Leer bij inzet academische leerkrachten van kenniswerkers bij politie

Opinie | door Teun Meurs
2 november 2021 | Om de uitstroom van academische leerkrachten te beperken zal het niet volstaan om hen simpelweg uitdagende onderwijsdossiers aan te bieden, betoogt Teun Meurs, onderzoeker en docent bij de Politieacademie. Hij promoveerde onlangs bij de Universiteit Utrecht op onderzoek naar hoger opgeleide politieagenten (die hij ‘kenniswerkers’ noemt) en maakt vanuit die context het vergelijk met de positie van academische leerkrachten. Het ‘ingrijpende professionaliseringsproject’ waar kenniswerkers in de politie voor staan biedt volgens Meurs veel overeenkomsten met de onderwijspraktijk van academische leerkrachten.
“De reflex om hoger opgeleide professionals verantwoordelijk te maken voor een specifiek dossier komt ook in de politie veel voor”, schrijft Teun Meurs. Beeld: Monkey Business.

In juni 2021 verschijnt een rapport van expertisecentrum ECBO over academische leerkrachten die vanwege een gebrek aan uitdaging en beloning ‘weglekken’ uit het basisonderwijs. Als dit rapport even later wordt aangeboden aan de Tweede Kamer, weet CDA-politicus René Peters wel een oplossing: maak de academische leerkracht verantwoordelijk voor het aanpakken van het leesprobleem bij kinderen. Het recent verschenen proefschrift Tussen de linies over hoger opgeleide professionals in de politie laat echter zien dat succesvolle inbedding van ‘kenniswerkers’ in een praktijkprofessionele omgeving veel meer behelst dan hen voor een lastig dossier verantwoordelijk te maken. 

Hoger opgeleiden in de politie 

Waar academische leerkrachten vanaf 2008 tot het primair onderwijs toetreden, werft en schoolt de politieorganisatie reeds sinds 2000 hbo- en wo-opgeleide agenten. Deze ‘kenniswerkers’ worden geacht om specialistische kennis, nieuwe wetenschappelijke inzichten en samenwerkingsvaardigheden aan de beroepsuitoefening toe te voegen. De vraagstukken waarmee de politie en partners kampen zijn immers complex, wicked en multi-interpretabel. In plaats van deze vraagstukken praktisch ‘te lijf’ te gaan, is de veronderstelling dat kenniswerkers ze met hun denkkracht ‘het hoofd’ kunnen bieden.  

De inbedding van kenniswerkers in de politie verloopt echter moeizaam. Net als in het onderwijs spelen een gebrek aan uitdaging – politiewerk is vaak brandjes blussen – en beloning – in het bedrijfsleven is nu eenmaal meer te verdienen – een rol. Toch is er meer aan de hand dan dat. Zo is er onduidelijkheid over de taakstelling, rol en positie van kenniswerkers, zowel bij leidinggevenden en collega’s als bij henzelf. Ze zijn werkzaam in niet heel vanzelfsprekend klinkende functies (zoals Operationeel Specialist A) die relatief nieuw zijn en de nog altijd dominante dichotomie tussen baas en werkvloer doorkruisen. Hierdoor belanden ze in een soort niemandsland; ze horen niet bij het een en niet bij het ander. Zelfs na een aantal jaren werkzaam te zijn op een team, horen kenniswerkers nog de vraag: ‘Wat doe jij nou eigenlijk de hele dag?’  

De reflex om hoger opgeleide professionals verantwoordelijk te maken voor een specifiek dossier komt ook in de politie veel voor. Het voelt als een logische oplossing, maar leidt in de praktijk vaak tot een terugkerend patroon. Aanvankelijk grijpen deze professionals de hen aangereikte actuele thema’s (zoals ‘ondermijning’ of ‘verwarde personen’) gretig aan om zich te profileren naar de buitenwereld. Zij zetten deze prominent onder hun emailhandtekening om collega’s binnen en buiten de politie duidelijk te maken dat ze ‘er over gaan’. Maar naarmate de tijd vordert, groeit de lijst van dit soort thema’s gestaag en neemt de hoeveelheid bijbehorende overleggen toe. Uiteindelijk blijken de dossiers hun beoogde faciliterende en coachende rol en positie op de teams niet te verduidelijken, maar juist in de weg te staan. Door alle overleggen krijgen ze geen grip op hun werk en blijven de vraagtekens bestaan. Want waar zijn ze nou écht van? Wat is hun zichtbare meerwaarde? En hoe verhouden ze zich tot de werkvloer, de teamleiding en tot elkaar? 

Een vraagstuk van professionele ontwikkeling 

De politicus van het CDA voelde duidelijk al aan (‘waarschijnlijk ga ik hier gruwelijk kort door de bocht’) dat zijn oplossing niet toereikend zou zijn. En inderdaad, het vraagstuk van hoger opgeleide professionals in praktische beroepen is geen kwestie van hen bedienen met een dossier waarin zij hun ‘academische vaardigheden’ kunnen toepassen. Het betreft dan ook geen vraagstuk van opleidingsniveau, maar van professionele ontwikkeling.

Kenniswerkers zijn een ander type professional dan gebruikelijk is in frontlijnorganisaties. Waar agenten van oudsher getypeerd worden als vakmensen die praktische wijsheid ontwikkelen door meters te maken op straat, belichamen kenniswerkers andere veelgehoorde professionele typeringen. Een t-shaped professional die dieptekennis van een domein combineert met de breedtekennis om deze te delen met anderen. Of de boundary spanner die gescheiden werelden overbrugd met behulp van 20st century skills, zoals probleemoplossend vermogen en een kritische houding. De kenniswerker als alleskunner die vooral buiten de lijntjes moet kleuren om de ingewikkelde vraagstukken in de buitenwereld op te lossen.  

Mijn onderzoek laat echter zien dat de realiteit anders is. In de weerbarstige politiepraktijk bieden deze ideaaltypische schetsen weinig houvast. Kenniswerkers functioneren namelijk niet in een professioneel vacuüm, ze werken in een beroepsgroep en een organisatie die veel van hen vraagt. Ze moeten zorgvuldig tussen de linies opereren doordat ze op het grensvlak van de eigen en andere organisaties opereren en verschillende indelingen, processen, rangen en standen doorkruisen – de bureaucratie, de hoge muren tussen verschillende processen en de dominante scheiding tussen baas en werkvloer, maar ook de bestaande, praktische wijsheid die in de beroepsuitoefening besloten ligt.

Kenniswerkers in de politie kunnen de trekkracht van hun organisatie niet negeren. Plaatst de kenniswerker zich daarbuiten, dan worden ze professioneel genegeerd en beschouwd als IWAB (‘Ik Weet Alles Beter’), met als gevolg dat verandering van het politiewerk uitblijft. Sommige kenniswerkers worden door dit professionele mijnenveld afgeschrikt en zoeken hun heil buiten de beroepsuitoefening. Ze vluchten naar de veilige haven van een beleidsfunctie, laten zich opslokken door de rush van de werkvloer of solliciteren als leidinggevende om de lakens uit te delen. En soms, zoals 25 procent van de academische leerkrachten, stromen ze gedesillusioneerd de organisatie uit. 

Fundamenteel werk aan de winkel 

Kenniswerkers die wel succesvol tussen de linies weten te opereren, moeten veel werk verrichten – fundamenteel werk op het gebied van identiteit, de institutie en hun kennis en competenties. Ze ontwikkelen een beroepsmatige identiteit die enerzijds stevig in de politie is ingebed, maar tegelijkertijd flexibel moet zijn om samen te werken met burgers en partners. Ze maken zich de institutionele standaarden, kaders en processen eigen en rekken deze op om ruimte te maken voor nieuwe aanpakken. En ze passen niet zozeer ready made competenties (zoas 21st century skills of onderzoekend vermogen) toe, maar krijgen gaandeweg grip op het handelingsrepertoire dat past bij hun kwetsbare, doch veelbelovende positie. Dit zogenoemde identity work, institutional work en agency work omvat het ingrijpende professionaliseringsproject waar kenniswerkers in de politie voor staan.  

Het lastige is dat dit fundamentele activiteiten zijn die enkel al doende kunnen worden verricht. Het is werken aan de winkel terwijl de winkel open is; dat verklaart waarom de gewenste ontwikkeling binnen de politie zo langzaam en moeizaam verloopt. Tevens laat het zien dat het een illusie is om te denken dat het weglekken van kenniswerkers voorkomen kan worden door hen simpelweg een passend dossier aan te reiken. Het behouden van kenniswerkers in de beroepsuitoefening begint bij het onderkennen van het ingrijpende professionaliseringsproject waar zijn voor staan en hen daarop beter voorbereiden in de beroepsopleiding.  


Het proefschrift van Teun Meurs is hier te vinden. Daarnaast licht hij zijn promotieonderzoek toe in deze podcast 

Teun Meurs : 

Onderzoeker, onderwijsontwikkelaar en docent bij de Politieacademie. In september 2021 bij de Universiteit Utrecht gepromoveerd op een onderzoek naar hoger opgeleide kenniswerkers binnen de politie.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK