Learning Communities: dynamische praktijk weerstaat theoretisering

Nieuws | de redactie
15 december 2021 | Regieorgaan SIA, NWO en de Topsectoren zetten stevig in op de ontwikkeling van Learning Communities, publiek-private samenwerkingen die leren, werken en innoveren combineren. Het blijkt echter lastig om een vinger achter de precieze aard van deze leergemeenschappen te krijgen. “De vraag vanuit de praktijk vormt de basis voor de inrichting van een Learning Community, dus we merken in de praktijk dat de duur, de omvang of het doel tussen Learning Communities verschilt.”
“Het model is niet normatief; de vraag vanuit de praktijk vormt de basis voor de inrichting van een Learning Community.” Beeld: fauxels

Het Netwerk Learning Communities, een initiatief van Regieorgaan SIA, NWO en de Topsectoren, spant zich in om innoveren, werken en leren dichter tegenaan elkaar te organiseren, vertelt netwerkcoördinator Frans Grobbe tijdens een werkconferentie van het netwerk. “Maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie of de transitie in de zorg worden steeds breder gedefinieerd, terwijl we daaraan werken vanuit smalle, gespecialiseerde organisaties. De afhankelijkheid tussen organisaties is dus vergroot.”  

Vanuit hun verschillende, veelal specialistische achtergronden vinden professionals elkaar steeds vaker in nieuwe soorten samenwerkingsverbanden zoals living labs of Centers of Expertise. Hoe doen ze dat, en hoe krijgt zo’n samenwerking vorm? “Andersom gaat het ook om de invloed van zulke samenwerkingsverbanden op de deelnemende partijen; hoe worden die veranderd door de samenwerking?”, legt Grobbe de vragen op tafel.  

Vanuit NWO, Regieorgaan SIA en Topsectoren Human Capital lopen er inmiddels zeven projecten met Learning Communities. Vanuit de hoek van het onderzoek wordt daarin gezocht naar antwoorden op bovenstaande vragen, aldus Grobbe. “Daarnaast moet de betekenis van Learning Communities nog worden geladen met goede voorbeelden en inzichten uit onderzoek, door instrumentaria te ontwikkelen, door de bijdragen aan missiegedreven innovatie inzichtelijk te maken en door per context te kijken wat goed werkt.” 

Position paper over Learning Communities 

De betrokken organisaties willen in de komende tien jaar een groei van zowel de impact van Learning Communities als van de kennis over deze samenwerkingsverbanden. Die laatste uitdaging wordt momenteel aangegaan door Chris Wallner (Hogeschool Leiden), Tijmen Schipper en Menno Vos (beiden Windesheim); zij schrijven een position paper over Learning Communities en gaven tijdens de conferentie reeds een aantal inkijkjes.  

“We wisten al dat Learning Communities draaien om het verbinden van leren, werken en innoveren. Ook wisten we al dat zowel bedrijven als onderwijsinstellingen, kennisinstellingen en overheden bij Learning Communities betrokken zijn en dat het vaak draait om complexe praktijkvraagstukken. Daarnaast ligt de focus vaak niet alleen op de uitkomst maar evenzeer op het leerproces tijdens een samenwerking, en speelt een Learning Community vaak een rol in het opleiden van toekomstige werknemers, bijvoorbeeld doordat een samenwerking wordt ingebed in een curriculum”, legt Schipper uit.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Tegelijkertijd is er nog veel theoretische ruis in het veld van publiek-private samenwerkingsverbanden – bekende voorbeelden zijn Centers of Expertise, field labs, living labs en traditionele leergemeenschappen. Een Learning Community onderscheidt zich van alle andere varianten met het gegeven dat een Learning Community zich evenredig op werken, leren en innoveren richt – en niet op voornamelijk op twee van die drie elementen, zoals eigenlijk alle andere varianten van samenwerkingsverbanden doen, legt Schipper uit.  

Ondergeorganiseerde sociale leersystemen 

Ook tijdens enkele van de deelsessies van de werkconferentie werd stilgestaan bij het position paper waarin het concept van Learning Communities moet worden gevat. Daar typeerde Schipper Learning Communities als ‘sociale leersystemen’ die zich richten om complexe, onzekere, gefragmenteerde en wicked vraagstukken. Vanwege het belang van samenwerking tussen verschillende soorten bedrijven en organisaties, moet daarbij veel aandacht zijn voor zowel het sociale netwerk als het gemeenschappelijke gedrag; idealiter ontwikkelen de samenwerkende partners een gedeelde identiteit rondom een vraagstuk, aldus Schipper. 

Omdat dat proces zich afspeelt op het domein van de relatie, is het moeilijk om dat goed in kaart te brengen, blijkt uit het verhaal van Schipper. Met de werkgroep noemt hij Learning Communities ‘ondergeorganiseerd’; veel hangt af van de relaties, het onderlinge vertrouwen en de wijdere maatschappelijke context.  

Het model is niet normatief 

Als theoretisch model van Learning Communities gebruikt de werkgroep met Wallner, Schipper en Vos een zogeheten tempelmodel met vier pilaren vol bouwstenen. Zo is er een pilaar ‘doelstelling’ met bouwstenen zoals ‘focus van het doel’ en ‘beoogde termijn’ – bouwstenen die per Learning Community specifieke invulling moeten krijgen. Ook de bouwstenen van de pilaren ‘structuur’, ‘proces’ en ‘cultuur’ moeten per samenwerkingsverband worden ingevuld, legde Schipper uit.  

“Het model is niet normatief; de vraag vanuit de praktijk vormt de basis voor de inrichting van een Learning Community, dus we merken in de praktijk dat de duur, de omvang of het doel tussen Learning Communities verschilt. Zo zijn er Learning Communities op micro-niveau, waarbij één bedrijf andere organisaties om hulp vraagt, op meso-niveau, waarbij meerdere bedrijven in een regio samenwerken, en op macro-niveau, waarbij de samenwerking regio-overstijgend of sector-overstijgend is.” 

Ook de beoogde opbrengsten van Learning Communities zijn op drie niveaus beschreven. Zowel de maatschappij, de betrokken organisaties als de individuele werknemers moeten baat hebben bij Learning Communities. 

Laat specificatie van model over aan praktijk 

Het is lastig om een dynamisch fenomeen zoals een Learning Community in theorie te vatten, benadrukte Schipper. Daarom pleitte hij ervoor om alleen de essentiële bouwstenen te definiëren en de specifieke invulling daarvan aan de praktijk over te laten. Zo zijn de cycli van Learning Communities in de installatietechnische sector heel anders van vorm en duur dan Learning Communities in de logistieke sector. De specificatie van het model zou dan ook per sector moeten kunnen verschillen. 

“Het model dat wij aanreiken moet vooral houvast geven aan deelnemers in de praktijk”, viel Wallner hem bij. “Als zij beginnen met een Learning Community, hebben ze vaak veel vragen over de inrichting daarvan, over het betrekken van partners, noem het maar op. Met dit model reiken we een startpunt aan.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK