaluatie van het tweede jaar. Ook gaven ze in de brief verder nog aan dat, hoewel de instroom van studenten in pabo’s de laatste jaren hoger werd, de instroom van dit jaar op het niveau van 2018 geschat wordt. Wel zijn de cijfers van zij-instromers hoger dan andere jaren.

Ook de werkzaamheden van leraren zelf komen ter sprake in de brief. Volgens de ministers komen leraren te weinig toe aan hun kerntaak, het geven van onderwijs, doordat de werkdruk te hoog is en leraren te veel andere werkzaamheden hebben. Naast het opleiden van meer docenten wordt ook gekeken naar het opleiden of aantrekken van andere professionals, zoals onderwijsassistenten, die de werkdruk van docenten kunnen verlagen. Daarnaast wordt ook gekeken naar de instroom van mbo-studenten in lerarenopleidingen, maar daarvoor zullen wellicht de toelatingseisen veranderd moeten worden.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK