Pre-prints als antwoord op de crisis in de wetenschap

Nieuws | de redactie
18 februari 2022 | Perverse prikkels om alleen positieve resultaten te publiceren, niet-transparante beoordelingen, redacteurs zonder vakkennis, torenhoge kosten voor publicaties die vervolgens achter een betaalmuur verdwijnen: de wetenschap is in crisis, zegt Mahesh Karnani van de VU. Met de Peer Community In (PCI) probeert hij die crisis het hoofd te bieden door kwalitatief goede pre-prints te redigeren en open access te publiceren.
“Waar het publiceren van een artikel gemiddeld zo’n drieduizend euro kost, kost dat bij PCI zo’n honderdvijftig euro”, rekent Karnani voor. Beeld: pexels.com

Pre-prints kunnen een antwoord vormen op huidige crises in de wetenschap, zegt Mahesh Karnani, Universitair Docent bij de Vrije Universiteit, tijdens een bijeenkomst over data en pre-prints. Karnani is een van de managers binnen de Peer Community In (PCI), een non-profit collectief van wetenschappers die peer review en open acces publicatie van onderzoeksartikelen aanbiedt. Zelf is hij betrokken bij de groep van neurowetenschappers binnen PCI, een van de vele gemeenschappen die PCI rijk is.  

Crisis in de wetenschap 

Het netwerk is opgericht omdat wetenschappers in het traditionele publicatieproces tegen forse problemen aanlopen, vertelt Karnani. “Ten eerste is er een grote crisis wat betreft de reproduceerbaarheid van het onderzoek dat wordt gedaan; twintig tot zestig procent van de onderzoeken die wetenschappelijke tijdschriften publiceren, zijn niet reproduceerbaar.” Niet zelden wordt dat veroorzaakt door onheldere onderzoeksmethoden of data die niet beschikbaar zijn. 

Daarnaast is er een publication bias; vooral positieve resultaten worden gepubliceerd. Zo stimuleren de prikkels die wetenschappelijke tijdschriften zetten een fenomeen dat ‘HARKing’ wordt genoemd, waarbij de hypothese pas wordt opgesteld nadat de onderzoeksresultaten bekend zijn. “Alsof je eerst kijkt waar je schoten terechtkomen en daar de roos hangt”, legt Karnani uit.  

Hoe kun je vertrouwen op mensen zonder vakkennis? 

Ook bij het publiceren zelf gaat er volgens Karnani veel mis. Wie een onderzoek wil laten publiceren, moet daarvoor vaak een jarenlange zoektocht vol afwijzingen en nieuwe pogingen ondernemen. Daarbij is het vaak onduidelijk op basis waarvan redacteurs van tijdschriften hun besluiten nemen – redacteurs die soms zelfs onbekend zijn binnen het wetenschappelijke veld. “Hoe kun je als onderzoeker vertrouwen hebben in de beslissingen die in zo’n black box worden gemaakt door mensen die niet noodzakelijkerwijs uit jouw onderzoeksveld komen? Er is veel te zeggen voor de opvatting dat onderzoekers die actief zijn in een bepaald veld beter in staat zijn om te bepalen wat er binnen dat veld moet worden gedeeld”, aldus Karnani.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Daarnaast wijst hij erop dat er steeds meer wordt gepubliceerd terwijl steeds minder onderzoekers bereid zijn om als peer reviewer op te treden. Zodoende komt een groeiende werklast bij een afnemend aantal mensen terecht. “Nu neemt zo’n twintig procent van de wetenschappers vijfennegentig procent van de peer reviews voor hun rekening. De beslissingen die daarmee samenhangen worden dus door een relatief kleine groep gemaakt; dat is niet goed voor de wetenschap.” 

Probleem van pre-prints is de kwaliteitsborging 

“Het systeem dat we nu hebben is erg duur; ongeveer de helft van het onderzoek wordt nog altijd volledig achter betaalmuren gepubliceerd, en wetenschappelijke tijdschriften maken flinke winsten”, benadrukt de Universitair Docent. “Het systeem drijft op het winstmodel van deze tijdschriften; kennisinstellingen betalen om onderzoek gepubliceerd te krijgen en betalen vervolgens ook abonnementskosten om die artikelen te kunnen lezen, terwijl de peer review van deze artikelen bovendien door onderzoekers wordt uitgevoerd. Dat is niet goed voor de wetenschap. Jaarlijks gaat er zo’n tien miljard euro om in het publicatiesysteem. Die kosten zorgen voor een enorme kansenongelijkheid; onderzoekers van financieel minderbedeelde instellingen hebben minder kansen om hun resultaten te publiceren en moeten zoeken naar goedkopere alternatieven.” 

Pre-prints vormen een mogelijke oplossing voor bovenstaande problemen, denken Karnani en de PCI-gemeenschap. “Ze kosten weinig, zijn vaak gratis beschikbaar voor auteurs en lezers, zijn meteen beschikbaar en de verschillende versies zijn inzichtelijk”, somt hij op. Tegelijkertijd hebben pre-prints, die in vooral de biomedische wetenschappen snel populair worden, een kwaliteitsprobleem. “Ze zijn niet peer reviewed“, zegt Karnani, “dus de kwaliteit van pre-prints kan enorm variëren.” 

Peer reviewed pre-prints 

Om dat euvel te verhelpen is PCI opgericht. “Het doel van PCI is het beoordelen en aanbevelen van goede pre-prints die op online servers te vinden zijn”, legt Karnani uit. “Auteurs die hun pre-print en eventuele data op een server hebben geplaatst kunnen deze pre-print vervolgens indienen bij een PCI-afdeling binnen hun discipline. Een van de redacteurs binnen PCI – binnen de neurowetenschap hebben we nu zo’n zestig redacteurs – beoordeelt de pre-print; wordt die goed bevonden, dan wordt de pre-print doorgegeven aan peer reviewers.” 

Vervolgens vinden enkele revisierondes plaats, plaatst de auteur de nieuwe versies op de server met pre-prints en ligt er uiteindelijk een goedgekeurde pre-print. “De PCI-redacteur schrijft tevens een aanbeveling met een uitleg waarom deze pre-print zo goed wordt bevonden. Dat is het publicatiebeleid binnen PCI; niet een black box zoals dat bij tijdschriften het geval is, maar een transparante en individuele beoordeling en aanbeveling per artikel die iedereen kan inzien – evenals het artikel en de data”, schetst Karnani. 

Na dit proces kunnen auteurs hun pre-print nog altijd indienen bij tijdschriften, zowel bij het Open Access Peer Community Journal van PCI als bij andere tijdschriften. “We hebben immers allen punten nodig om de jury’s te imponeren die beslissen of we een vaste aanstelling en nieuwe posities krijgen – daarvoor is het systeem van de tijdschriften nog erg bruikbaar”, grapt hij wat cynisch.  

Dit kan instellingen veel geld besparen 

Gebruikmaken van het PCI-netwerk kan onderzoeksinstellingen flink wat geld besparen. “Waar het publiceren van een artikel gemiddeld zo’n drieduizend euro kost, kost dat bij PCI zo’n honderdvijftig euro”, rekent Karnani voor. “Daarnaast zijn de gepubliceerde artikelen en gebruikte data onmiddellijk beschikbaar, is de publicatieprocedure transparant, beargumenteren redacteurs waarom ze een artikel aanbevelen en kunnen auteurs de goedgekeurde pre-print alsnog indienen bij andere tijdschriften. En het belangrijkst: de selectie en revisie van artikelen worden gedaan door wetenschappers met kennis van zaken die op zoek zijn naar goede artikelen, niet door redacteurs van tijdschriften die misschien andere prioriteiten hebben.” 

PCI heeft momenteel gemeenschappen in veertien disciplines, meer dan zeventienhonderd redacteurs en bijna achthonderd reviewers. Het grootste gedeelte van de bekostiging komt uit het Franse fonds voor Open Science. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK