Flexstuderen? Dat kan allang

Opinie | door Peter Kwikkers
28 april 2022 | “Er lijkt misschien behoefte aan inschrijving per studiepunt, maar er is helemaal geen aan te tonen noodzaak tot of additioneel nut van dit instrument.” Peter Kwikkers, een van de architecten van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, is verbaasd over het enthousiasme waarmee het experiment ‘flexstuderen’ wordt begroet. “Meer studierendement of studentsucces is er van dit experiment met flexstuderen niet te verwachten; waarschijnlijk juist minder. Het is eerder zo: betalen per studiepunt is voorgeprogrammeerde studie-uitval.”
Beeld: fauxels.

Het experiment flexibel studeren startte op initiatief van de woordvoerders van regeringspartijen PvdA en VVD en studentenbonden in 2017. Minister Bussemaker moest mee, al vond zij eigenlijk dat een beperkte groep studenten zou mogen meedoen, “want als je intensief onderwijs wil, zal zoiets nooit voor iedereen kunnen”. Dit experiment ‘collegegeld per studiepunt’ is, in afwijking van de regel dat men voor een heel studiejaar betaalt en bij tussentijdse uitschrijving geld terugkrijgt, toegevoegd aan het Besluit experimenten flexibel hoger onderwijs.  

De uit het oogpunt van academische vrijheid, toegankelijkheid en eigen vormgeving van studiepaden interessante proef was eerst alleen mogelijk bij enkele opleidingen van de Universiteit van Amsterdam, Universiteit van Tilburg, Hogeschool Utrecht en Hogeschool Windesheim. Later konden andere instellingen deelnemen; ook met deeltijd- en duale varianten en ook na 2021-2022. De reden die de student voor zijn keus voor flex-inschrijving heeft doet er niet toe want dat zou tot willekeur leiden.  

Flexstuderen theoretisch positief voor toegankelijkheid 

Theoretisch heeft dit arrangement van flexibel studeren een positief effect op de toegankelijkheid van het onderwijs, uitvalpercentages en de academische vrijheid (met name waar dat de bepaling van het eigen studietempo en studie-intensiteit betreft), als studenten tenminste niet worden geconfronteerd met verval van studiepunten omdat de geldigheidsduur van een tentamen verstrijkt. De optie van flexstuderen heeft echter ook risico’s: niet zozeer vanwege ongepast strategisch gedrag, maar voor de organisatie van de dagelijkse onderwijsactiviteiten en begrotingsbeheer bij de instelling. Door studenten alleen te laten betalen voor het onderwijs dat zij van plan zijn te volgen, komt de regie immers bij de student te liggen. Zo staan de keuzevrijheid en de zelfontplooiing van de student centraal – althans, dat denken voorstanders. 

Met verbazing aanschouw ik discussies over dit experiment waarvoor op grond van artikel 1.7a WHW een heuse Algemene Maatregel van Bestuur is opgetuigd en vooral de juichende voorlopige oordelen erover. Maar laat ik eerst een mogelijk misverstand voorkomen; ik ben absoluut voorstander van het aan individuele studenten toestaan om hun eigen studiepad en studietempo te bepalen. Dat vrije studietempo zou – zoals u wellicht van mij weet uit eerdere publicaties – onverkort en onbelemmerd moeten gelden. Wat dat eigen studiepad betreft zou het voor zowel de student als voor de instelling, belastingbetalers en de rest van de samenleving wel fijn zijn als dit pad ergens heen leidt. Daarvoor hebben we opleidingen (daar zijn er heel veel van), afstudeerrichtingen (daar zijn er nog meer van) en vrije keuzevakken (daar is misschien iets te winnen).  

Student mag al zelf studiepad en studietempo bepalen 

Er zijn ook vrije studierichtingen op grond van artikel 7.3j van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek. Daarmee maakt de student een eigen individueel ‘diplomapad’. Alleen examencommissies van universiteiten mogen dit toestaan. De reden daarvoor is dat hogescholen in ieder geval moet opleiden tot een bepaalde (gereglementeerde) beroepsuitoefening. Voor een wetenschappelijke opleiding is dat wellicht vaak, maar niet noodzakelijk het geval. Er is te praten over een wetswijziging die ook examencommissies van hogescholen iets ruimte voor vrije invulling door studenten zou geven indien hun ruimte voor afstudeerrichtingen en ‘vrije keuzeminoren’ echt tekort zou schieten.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Bovendien mag de student – ofschoon instellingen vaak om onbekende redenen het tegendeel beweren èn toepassen – op grond van zijn academische vrijheid en de daarvan afgeleide WHW-rechten zelf het studietempo bepalen. De bureaucratische bemoeizucht daarmee is overbodig, ondoelmatig voor de student en nog duur in uitvoering ook. Voor losse cursussen kan men trouwens beter terecht bij een onbekostigde instelling. Dat is ook minder concurrentievervalsend. 

Afgezien van de overwaarde van het volgen van een echte opleiding in vergelijking tot een fast food-menu onder een flexstudeer-regeling, moet mij van het hart dat flex-voorstanders niet goed begrijpen hoe het huidige stelsel werkt en waarom het werkt zoals het doet.  

Flexstuderen is niet voordelig 

Wanneer men zich aan een bekostigde universiteit of hogeschool laat inschrijven, gebeurt dat ‘voor een opleiding’. Met je collegekaart mag je echter in beginsel al het aangeboden onderwijs volgen en zelfs bijbehorende tentamens doen. Een student heeft als het ware een museumjaarkaart voor toegang tot alle musea in het land. Die jaarkaart is daarenboven zelfs per maand opzegbaar, waarbij het te veel betaalde wordt teruggekregen. Ook tussentijds inschrijven is mogelijk. Dat is allang geregeld en is zowel praktisch als eerlijk. Ook voor de universiteit en hogeschool, want die heeft vaste kosten die mede met collegegeld moeten worden gedekt.  

Flex-voorstanders vinden dat studenten geen vol jaar hoeven te betalen als ze toch geen college volgen, maar 1) dat hoeft nu al niet en 2) dit is een egoïstische interpretatie van het profijtbeginsel. Het collegegeld is een forfaitaire retributie voor onderwijsaanbod waarvan de student al dan niet gebruikmaakt. Het collegegeld is niet de koopprijs van een product. Als het dat wel zou zijn, slaat dit de stabiliteit van de financiering deels weg, wat ernstige gevolgen heeft voor de financiële gezondheid van universiteiten en hogescholen en de planbaarheid van hun begrotingen. Inschrijven per studiepunt is nu al niet voordelig, de student betaalt vijftien procent meer, maar om de kosten te dekken zou het studiepuntgeld fors hoger moeten worden, want het accommoderen van flex-studenten met hun eigen wensen en verlangens is een arbeidsintensieve klus.  

Gewone inschrijving is niet alleen goedkoper. Zoals hierboven uiteengezet, kent de huidige reguliere regelgeving al ruim voldoende flex. Ook in studiefinancieringsrechten zit al alle flexibiliteit die een student nodig heeft. Behalve risico’s voor de organisatie, de uitvoeringskosten en de cohesie van opleidingspaden, voegt een regeling van flexstuderen zoals die kennelijk voor ogen staat materieel niets toe. Het probleem is dat studieflexibiliteit nu niet wordt geremd door de WHW, maar door instellingsbesturen met hun onderwijs- en examenregelingen en door examencommissies met hun rigide toepassingen.  

Geen aantoonbaar nut van instrument ‘flexstuderen’ 

Er lijkt misschien behoefte aan inschrijving per studiepunt, maar er is helemaal geen aan te tonen noodzaak tot of additioneel nut van dit instrument. Nieuw is het niet; als iemand met z’n inschrijving maar één vak (onderwijseenheid) wil volgen, staat niets in de weg behalve de onderwijskundige drempels die de opleiding nog weleens wil opwerpen (maar vaak mag de instelling dat niet eens doen of heeft daar – als het al legaal is – geen legitieme grond voor). Er is géén reëel toegankelijkheidsprobleem voor bijvoorbeeld mantelzorgstudenten, topsporters of studenten met een beperking dat niet binnen de instelling kan worden opgelost; dat is een kwestie van goede wil. 

Meer studierendement of studentsucces is er van dit experiment met flexstuderen niet te verwachten; waarschijnlijk juist minder. Het is eerder zo: betalen per studiepunt is voorgeprogrammeerde studie-uitval. 

De vraag is ook waar we dit flexstuderen willen plaatsen. Het past niet in de WHW. Als we dit juridisch kwalificeren hoort het in het leerstuk consumentenkoop, en dat sleept logischerwijs het hele BW- en EU-consumentenrecht het hoger onderwijs in. De wetgever zal dit effect in eerste instantie willen voorkomen, schat ik in, maar uiteindelijk gaan de consument en de (Europese) rechter over die kwalificatie. Gebeurt dit inderdaad, dan zijn de gevolgen niet te overzien. 

Waar komen we flexibiliteit tekort? 

Tot slot valt op dat flex-voorstanders steeds niet uitleggen waar zij nu eigenlijk flexibiliteit tekortkomen. Ik zie daaraan geen tekort in het stelsel en minister Dijkgraaf heeft gelijk als hij  vooral rust en ruimte als de meest prangende behoeften in het hoger onderwijs ziet. Het zou mooi zijn als hij daarbij ook regelmaat gaat noemen, want langzaamaan lijkt het hoger onderwijs- en wetenschapsbestel op een kippenhok met kippen die allemaal adhd hebben. 

Kortom, de discussie over flexstuderen is een discussie over hetgeen we in deze fata morgana zien. Het zou beter zijn daarmee nu te stoppen en ons te concentreren op goed onderwijs, goede studiebegeleiding en goed studeren. Ik meen dat de benadering van hoger onderwijs vooral moet zijn gericht op attitude. De student als zodanig is geen consument; dat moeten we nooit willen. Student zijn is eerder een tijdelijk beroep, een (parttime) baan desnoods, waarin van nature al enorm veel flexibiliteit hoort te zijn verweven, en als het goed is ook veel academische vrijheid, ethiek en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. Laten we dat serieus nemen; dan is het een kwestie van het maken van goede onderwijs- en examenregelingen die minder docent-centristisch en meer studentvriendelijk zijn. Dat laatste is ook een kunst apart.  

Peter Kwikkers :  Zelfstandig adviseur onderwijs

mr. P. C. (Peter) Kwikkers is zelfstandig adviseur hogeronderwijsbeleid, -bestuur en -recht (www.triasnet.nl). Hij werkte in de vorige eeuw op het ministerie van OCW en was o.a. projectleider van de oorspronkelijke WHW. Hij publiceert onder andere de jaarlijkse WHW-pocketeditie met een volledig geactualiseerde toelichting, analyse en commentaar op de WHW. Voor dit artikel is geen artificiële tekstgenerator gebruikt.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK