Maastricht neemt afscheid van een Europeaan

Interview | door Michiel Bakker
19 oktober 2021 | Ook nu de politieke winden niet altijd richting Europese samenwerking waaien, hebben universiteiten de verantwoordelijkheid om de banden binnen de Europese Unie en met het Verenigd Koninkrijk te verstevigen, vindt Martin Paul, scheidend bestuursvoorzitter van de Universiteit Maastricht. Universiteiten moeten hun autonomie gebruiken om het debat binnen Europa levend te houden.
“Ik zie een verantwoordelijkheid voor universiteiten om banden aan te halen binnen Europa en de deur open te houden naar universiteiten buiten de Europese Unie, bijvoorbeeld universiteiten in het Verenigd Koninkrijk”, aldus Martin Paul, scheidend bestuursvoorzitter van de Universiteit Maastricht. Beeld: Harry Heuts

Na tien jaar als bestuursvoorzitter van de Universiteit Maastricht geeft Martin Paul het stokje door. Onlangs sprak hij zijn afscheidsrede al uit. In een interview met ScienceGuide kijkt hij terug op tien jaar bestuursvoorzitterschap, Europese samenwerking en een missie als eerstegeneratiestudent in Duitsland. 

Limburg is een living lab voor Europa 

“Toen ik hier kwam, was de Universiteit Maastricht een universiteit die zeer gericht was op internationale samenwerking, internationale studenten en internationale thematiek. In de afgelopen tien jaar hebben we, niet als tegenstelling maar meer als een continuüm, dat internationale met een regionale betrokkenheid verbonden”, vertelt Martin Paul. “Men is vaak van mening dat een universiteit óf internationaal óf regionaal is; ik vind echter dat die tegenstelling er niet hoeft te zijn.” 

Zo was het juist iemand van over de grens die bij de universiteit de aandacht voor de regio vergrootte. “Het is logisch dat inzet op regionale betrokkenheid niet ten koste hoeft te gaan van een internationaal karakter”, betoogt de scheidend bestuursvoorzitter. “Neem het voorbeeld van Limburg, een gebied dat eerder vergrijst dan de rest van Nederland, waar dus meer zorg nodig is en waar eerder economische uitdagingen spelen. Je kunt deze regio bijna als een living lab beschouwen voor ontwikkelingen die binnen een paar jaar heel Nederland en heel Europa te wachten staan. Wij proberen dus steeds om internationale kennis ten goede aan te wenden voor onze regio, en tegelijkertijd kennis vanuit die regio te gebruiken om van internationale betekenis te zijn.” 

Regionale gerichtheid van internationale allure 

De Universiteit Maastricht heeft de banden met de regio op meerdere manieren aangehaald, vertelt Paul. Zo spant de universiteit zich samen met het bedrijfsleven in om jong talent in de regio te houden. Daarnaast heeft de Universiteit Maastricht science parks in de vorm van de Brigthlands-campussen door de gehele provincie Limburg. “We noemen dat ‘kennis-as’ – Limburg is immers een langgerekte provincie – waarlangs de vier thema’s gezondheid, materialen en duurzaamheid, data science en digitalisering, en voeding draaien.” 

Anders dan veel andere universiteiten heeft de Universiteit Maastricht deze campussen niet alleen in de buurt van de universiteit gebouwd, maar ze in samenwerking met de provincie Limburg en het bedrijfsleven daar geplaatst waar het te doen is. “Inmiddels is het succes van die campussen erkend; het biedt studenten kansen om hun toekomstige werkgevers op locatie te ontmoeten, het zorgt ervoor dat onderzoek in co-creatie met het bedrijfsleven kan plaatsvinden, en het zorgt ervoor dat meer afgestudeerden in de regio blijven.” 

In Maastricht is ook de regio internationaal 

Dat de Universiteit Maastricht zich – ook in de Nederlandse context – onderscheidt als een internationale universiteit, vindt Paul niet meer dan logisch. “Ik heb in het verleden gezegd: ‘wie een universiteit voor alleen Nederlandse studenten wil bouwen, kan dat beter niet in Maastricht doen’. De thuisregio van een universiteit is normaal gesproken het gebied dat binnen een straal van tachtig tot honderd kilometer ligt. In het geval van Maastricht valt dat gebied voor een groot gedeelte in Duitsland en België.” 

““Ik heb in het verleden gezegd: ‘wie een universiteit voor alleen Nederlandse studenten wil bouwen, kan dat beter niet in Maastricht doen’.””

Die bijzondere geografische ligging is een van de redenen dat een internationaal en een regionaal oriëntatie goed samengaan bij de Universiteit Maastricht. Internationalisering betekent niet alleen samenwerking met China of de Verenigde Staten, het kan ook dichtbij plaatsvinden, benadrukt Paul.  “Wat is de regio? Voor ons is dat de ‘Euregio’; een regionale samenwerking met Luik, Aken en Leuven is tegelijkertijd een vorm van internationalisering.” 

Ook de regionale gerichtheid van de Brightlands-campussen vertaalt zich volgens de universiteit door naar internationale contacten. “Er komen geregeld internationale partijen langs die heel geïnteresseerd zijn in het model dat we daar gebruiken. Die verbinden zich niet alleen met ons omdat we de Universiteit Maastricht zijn, maar evengoed omdat we het netwerk van de Brightlands-campussen hebben.” 

Een international classroom vraagt om goed afgestemd beleid 

Een internationaal georiënteerde universiteit krijgt te maken met verengelsing, iets wat de Universiteit Maastricht soms op kritiek kwam te staan. Volgens Paul staat of valt het succes van internationalisering en verengelsing met het beleid dat daar al dan niet op gemaakt wordt. “Onze docenten moeten bijvoorbeeld aantonen dat ze Engels of Nederlands op een bepaald niveau beheersen. Daarnaast bieden we onze studenten taalcursussen en cursussen in academisch schrijven aan. Mijns inziens is het Engels spreken voor studenten geen groot probleem; academisch schrijven daarentegen, ook in de eigen taal, dat vergt meer aandacht, en daarom bieden wij die cursussen aan. Als je een international classroom wilt hebben, moet je dus ook de hulpmiddelen aanbieden om studenten te ondersteunen en het niveau hoog te houden. Dat is een verplichting.” 

Daarnaast hoeft natuurlijk niet elke opleiding in het Engels te zijn. “Onze opleiding geneeskunde leidt artsen voor Nederlandse patiënten op; uiteraard is die opleiding in het Nederlands”, maakt Paul het simpel. “Opleidingen zoals international business of global health zijn echter gericht op een internationale arbeidsmarkt, dus die zijn in het Engels.” 

Jonge universiteiten in Europa 

Een ander element van het internationale karakter van de Universiteit Maastricht betreft de alliantie Young Universities for the Future of Europe (YUFE) – een samenwerkingsverband met tien jonge universiteiten waarvan de Limburgse universiteit een voortrekker is. “YUFE heeft ons in verbinding gesteld met jonge, Europese partneruniversiteiten die precies hetzelfde willen als wij: een brug bouwen naar de maatschappij. Omdat we ons onderzoek allen richten op maatschappelijke problemen, hechten we allemaal veel belang aan de betrokkenheid van burgers bij wetenschappelijk onderzoek”, legt Paul uit. Daarnaast helpt een alliantie hen om zich beter te positioneren in Europa. “Het versterken van onze positie gaat beter als groep van tien universiteiten.” 

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Binnen YUFE werken de tien Europese universiteiten samen aan het opleiden van een volgende generatie Europeanen. “Als studenten in Europa studeren moeten ze hun vak en discipline goed kennen, maar ze moeten ook op andere manieren vaardigheden kunnen ontwikkelen, bijvoorbeeld door het leren van een taal of stagelopen bij een bedrijf”, legt Paul uit.” Bij YUFE krijgen studenten daar microcredentials voor, een middel waarmee studenten later kunnen aantonen dat ze ook internationale vaardigheden buitenom hun studie hebben aangeleerd. We leiden immers niet alleen mensen binnen een bepaalde discipline op, maar de Europese burgers van de toekomst.” 

De nieuwe generatie Europeanen 

Dat het politieke klimaat in Europa de Europese samenwerkingen niet altijd gunstig gezind is, merkt ook Paul. “Je ziet dat de gedachte van een vrije academie in Europa soms onder druk komt te staan. Daarnaast hebben we te maken gehad met de Brexit, terwijl één van de partners in YUFE, de University of Essex, uit het Verenigd Koninkrijk komt.”  

Tegelijkertijd hoeven universiteiten zich daarbij niet neer te leggen, vindt de scheidend bestuursvoorzitter. Als autonome instellingen kunnen ze een eigen cultuur creëren die de vrije uitwisseling van gedachten en opvattingen mogelijk maakt. Sterker nog, volgens Paul hebben ze een verantwoordelijkheid te nemen, en dat is wat men binnen YUFE probeert te doen.  

“Als Europese partners kunnen we bewerkstelligen dat het debat binnen Europa blijft doorgaan. De Poolse studenten in YUFE zijn bijvoorbeeld heel actief binnen onze virtuele campus. Het is juist voor studenten uit deze landen belangrijk om een open deur te hebben naar andere ideeën. In het eerste jaar van YUFE was het onderwijs georganiseerd rond het thema ‘Europa’; als je dan een international classroom hebt met studenten uit verschillende landen met verschillende politieke systemen, kun je juist daar het debat goed laten plaatsvinden.” 

Verantwoordelijkheid universiteiten om Europese banden aan te halen 

Ook het feit dat een Engelse partneruniversiteit vanwege de Brexit niet meer binnen de Europese Unie is gevestigd, brengt daar voor de Duitse voorzitter geen verandering in. “Nee, ik zie een verantwoordelijkheid voor universiteiten om banden aan te halen binnen Europa en de deur open te houden naar universiteiten buiten de Europese Unie, bijvoorbeeld universiteiten in het Verenigd Koninkrijk.”  

Men wil YUFE zelfs uitbreiden met universiteiten van buiten de Europese Unie. “Europa gaat niet alleen over Europa, het is een speler in een grotere wereld. Daarom willen we ook met de wereld buiten Europa interacteren via onze Europese platformen, bijvoorbeeld om gezamenlijk over post-kolonialisme en dekolonisering van het curriculum te praten, zodat we daarbij niet alleen de Europese perspectieven te horen krijgen.” 

Een universiteit voor eerstegeneratiestudenten 

Waar Paul de Maastrichtse voorzittershamer overdraagt, heeft hij een nieuwe uitdaging gevonden als rector en bestuursvoorzitter van de Ruhr-Universität Bochum. “Ik was eigenlijk niet van plan om nog weg te gaan uit Nederland,” vertelt hij, “maar dit was een universiteit die graag wilde en die mij ook erg aansprak. Na het eerste gesprek stond ik er nog afwijzend tegenover, maar daarna vond ik het toch spannend worden. ‘Waarom niet?’, dacht ik toen.”  

“”Ik was zelf ook een eerstegeneratiestudent; ik kom niet uit een academische omgeving. Daarom zie ik het eigenlijk als een missie om deze universiteit hierin te helpen.””

De Ruhr-Universität Bochum is de eerste Duitse universiteit die na de Tweede Wereldoorlog is opgericht. “Het is een reformuniversiteit,” benadrukt Paul, “zij waren de eersten in Duitsland die de bachelor-master-structuur invoerden, ze waren vroeg internationaal actief, en ze hebben veel eerstegeneratiestudenten. Het sprak me aan om in het Duitse hoger onderwijs, dat behoorlijk hiërarchisch en traditioneel is, iets van de modernere cultuur in het Nederlandse hoger onderwijs in te voeren, bijvoorbeeld de laagdrempeligheid en de innovatiegerichtheid. Dat vind ik een interessante uitdaging.” 

Met het hoge aantal eerstegeneratiestudenten en studenten met een migratieachtergrond (zo’n dertig procent van de studenten heeft een andere moedertaal dan het Duits) vindt Paul een universiteit die aansluit bij een persoonlijke missie. “Het is een belangrijke rol van een universiteit om niet alleen de kinderen van academici op te leiden maar ook mensen die niet uit een academische omgeving komen een goede opleiding te bieden. Het sprak mij aan dat dit bij de Ruhr-Universität Bochum gebeurt. Ik was zelf ook een eerstegeneratiestudent; ik kom niet uit een academische omgeving. Daarom zie ik het eigenlijk als een missie om deze universiteit hierin te helpen.” 

Erkennen en Waarderen zal overwaaien naar Duitsland 

Hoewel hij vertrekt, heeft Paul vertrouwen in de toekomst van de Universiteit Maastricht en kijkt hij met genoegen terug op zijn tijd als bestuursvoorzitter. “Iedere bestuursvoorzitter laat iets achter. Voor mij is dat het continuüm van regionale aandacht met een internationale blik binnen een Europese context. Rianne Letschert brengt weer  andere impulsen, en dat maakt het leuk. Sowieso bouwt deze universiteit een innovatieve geschiedenis op wat betreft de benoeming van bestuurders; ik was de eerste buitenlandse bestuursvoorzitter van een Nederlandse universiteit, Rianne was de jongste, vrouwelijke rector van een universiteit – en nu wordt ze de eerste vrouwelijke bestuursvoorzitter in Maastricht.”  

Dat de Universiteit Maastricht met Letschert als rector al stevig inzet op het nieuwe Erkennen en Waarderen-programma, zal ook in Duitsland vruchten afwerpen, vertelt Paul. “Ik heb bij de Ruhr-Universität Bochum al een nieuw vice-rectoraat ingericht met de naam ‘Diversiteit, Inclusie en Talentontwikkeling’. Zo wil ik iets dat in Nederland al gebeurt, bijvoorbeeld het Erkennen en Waarderen-programma, mee te nemen naar Duitsland om daar de universiteit te moderniseren. Daar is, met alle respect, nog wel wat te doen.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK