Hbo’ers en armere studenten vaker getroffen door coronacrisis

Nieuws | de redactie
13 oktober 2021 | Studenten zijn minder tevreden over het hoger onderwijs dan voor de coronacrisis. Dat blijkt uit een onderzoek van de Onderwijsinspectie naar de gevolgen van de coronacrisis op verschillende aspecten van het onderwijs. Vooral hbo-studenten, armere studenten en studenten met een lichamelijke of psychische beperking hebben vaker hinder van de coronacrisis ondervonden.
“Zo geeft een derde van de respondenten aan dat de studieprestaties tijdens het studiejaar 2020-2021 zijn verslechterd.” Beeld: Wikimedia Commons.

In een recent onderzoeksrapport deelt de Onderwijsinspectie de resultaten van een onderzoek naar de invloed van zestien maanden corona op het hoger onderwijs. In het rapport is de tevredenheid van studenten met de onderwijskwaliteit en de inzet van de opleidingen tijdens studiejaar 2020-2021 onderzocht. Daarnaast is gekeken naar de gevolgen van de coronacrisis voor de studieprestaties en de studievoortgang van verschillende groepen studenten.  De data zijn verzameld middels een digitale enquête die in mei en juni 2021 is uitgezet onder 1538 studenten in het hoger onderwijs die via een steekproef uit tienduizend ho-studenten zijn geselecteerd. 

Mannelijke en armere studenten minder tevreden 

Uit het onderzoek van de Onderwijsinspectie blijkt dat studenten de kwaliteit van het onderwijs in studiejaar 2020-2021 met gemiddeld een 5,7 beoordelen. De inzet van de opleidingen tijdens dezelfde periode kan op een 6,4 rekenen. Het oordeel van vrouwelijke studenten over zowel de kwaliteit van het onderwijs als de inzet van de opleiding in 2020-2021 is gunstiger dan dat van mannen. Vrouwen gaven respectievelijk een 5,9 en een 6,6; mannen deelden een 5,5 en een 6,3 uit. 

Ook de financiële situatie van de ouders heeft invloed gehad op de ervaren onderwijskwaliteit en inzet van instellingen. In beide gevallen geldt dat de tevredenheid stijgt naarmate de relatieve financiële situatie van de ouders beter wordt. Zo beoordelen studenten wier ouders minder dan gemiddeld te besteden hebben de onderwijskwaliteit in 2020-2021 met een 5,4; voor studenten met ouders die meer of veel meer dan gemiddeld te besteden hebben is dat respectievelijk een 5,9 en een 6,0. Ook de ervaren inzet van de opleiding tijdens het vorige studiejaar wordt door studenten uit armere huishoudens lager dan gemiddeld beoordeeld, namelijk met een 6,2. Studenten wier ouders meer of veel meer geld hebben dan gemiddeld beoordelen deze inzet juist met respectievelijk een 6,7 en een 6,8. 

Wo-studenten en studenten zonder beperking vaker tevreden 

Niet alleen armere studenten, ook studenten met een psychische of lichamelijke beperking beoordeelden zowel de onderwijskwaliteit als de inzet van opleiding lager dan gemiddeld. Studenten met een beperking gaven de onderwijskwaliteit een 5,2 – tegen een 5,8 van studenten zonder beperking – en de inzet van opleidingen een 6,2 – tegen een 6,5 van studenten zonder beperking.  

Daarnaast blijken wo-studenten met meer tevredenheid terug te zien op studiejaar 2020-2021 dan hbo-studenten. Waar hbo-studenten de onderwijskwaliteit met een 5,5 beoordelen, geven wo-studenten een 6,1. Ook de ervaren inzet vanuit de opleiding verschilt; hbo-studenten geven daar een 6,3 tegenover een 6,8 van wo-studenten. 

Studenten veel minder tevreden dan voor de coronacrisis 

Waar studenten is gevraagd om de huidige staat van een aantal onderwijsaspecten te vergelijken met de periode voor de coronacrisis, valt op dat de kwaliteit van de sociale interacties in sommige gevallen drastisch is gedaald. Zo is de toegankelijkheid van docenten naar het oordeel van de studenten afgenomen van een 7,6 naar een 6,1. Studenten in het hbo waren daarover nog minder tevreden dan studenten uit het wo – een verschil van 0,4 punt. Daarnaast is de kwaliteit van interacties met docenten gedaald van een 7,7 naar een 5,4 gemiddeld. De kwaliteit van de interactie met medestudenten is volgens de studenten nog veel sterker verslechterd. Gaven ze die kwaliteit voor de coronacrisis nog een 8,0, inmiddels geven ze een 4,8. 

Ook de belangstelling van docenten voor studenten is tijdens de coronacrisis afgenomen, zeggen studenten. De belangstelling voor het welzijn is verkleind van een 6,3 naar een 5,6; belangstelling voor studievorderingen is gedaald van een 6,5 naar een 5,7. Daarnaast vinden studenten dat docenten zich minder inzetten om een sfeer van saamhorigheid te creëren – een daling van 6,9 naar 5,6. 

Niet alleen de verschillende componenten van sociale interacties worden lager beoordeeld, ook de kwaliteit van toetsing, begeleiding en onderwijs moet het met een slechter oordeel doen. Zo is de kwaliteit van toetsing gedaald van een 7,4 naar een 6,1 gemiddeld. Vooral in het hbo nam de tevredenheid daarover sterk af; wo-studenten beoordeelden de toetskwaliteit na de coronacrisis 0,4 punt hoger dan hbo-studenten. Ook de kwaliteit van studiebegeleiding daalde van een 6,9 naar een 5,3. Ook de diversiteit van werkvormen die een opleiding hanteert is afgenomen, blijkt uit het oordeel van de studenten; dat zakte van een 7,2 naar een 5,4. 

Verschillen in tevredenheid tussen hbo en wo 

Significante verschillen tussen het hbo en het wo worden zichtbaar bij de beoordeling van de mate waarin instellingen hun studenten luisterden naar hun studenten tijdens studiejaar 2020-2021. Zo beoordeelden hbo-studenten de mate waarin de instelling hen bevroeg op de kwaliteit van het onderwijs met een 6,2 tegenover een 7,2 van wo-studenten. Voor de mate waarin de instelling daadwerkelijk luisterde naar de inbreng van studenten gaven hbo-studenten een 5,1 tegenover de 5,8 van wo-studenten. 

In reactie op stellingen die de ondervraagde studenten kregen voorgelegd blijkt tevens dat hbo-studenten vaker dan wo-studenten van mening zijn dat het vakinhoudelijke niveau van hun opleiding is achteruitgegaan tijdens de coronacrisis. Daarnaast vinden hbo-studenten vaker dat ze hun vragen minder goed kunnen stellen en zijn ze vaker dan wo-studenten van mening dat ze de lesstof nu minder goed begrijpen. Ook zijn hbo-studenten het minder vaak eens met de stelling dat ze nu makkelijker en beter vooruit kunnen werken. 

Studieprestaties vooral verslechterd bij mannen 

De Onderwijsinspectie heeft tevens onderzocht in hoeverre er tijdens studiejaar 2020-2021 sprake was van een verandering in de studieprestaties van studenten. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat de studieprestaties van sommige studenten hebben geleden onder de coronacrisis. Zo geeft een derde van de respondenten aan dat de studieprestaties tijdens het studiejaar 2020-2021 zijn verslechterd. Bij mannen komt dit vaker voor dan bij vrouwen, namelijk bij 37,3 procent van de mannen tegenover 29 procent van de vrouwen. 

Bij iets meer dan de helft van de studenten zijn deze prestaties gelijk gebleven, hoewel dat vaker het geval was bij vrouwen (57,5 procent) dan bij mannen (46 procent). De studieprestaties van de overige studenten zijn tijdens de coronacrisis zelfs verbeterd. Dit gold opnieuw vaker voor mannen (16,7 procent) dan voor vrouwen (13,5 procent). De studieprestaties van mannen zijn dus vaker positief of negatief beïnvloed door de coronacrisis dan de prestaties van vrouwen. 

Studieprestaties hbo-studenten vaker verslechterd 

Studenten met een psychische of lichamelijke beperking lieten daarentegen vaker te een negatieve invloed en minder vaak een positieve invloed van het coronavirus op hun studieprestaties optekenen. Hun studieprestaties zijn vaker verslechterd dan de prestaties van studenten zonder dergelijke beperkingen (39,8 procent tegenover 30,8 procent) en minder vaak verbeterd (13,5 procent tegenover 15,4 procent). 

Het onderzoek laat zien dat hbo-studenten vaker dan wo-studenten te maken kregen met een verslechtering van de studieprestaties in studiejaar 2020-2021. Minderden de resultaten bij 28,8 procent van de wo-studenten, bij hbo-studenten gold dit in 35,2 procent van de gevallen. Daarnaast lieten veel meer wo-studenten dan hbo-studenten een verbetering van de studieprestaties optekenen, respectievelijk 25,1 procent tegenover 9,5 procent.  

Vaker studievertraging bij hbo-studenten, mannen en studenten met beperking 

Zo’n dertig procent van de studenten denkt vanwege de coronacrisis studievertraging te hebben opgelopen, blijkt uit het onderzoek. Voor mannen (40,9 procent) geldt dit echter veel vaker dan voor vrouwen (22 procent). Ook de financiële situatie van de ouders van studenten blijkt van invloed op de al dan niet opgelopen studievertraging. Hoe meer ouders te besteden hebben, hoe minder vaak hun kind studievertraging heeft opgelopen tijdens de coronacrisis. Van de studenten wier ouders minder of veel minder dan gemiddeld te besteden hebben, heeft 39,7 procent studievertraging opgelopen; van de studenten wier ouders veel meer dan gemiddeld te besteden hebben, is dat 26,3 procent. 

Ook studenten met een psychische of lichamelijke beperking hebben vaker studievertraging opgelopen dat studenten zonder die beperkingen. Van de groep studenten met een beperking gaf 35,3 procent aan dat de studievoortgang tijdens de coronacrisis hetzelfde was gebleven; daarnaast gaf 44,4 procent van hen aan studievertraging te hebben opgelopen in studiejaar 2020-2021. Dit staat in significant contrast tot studenten zonder beperking; bij 53,1 procent van hen is de studievoortgang hetzelfde gebleven tijdens de coronacrisis, en van hen heeft 27,6 procent studievertraging opgelopen.  

Daarnaast hebben hbo-studenten vaker studievertraging opgelopen dan wo-studenten. Van de hbo-studenten liep 34,2 procent tijdens de coronacrisis studievertraging op; bij de wo-studenten betrof dit 25,7 procent. Daarnaast bleef bij 46,6 procent van de hbo-studenten de studievoortgang gelijk – significant minder dan 55 procent van de wo-studenten voor wie dit gold. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK