Robbert Dijkgraaf moet aantal taken NVAO stevig terugbrengen

Opinie | door Michèle Wera
5 januari 2022 | Michèle Wera, beleidsmedewerker bij de NVAO, heeft een boodschappenlijstje voor Robbert Dijkgraaf: laat instellingen zelf nadenken over de kwaliteit van opleidingen, wees zuinig op het Nederlands als voertaal, heroverweeg de bureaucratische kwaliteitsafspraken en breng de NVAO weer op koers. De NVAO heeft nu te veel taken en te weinig duidelijkheid, vindt Wera.
“Maak de NVAO tot een kleine, efficiënte organisatie die zich beperkt tot haar kerntaak als hoeder van de kwaliteit van het hoger onderwijs”, is de oproep van Michèle Wera aan Robbert Dijkgraaf. Beeld: Christina Morillo.

Een nieuw jaar, een nieuw geluid. Dat geldt ook voor het jaar 2022 met een nieuw kabinet en als bonus Robbert Dijkgraaf als nieuwe minister van Onderwijs. Van deze homo universalis verwachten we veel, en dat moet ook. Het hoger onderwijs heeft veel nodig.  

Een eerste stap in de goede richting is alvast de terugkeer van de basisbeurs voor alle studenten. Een terecht besluit na jaren treurnis voor de individuele student. Een dapper besluit ook want een complexe zaak. Welke tegemoetkoming kunnen gedupeerde studenten verwachten? Wat met studenten die hun studieschuld inmiddels hebben afbetaald? En wat te doen met de zogenaamde kwaliteitsafspraken van instellingen over de besteding van de vrijgekomen middelen? In opdracht van het Ministerie van Onderwijs beoordeelde de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) de plannen. Het is aan de nieuwe minister om te besluiten of deze bureaucratische exercitie een vervolg krijgt.

Neem een voorbeeld aan de accreditatiestelsels in Scandinavië 

Universiteiten en hogescholen hebben in elk geval profijt van meer vertrouwen en minder regeldruk vanuit de overheid. Kwaliteit staat voorop, dat zal niemand tegenspreken, maar kwaliteit is niet per se gekoppeld aan de formele gang langs visitatiecommissies en de NVAO. Lang voor de Bologna-afspraken organiseerden opleidingen hun eigen visitaties al, zonder bemoeienis van de overheid. Deze ‘peer reviews’ vormden de basis voor het Europese kwaliteitszorgsysteem en het Nederlandse stelsel.  

Na twee decennia van opleidingsaccreditatie is het nu tijd voor een andere aanpak. Durven loslaten en eigen verantwoordelijkheid nemen, je voordeel doen met samenwerken en leren van elkaar, kritisch blijven en inzetten op verbeteren. Mooie voornemens voor het nieuwe jaar – en de daaropvolgende jaren – waarvoor instellingen en opleidingen volop de ruimte moeten krijgen. Instellingsaccreditatie biedt daarvoor het gepaste kader. De onafhankelijke en externe blik blijft; de machinerie van telkens weer datzelfde hoepeltje verdwijnt.  

Laten we vooral ook een voorbeeld nemen aan de stelsels in Scandinavië en het Verenigd Koninkrijk. Zo kent Noorwegen al een kwaliteitszorgsysteem met instellingsaccreditatie. Meer dan eens hebben we met de collega’s van NOKUT (Norwegian Agency for Quality Assurance in Education) ervaringen uitgewisseld.  

Laat instellingen zelf nadenken over kwaliteit en doelmatigheid van nieuwe opleidingen 

De instellingen zijn inmiddels prima in staat om zelf te bepalen of plannen voor nieuwe opleidingen een kans van slagen hebben. De NVAO ontvangt jaarlijks ruim tachtig aanvragen voor de toetsing van nieuwe opleidingen. Instellingen dienen daartoe een aanvraagdossier in, waarna een NVAO-panel van deskundigen in gesprek gaat met de opleiding. De uitkomst van dat gesprek is een adviesrapport op basis waarvan de NVAO een accreditatiebesluit neemt.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Dit traject duurt echter minstens zes maanden en is erg arbeidsintensief voor zowel de instelling als de NVAO en haar panels. Als we overstappen op instellingsaccreditatie, moet dit slimmer en sneller kunnen. De kwaliteitseisen voor bestaande opleidingen verschillen immers nauwelijks van de criteria voor nieuwe opleidingen. Instellingen zouden zich bijvoorbeeld door onafhankelijke commissies kunnen laten adviseren over de kwaliteit en de doelmatigheid van zowel nieuwe als bestaande opleidingen. Dat zou zowel de instellingen als de NVAO veel werk besparen. Zo ligt een efficiëntieslag voor het oprapen. 

Wees zuinig op Nederlands als voertaal in het hoger onderwijs 

Voor een bewindsman die terugkeert uit de nieuwe wereld, is het wellicht lastig om de verregaande internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs te problematiseren. Maar een wetenschapper kijkt naar de feiten en die liegen er niet om. Koppel daaraan de internationaliseringsbrief van de vorige minister (Van Engelshoven, 2018) en de vraagstukken rond internationalisering duiken vanzelf op: over taalbeleid, toegankelijkheid, inclusiviteit en huisvesting.  

Met betrekking tot het taalbeleid van instellingen heeft de NVAO een onmogelijke taak toebedeeld gekregen: de legitimiteit van de taalkeuze van de opleiding beoordelen op basis van wat de NVAO hoort van de visitatiecommissie. Dat kan niet. In elk adviesrapport staat te lezen dat de discipline, het werkveld, de vakliteratuur, het docententeam en de studentenpopulatie internationaal georiënteerd zijn, en daar blijft het bij.  

Dergelijke voorspelbare uitspraken betekenen simpelweg het einde van Nederlands als voertaal in het hoger onderwijs. Het is echter niet te laat om terug te keren tot de essentie van het hoger onderwijs in Nederland: studenten optimaal voorbereiden op hun bijdrage aan de vooralsnog Nederlandstalige samenleving. Alleen een daadkrachtig optreden in het door onszelf gecreëerde mijnenveld van de internationalisering kan de balans herstellen. 

Maak de NVAO tot een kleine, efficiënte organisatie

Dat brengt me tot slot bij de accreditatieorganisatie die de voorbije twee jaren vooral met zichzelf is bezig geweest. De unieke samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen kwam piepend en knarsend tot stilstand en een commissie van wijzen ging aan de slag met de onvermijdelijke splitsing – tot in de zomer 2021 de blauwdruk voor een NVAO 2.0 in de papiermand verdween. Tussen droom en daad bleken wetten en praktische bezwaren in de weg te staan, in dit geval het NVAO-Verdrag uit 2005. Gevolg: terug naar af en moedig voorwaarts.  

Onderwijl verlieten vele bestuurders en medewerkers het op drift geslagen schip van de kwaliteitszorg. Vandaar de luide roep aan de nieuwe bewindsman om de NVAO weer op koers te brengen. Maak de NVAO tot een kleine, efficiënte organisatie die zich beperkt tot haar kerntaak als hoeder van de kwaliteit van het hoger onderwijs. Meer vraag ik niet. 

Michèle Wera :  Senior beleidsadviseur

Michèle Wera was tien jaar beleidsmedewerker bij de Nederlandse Taalunie. Sinds 2004 is zij beleidsmedewerker bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK