Hogescholen zijn partners, geen concurrenten

Interview | de redactie
22 december 2021 | De HAN, Fontys Hogescholen en Yuverta gaan samenwerken om leraren op te leiden. De HAN en Fontys laten hiermee zien dat hogescholen prima kunnen samenwerken, zelfs in een domein waarin ze anders misschien concurrenten zouden zijn.
Beeld: steveriot1 via Pixabay.

HAN University of Applied Sciences, Fontys Hogescholen en Yuverta hebben hun samenwerking op het gebied van lerarenopleidingen officieel vastgelegd. Deze samenwerking is door het ministerie van OCW benoemd als aspirant-opleidingsschool. “Een hele mooie aanjager van zo’n nieuw iets waarbij je een heleboel mensen moet meekrijgen”, aldus Bart van Duijn, projectleider van de aspirant-opleidingsschool.

Ministerie betaalt mee

Een aspirant-opleidingsschool bestaat uit lerarenopleidingen, in dit geval van de HAN en Fontys, en uit scholen in het voortgezet onderwijs of het mbo, in dit geval de mbo-scholen van Yuverta. Deze instellingen moeten een gezamenlijk plan opstellen en indienen voor het realiseren van het samen opleiden. “Dat betekent dat je de visie, taakverdeling, afspraken en verantwoordelijkheden allemaal op papier moet zetten”, verklaart Van Duijn.

Als het plan wordt goedgekeurd door het ministerie, ontvangt de aspirant-opleidingsschool een subsidie; een tegemoetkoming om het plan op gang te brengen. Die subsidie is geen doel op zich, vertelt Van Duijn, maar helpt wel. “Iedereen wil graag samen leraren opleiden, maar toch is er altijd de vraag wie het gaat betalen. De subsidie is een tegemoetkoming, dus het dekt lang niet alle kosten, maar het geeft wel een stukje zekerheid.”

Het is de bedoeling dat het plan na vier jaar gerealiseerd is; vanaf dan wordt de samenwerking erkend opleidingsschool. Mits het partnerschap erin slaagt om de plannen tot uitvoer te brengen en met elkaar de basiskwaliteit bereikt natuurlijk, vertelt Van Duijn.

Samenwerking is eindelijk officieel

De drie partijen werken al langer samen, dus de officiële komt niet helemaal uit de lucht vallen. Toch zitten er voordelen aan het officieel maken. “Zo maken we samen een ontwikkelingsplan, en geven we met zo’n overeenkomst echt aan dat we dat samen willen uitvoeren, en dat we erop kunnen rekenen dat iedereen die overeenkomst nakomt.”

Hiervan gaf Loes Nobbe, programmamanager samenwerkingsverbanden bij de HAN, een voorbeeld: “In de overeenkomst spreek je bijvoorbeeld af dat de scholen én de instituten een begeleider leveren. Die werken dan weer intensief samen, waardoor je echt betere leraren opleidt, in de praktijk van het beroep. Dankzij een heldere overeenkomst weet je precies wat je van elkaar kunt verwachten. Iedereen kan ervan uitgaan dat gekregen wordt wat men verwacht.”

Samenwerkingen zoals deze komen meer en meer voor in Nederland, en het ministerie stuurt erop aan dat in 2030 alle studenten aan lerarenopleidingen binnen zo’n samenwerking opgeleid worden. Logisch, vertelt Van Duijn, veelal door de verdeling theorie en praktijk in lerarenopleidingen. “Iedere lerarenopleiding bestaat voor 60 procent uit theorie en 40 procent uit praktijk. Dat is jaren geleden zo ontworpen om leraren nog beter voor te bereiden op het beroep. Voor die 40 procent praktijk zijn samenwerkingsverbanden en een landelijk kwaliteitskader opgericht, omdat je dat niet zomaar over één nacht ijs kan vormgeven. Je moet dat goed aanpakken omdat het zo’n groot deel van de opleiding beslaat.”

Samenwerking biedt vele kansen

Yuverta, ontstaan uit een fusie van de agrarische opleidingscentra Wellantcollege, Citaverde en Helicon, staat met beide benen in het groene domein; de HAN en Fontys niet. Toch hebben alle partijen veel aan elkaar. “Naast de praktijkvakken heeft Yuverta ook nog de algemene vakken, zoals Nederlands, Engels en Wiskunde. Dat is voor de leerlingen en studenten net zo relevant als op elke andere school of roc.”

Dit biedt leraren-in-opleiding de kans om ook in het vmbo of mbo ervaring op te doen, iets wat volgens Van Duijn niet voor iedereen vanzelfsprekend is. “De meeste leraren-in-opleiding komen van de havo of het vwo en zijn dus niet bekend met het vmbo of het mbo. Dat zijn gewoon heel brede takken van het onderwijs. Als een opleidingsschool dat aanbiedt, is er in ieder geval de mogelijkheid om daar kennis mee te maken. Dan kan een leraar-in-opleiding later altijd nog zeggen dat het niks is voor diegene. We willen zoveel mogelijk kansen bieden om in alle aspecten van het onderwijs mee te draaien.”

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Niet alleen leraren-in-opleiding kunnen profiteren van de samenwerking, ook mensen uit de praktijk kunnen volgens Nobbe makkelijker docent worden. “Bij Yuverta komen docenten soms uit de praktijk om te gaan lesgeven. Naast reguliere lerarenopleidingen hebben we als HAN en Fontys ook het Pedagogisch Didactisch Getuigschrift, het PDG. Daarmee kunnen vakmensen uit de praktijk een bevoegdheid halen voor het mbo. Ook dat gaan we binnen het partnerschap verder vormgeven.”

Van Duijn licht ook nog een tipje van de sluier op over de toekomst van de samenwerking. “We zijn op het moment ook in vergevorderd stadium met Aeres Hogeschool om de samenwerking te versterken. Eigenlijk niet meer dan logisch, want het spreekt voor zich dat een groene onderwijsorganisatie wil samenwerken met een groene lerarenopleider.”

Geen sprake van concurrentie

Wie denkt dat een samenwerking tussen hogescholen lastig te realiseren is vanwege concurrentie rondom zaken als studentenwerving of stageplekken, heeft het mis. Zo vertelt Nobbe dat dit niet eens de enige samenwerking is met Fontys. “We maken dan afspraken, zoals het verdelen van stagescholen. Dus scholen die dichter bij Sittard of Tilburg liggen, daar komen studenten van Fontys, maar bij scholen in de buurt van Nijmegen of Velp komen onze studenten. Dat splitst zich dus eigenlijk al geografisch.”

Een stad als Den Bosch is wat dat betreft lastiger, omdat dit goed aan te reizen is vanuit beide hogescholen. Echter betekent het aangaan van een samenwerking volgens Nobbe juist dat er makkelijker afspraken gemaakt kunnen worden. “Ik wil niet zeggen dat er dan nooit sprake is van concurrentie, maar juist in zo’n partnerschap heb je er al gesprekken over. Uiteindelijk hebben we hetzelfde belang, we willen leraren opleiden. En dat is hard nodig.”

Van Duijn voegt toe dat ook het ministerie dit ziet en daarom de samenwerking stimuleert. “We zien het lerarentekort toenemen, en we zien ook dat de kwaliteit van nieuwe leraren soms gewoon te wensen overlaat. Het ministerie vindt dat ook heel belangrijk, en daarom krijgen we subsidie. Ik heb nooit of zelden iemand horen spreken van concurrentie op dat vlak.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK