“Een hogeschool is geen koekjesfabriek”

Interview | de redactie
28 maart 2022 | Een veelkoppige groei en de digitalisering hebben het hbo in de afgelopen veertien jaar behoorlijk veranderd, vertelt Ineke van Oldeniel, scheidend bestuurder van Saxion. Toch heeft dat het gemeenschapsgevoel niet aangetast. “We zijn geen koekjesfabriek; iedereen is voortdurend bezig met de studenten, dat is letterlijk mensenwerk. Dat vind ik een groot goed, hoewel het af en toe nog wat strakker en resultaatgerichter mag.”
“Ik ben niet van de afdeling borstklopperij”, zegt scheidend bestuurder Ineke van Oldeniel. Beeld: Saxion beeldbank.

Ineke van Oldeniel neemt na veertien jaar afscheid als bestuurder van Saxion hogeschool. In die jaren keek ze niet alleen rond in Enschede, Deventer en Apeldoorn, ze was tevens actief binnen de Vereniging Hogescholen en SURF. Haar naderende afscheid vormt een mooie aanleiding tot terugkijken en reflecteren. Wat heeft ze in die jaren gezien en geleerd? Allereerst twee brede ontwikkelingen, vertelt Oldeniel: groei en digitalisering. 

De hogeschool is op allerlei manieren gegroeid 

“Ten eerste groei, in heel veel betekenissen. Daarbij denkt men meestal aan studentaantallen en uitdagingen voor de huisvesting, en dat was bij Saxion ook wel het geval, maar je ziet tevens groei in het onderzoek, in het onderwijsassortiment, in de verwevenheid van onderzoek met onderwijs en in samenwerkingen en doorlopende leerlijnen. Als je dat totaal bekijkt, denk ik dat het hbo veel heeft gewonnen aan betekenis voor de regio”, betoogt Van Oldeniel.  

Die verwevenheid van onderzoek en onderwijs mag evenzeer worden benoemd als de groei in onderzoek, legt ze uit. “Het onderzoek dat binnen een hogeschool wordt gedaan draait rond vraagstukken uit de praktijk. Dat moet echter ook doorwerken in het onderwijs. Tegelijkertijd moeten we onze studenten een nieuwsgierige en onderzoekende houding bijbrengen – iets wat traditioneel niet bij het hbo hoorde. Onderzoekend vermogen en nieuwsgierigheid verwerken in het curriculum is een best grote opdracht; daarin hebben we een aantal jaren flink geïnvesteerd.” 

Praktijkgericht onderzoek mag meer geld krijgen 

En dan is nog niet eens benoemd dat het praktijkgericht onderzoek van hogescholen in de afgelopen tijd enorm is gegroeid. “Bij Saxion hebben we er heel bewust voor gekozen om het praktijkgericht onderzoek verder te ontwikkelen.” Daarbij ziet ze dat grotere lectoraten met meer spankracht beter kunnen groeien, mede doordat ze makkelijker aanvragen voor projectfinanciering kunnen doen.  

Het is praktijkgericht, ‘nuttig’ onderzoek; daarvan heb je niet snel te veel, zou ik denken. 

Met het noemen van de financiering stipt ze echter een probleem aan dat het praktijkgericht onderzoek er tevens van kan weerhouden om nog verder te groeien. “Als ik kijk naar het geld dat het ministerie van OCW aan het praktijkgericht onderzoek geeft, dan mag daar van mij nog wel iets bij”, zegt Van Oldeniel. “Dubbel zo veel hoeft niet in één keer, maar laat het in ieder geval groeien. Het is praktijkgericht, ‘nuttig’ onderzoek; daarvan heb je niet snel te veel, zou ik denken.” 

De hogeschool is complexer geworden 

Ook met betrekking tot de borging van de onderwijskwaliteit is er veel veranderd in het hbo, heeft Van Oldeniel gezien. “Toen ik in 2008 begon, was net bedacht dat docenten in het hbo een master-diploma moeten hebben. Nu lijkt dat gewoon, maar het was een enorme opgave om dat voor elkaar te krijgen. Ook het bsa werd in die jaren ingevoerd en gestandaardiseerd”, schetst ze enkele ontwikkelingen. “Waar je eerder keek naar het aantal stagairs en afgestudeerden in de regio, zie je dat ook innovatief onderzoek heel veel betekent voor de regio, evenals het oplossen van problematiek die daar speelt. De groei van het hbo in al die facetten vind ik een groot goed. Het niveau is op alle lijnen hoger geworden.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Dat maakt het ook complexer, weet Van Oldeniel. “Als je onderzoek doet naar onderwijs en tevens werkt aan opdrachten uit het werkveld, worden de processen binnen een hogeschool vanzelf complexer, helemaal wanneer we alles ook nog eens interdisciplinair willen doen. Een hogeschool is niet langer een silo met voltijds bacheloropleidingen; er liggen nu allerlei dwarsverbanden, wat je terugziet in ons assortiment.” 

Een hogeschool is geen koekjesfabriek 

Toch heeft het gemeenschapsgevoel niet geleden onder de grote groei, meent Van Oldeniel. “Een hogeschool is een mensenorganisatie; dat zie je terug in de cultuur van aandacht voor elkaar en meeleven met elkaar. Dat is niet anders geworden nu Saxion is gegroeid.” Volgens de scheidend bestuurder is die gemeenschapszin inherent aan een mensenorganisatie. “We zijn geen koekjesfabriek; iedereen is voortdurend bezig met de studenten, dat is letterlijk mensenwerk. Dat vind ik een groot goed, hoewel het af en toe nog wat strakker en resultaatgerichter mag.”  

Je moet een goed evenwicht vinden tussen een behoefte aan ruimte en de efficiëntie van een hogeschool als geheel. 

Uit angst om collega’s te beledigen zien medewerkers er vaak van af om hen ergens op aan te spreken – iets dat voor de breedte van het hoger onderwijs geldt, vertelt Van Oldeniel. “Daarnaast wil ieder het graag op een eigen manier doen, dus standaardiseren en het maken van procesafspraken kan dan een forse opgave zijn. Je hoeft niet naar een uiterste te streven, maar je moet wel een goed evenwicht vinden tussen een behoefte aan ruimte en de efficiëntie van een hogeschool als geheel.” 

De regio verwacht meer van een hogeschool dan vroeger 

De groei en de betere positionering van het hbo heeft er wel toe geleid dat regio’s meer verwachten van hogescholen en hun bestuurders, merkt Van Oldeniel. “Je ziet bijvoorbeeld over economic boards ontstaan. De omgeving vraagt dus meer interactie en samenwerking.” Soms komt het initiatief daartoe vanuit de regio, zoals het geval was bij het Centrum voor Veiligheid en Digitalisering in Apeldoorn, waarbij Saxion, de Politieacademie en de Universiteit Twente betrokken zijn. Ook de hogescholen zelf hebben echter initiatieven genomen om een betere aansluiting bij de omgeving te bewerkstelligen. 

“Rond 2012 werd in het rapport Van de commissie Veerman gesteld dat hogescholen een focus zouden moeten kiezen”, vertelt Van Oldeniel. “Wij hebben toen naar onze omgeving gekeken en gekozen voor ‘living technology’, omdat dat paste binnen onze regio. Rond dat thema hebben we veel lectoren, onderzoekers en opleidingen, wat betekent dat je jezelf rondom dat onderwerp sterk met de regio verbindt; dat ís het onderwerp van de regio. Daarom mag men iets van onze opleidingen en lectoren verwachten.” 

Toen de iPad kwam, ging het papier de deur uit 

Dan de digitalisering, de tweede grote ontwikkeling die Van Oldeniel heeft meegemaakt als onderwijsbestuurder. Voordat ze bij Saxion kwam te werken was ze werkzaam bij DUO, waar men de BlackBerry al snel in de armen sloot. Bij Saxion duurde dat wat langer, merkte Van Oldeniel na haar komst. “Alles ging nog op papier – een iPad, een digitale leer- en werkomgeving, digitaal toetsen, dat was er allemaal nog niet.” 

Dat zorgde voor een bedrijfsvoering waarin informatievoorziening eigenlijk niet veel aandacht behoefde. “Een paar jaar voordat ik kwam is er een nieuw financieel pakket geïnstalleerd; daarbij ging het veel meer over de ict dan over de werkprocessen daaromheen. Daar werd nog niet aan gedacht”, schets Van Oldeniel als vertrekpunt. “Als je beziet hoe dat in veertien jaar tijd is veranderd, dan is dat enorm, maar als je het van binnenuit meemaakte, leken het vooral kleine stapjes.” 

Hogeschool kent beperkingen in cyberveiligheid 

Naast alle kansen die de digitalisering het onderwijs biedt, brengt het ook nieuwe uitdagingen en gevaren met zich mee. Zo hebben veel hoger onderwijsinstellingen in de afgelopen tijd te maken gehad met cyberaanvallen. Van Oldeniel, die door haar betrokkenheid binnen SURF en haar functie binnen Saxion enig zicht heeft op de inspanningen daaromtrent, vindt dat er voortvarend te werk wordt gegaan. “Er wordt veel aandacht aan besteed; ook SURF doet op dit punt uitstekende dingen en hogescholen zetten veel stappen. Je moet echter bedenken dat iedereen die kwaad wil doen in dezelfde tijd misschien anderhalve stap kan zetten. Als ik naar Saxion kijk, dan vraagt het veel geld, tijd en inzet om de boel goed te beveiligen. En je weet dat je nooit klaar bent.” 

Hoewel sommige hoger onderwijsinstellingen erg makkelijk gehackt konden worden, betekent dit volgens Van Oldeniel niet noodzakelijk dat hogescholen hun cyberveiligheid hebben laten versloffen. “Je kunt iets in de techniek doen, in je netwerk, in de autorisaties, enzovoorts – maar als de mensen zich er niet goed van bewust zijn… Volgens mij werken we hieraan allemaal heel hard, maar de omgeving laat zien dat criminelen binnenkomen wanneer ze dat willen. Dat geldt niet alleen voor het hbo, kijk ook maar naar de recente hack bij VDL. Als ze willen binnenkomen, komen ze binnen.” 

Hogeschoolbestuurders moeten de geschiedenis kennen 

Na veertien jaar zit het besturen bij een hogeschool erop voor Van Oldeniel. In een interview met SaxNow zei ze onlangs dat het waardevol zou zijn als hogeschoolbestuurders soms wat langer blijven zitten. Zitten die nu vaak te kort? 

“Daarover kun je verschillend denken. Sommige hogescholen staan twee termijnen van vier jaar toe; daarna moet je vertrekken. Saxion kent hieromtrent helemaal geen limiet. Ik denk dat het vooral belangrijk is om als bestuurder fris te blijven. Blijf je fris? Blijf je bij? Dat zijn de kernvragen die je collega-bestuurders en de Raad van Toezicht in de gaten moeten houden. Zelf zit ik op het maximum, vind ik; ik vind het nog hartstikke leuk, maar het is na veertien jaar goed om het weer eens wat anders te gaan doen.” 

Blijf je fris? Blijf je bij? Dat zijn de kernvragen die je collega-bestuurders en de Raad van Toezicht in de gaten moeten houden. 

Toch zou het onverstandig zijn als bestuurders slechts vier jaar op hun bestuurszetel zitten, denk Van Oldeniel. “Je hebt een grote organisatie. Dat schip op koers houden en soms een beetje bijsturen vraagt om stuurmanskunst en volhardendheid; daarom moet je niet elke vier jaar een koerswijziging willen, denk ik.” Daarnaast is het goed als bestuurders de ontwikkelingen kennen die tot de huidige omstandigheden hebben geleid, legt ze uit – opnieuw met een metafoor. “Als je ergens binnenkomt, maak je als het ware een foto; je ziet dat het er zus en zo uitziet. Soms is het echter handig om ook de film te kennen, zodat je weet wat er aan de foto is voorafgegaan. In de top van een organisatie moet men zich ervan bewust zijn dat die film er is.  

Ik heb steeds voor veel verbinding gezorgd 

Rest nog de vraag naar Van Oldeniels bespiegeling over haar eigen staat van dienst. “Ik ben niet van de afdeling borstklopperij”, houdt ze die vraag eerst af, maar later laat ze zich toch verleiden tot een antwoord. “Ik denk dat ik steeds voor veel verbinding heb gezorgd en steeds de balans heb gezocht tussen het procesmatige en het bereiken van doelen; de kortste weg is niet altijd de snelste weg. Daarnaast denk ik dat ik echt een bijdrage heb geleverd op het gebied van informatievoorziening en organisatie-inrichting.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK