SURF-bestuurder: “Ik twijfel niet aan de intenties van Big Tech”

Nieuws | de redactie
28 april 2022 | De publieke waarden van hoger onderwijsinstellingen en de commerciële belangen van EdTech-bedrijven hoeven elkaar niet wederzijds uit te sluiten. Zo luidt de overtuiging van Ron Augustus, voormalig Microsoft-bestuurder en nu chief innovation officer bij SURF. Tijdens de presentatie van het collaborative trust framework pleitte hij voor een betere samenwerking en meer vertrouwen tussen onderwijsinstellingen en Big Tech- en EdTech-bedrijven.
SURF-bestuurder Ron Augustus tijdens de presentatie van het collaborative trust framework.

Het collaborative trust framework dat de publieke waarden in samenwerkingen tussen enerzijds publieke hoger onderwijsinstellingen en anderzijds Big Tech- en EdTech-bedrijven moet beschermen is onlangs officieel gepresenteerd. Nu het hoger onderwijs een verregaande digitalisering te wachten staat, moeten instellingen proactief zijn in het beschermen van de publieke waarden binnen de samenwerkingen die zij aangaan met EdTech-bedrijven, vertelden Ewoud de Kok (FeedbackFruits) en Cees Plug (InHolland) onlangs aan ScienceGuide. Tijdens de presentatie van het framework schaarde Ron Augustus, chief innovation officer bij SURF, zich aan hun zijde.  

“Wat SURF betreft zijn publieke waarden de basis van de discussie over digitalisering in het onderwijs. Je handelen zou gebaseerd moeten zijn op deze waarden – of je nu een commerciële of een publieke organisatie bent. Voor een publiek gefinancierde organisatie is het belang van die waarden wellicht nog groter. Als je structurele veranderingen op het gebied van digitalisering wilt doorvoeren in de onderwijssector, zijn die waarden nóg belangrijker”, benadrukte Augustus. 

Autonomie, rechtvaardigheid en menselijkheid 

Om te bepalen over welke waarden het gesprek dan moet gaan, heeft SURF samen met Kennisnet een waardenkader opgesteld waarmee het gesprek over publieke waarden op drie dimensies wordt benaderd. Het waardenkader is verdeeld in de gebieden ‘autonomie’, ‘rechtvaardigheid’ en ‘menselijkheid’.  

“Kun je als onderwijssector nog zelfstandig keuzes maken? Kun je wisselen van platform? Heb je de juiste privacyregeling?”, schetste Augustus enkele vraagstukken. Aan de hand van het waardenkader kunnen digitale ontwikkelingen volgens hem beter worden georganiseerd. Dat waardenkader vormt ook de basis voor Digitaliseringsimpuls NL, de toegekende aanvraag voor het Nationaal Groeifonds. Met dit project moet digitalisering binnen het hoger onderwijs bijdragen aan de groei van de economie – iets waaraan het binnen het hoger onderwijs nog schort.  

Gebrek aan vertrouwen in publiek-private samenwerkingen remt digitalisering hoger onderwijs 

De meest beperkende factor voor de groei van de Nederlandse economie is het gebrek aan arbeidskrachten. Het onderwijs heeft daarin een rol te spelen, benadrukte Augustus. “We moeten vanuit het onderwijsperspectief sneller kunnen inspelen op veranderingen in de maatschappij.” Digitalisering zou dat moeten vergemakkelijken, maar vanwege meerdere redenen is dat tot nu toe nog niet het geval. Eén van die redenen ligt in het feit dat het onderwijs vaak op autonomie is gebaseerd. “Als je zelfbeschikking wilt hebben in de wijze waarop je lessen geeft, is het lastig om een gezamenlijke standaard te bepalen; om sámen iets te kunnen doen, lever je immers een stukje vrijheid in”, redeneerde Augustus. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Een andere reden voor de nog te weinig benutte kansen van digitalisering ligt in de te moeizame samenwerking tussen publieke en private organisaties. “Er wordt dan gedacht dat de private sector te veel in het eigen belang handelt – wat lang niet altijd het geval hoeft te zijn. De manier waarop we met elkaar omgaan is nog niet zoals die zou moeten zijn.” 

Gebruik Big Tech, maar zorg voor alternatieven 

Rondom publiek-private samenwerkingen is daarom een transformatie-hub opgezet waarin wordt gezocht naar mogelijkheden voor een betere samenwerking tussen publieke onderwijsinstellingen en commerciële EdTech-bedrijven. Hoewel het voor hoger onderwijsinstellingen vanwege allerhande schaalvoordelen aantrekkelijk kan lijken om zaken te doen met Big Tech-bedrijven, zijn deze bedrijven vaak zo groot en machtig dat een samenwerking met hen de handhaving van publieke waarden in gevaar kan brengen. “Bepaalt Big Tech op den duur de inhoud van het onderwijs? Worden we misschien zo afhankelijk van één aanbieder dat we daar eigenlijk niet meer weg kunnen? Kunnen we dan nog open standaarden hanteren?”, somde de SURF-bestuurder enkele gevaren op.  

Nieuwe, kleinere EdTech-bedrijven kunnen er daarentegen waarschijnlijk beter luisteren naar de eisen vanuit het publieke onderwijs. “Zij kunnen klantgerichter werken; zo kan de onderwijsinstelling meer meepraten over het vormgeven van oplossingen dan mogelijk is in de samenwerking met Big Tech-bedrijven.” Nieuwe EdTech-bedrijven kunnen echter moeite hebben met de privacy- en veiligheidseisen die instellingen stellen. Ook de moeilijke aanbestedingsregels kunnen drempels zijn voor deze jonge bedrijven. “Vaak is de onderwijssector niet de makkelijkste sector om te beginnen”, weet Augustus. 

“Als we in onze verhouding tot Big Tech-bedrijven, die ons ook veel positieve mogelijkheden bieden, een machtsmiddel willen krijgen waarmee we recht van spreken krijgen en sturing kunnen geven, moeten we zorgen voor alternatieven”, herhaalde Augustus de strategie waarover hij al kort na zijn aanstelling vertelde aan ScienceGuide.  

Versterking digitale soevereiniteit publieke onderwijsinstellingen 

Volgens de SURF-bestuurder moet de oplossing voor de invulling van de publiek-private samenwerking gezamenlijk worden gevonden. De kapstok daarvoor gaat de transformatie-hub uit de aanvraag voor het Groeifonds zijn. “Nieuwe samenwerkingen met private partijen moet de digitale soevereiniteit van onderwijsinstellingen versterken,” benadrukte hij, “en docenten moeten nieuwe digitale toepassingen snel en onder de juiste voorwaarden kunnen gebruiken.” 

Het collaborative trust framework is volgens Augustus een voorbeeld van een stap voorwaarts in die samenwerking. Het moet publieke onderwijsinstellingen in staat stellen om hun eigen keuzes maken, hun autonomie te behouden, de privacy van studenten te respecteren en tegelijkertijd innovatief te zijn. “We gaan het onderwijs samen vernieuwen en daarvoor hebben we elkaar nodig.” 

Gebruik innovatiekracht van Big Tech, maar blijf autonoom 

In gesprek met presentator Frits Bussemaker vertelde Augustus nog over het dubbele perspectief dat hij kan hanteren. Voordat hij overkwam naar SURF was hij werkzaam als directeur bij Microsoft. “Vanuit de Big Tech heb ik altijd het gevoel en de verzekering gehad dat we in het belang van de onderwijssector werkten”, vertelde Augustus daarover. “Ik twijfel niet aan de intenties van Big Tech. Ik denk dat er vooral heel creatief naar de onderwijssector gekeken wordt, met veel innovatieve kracht.”  

Meerdere problemen die in het verleden speelden zijn inmiddels al verholpen, redeneerde hij. “Op het gebied van privacy zijn er al veel stappen genomen om het omgaan met innovaties makkelijker te maken. Tegelijkertijd moeten onderwijsinstellingen altijd autonomie, zelfstandigheid en keuzevrijheid behouden. We moeten de innovatieve kracht van Big Tech gebruiken en ervoor zorgen dat we de mogelijkheid behouden om van aanbieder te wisselen, mocht dat nodig zijn – maar wel vanuit een basis van vertrouwen.” 

Over de balans tussen publieke waarden enerzijds en commerciële doelstellingen anderzijds maakte Augustus zich niet bij voorbaat zorgen. “Er hoeft niet per se een verschil te zijn tussen het verdienmodel van commerciële bedrijven en de belangen van de publieke sector”, stelde hij. “Wel kan er een lock-in-situatie ontstaan, waarin je als afnemer eigenlijk van leverancier wilt wisselen maar te afhankelijk geworden bent om dat te kunnen doen. Dat hoeft echter niet zo te zijn. In gesprekken met EdTech-ondernemers merk ik ook dat veel ondernemers worden gedreven door de wens om de sector vooruit te helpen, om positieve verandering te brengen. Ze hadden vaak voor makkelijkere businessmodellen in andere sectoren dan het onderwijs kunnen kiezen, maar dat hebben ze niet gedaan.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK