Verengelsing is effectief een selectiemiddel in het hoger onderwijs
Voor sommige aspirant-studenten is Engels als instructietaal een drempel die kan leiden tot de keuze voor een andere, Nederlandstalige, opleiding. Mbo’ers aan het einde van hun niveau 4-opleiding en havisten en vwo’ers in hun laatste jaar kiezen minder snel voor een opleiding als deze in het Engels wordt aangeboden, blijkt uit de jaarlijkse Staat van het Onderwijs.
Het Engels mag geen selectiemiddel zijn
De inspectie vindt het van groot belang alert te blijven op deze verschillen en ervoor te waken dat Engels als instructietaal geen nieuw, onbedoeld selectiemiddel wordt. Ook Minister Dijkgraaf deelt deze mening, verklaarde hij eerder in een commissieoverleg.
Naast de voordelen van Engels als instructietaal, bijvoorbeeld wat betreft de internationale oriëntatie van een opleiding, heeft dit ook een belangrijk nadeel, zo zegt de Inspectie. De meeste studenten en docenten zijn namelijk geen ‘native speakers’. Dit brengt soms talige of didactische moeilijkheden en beperkingen met zich mee. “Voorbeelden hiervan zijn de moeilijke verstaanbaarheid van docenten, de uitdrukkingsvaardigheid van docenten, en de eigen verantwoordelijkheid van studenten om ondersteuning te zoeken wanneer zij problemen ervaren met hun Engelse taalvaardigheid”, aldus de Inspectie.
Aanvullend onderwijs door verengelsing
Uit een bevraging onder ouderejaarsstudenten die aanvullend onderwijs hebben gebruikt gaf ongeveer 31 procent van hen aan dat het Engelstalige onderwijs daartoe een belangrijke reden vormde. Het Engelse taalonderwijs in de vooropleiding zou volgens hen onvoldoende aansluiten op de taaleisen van de studie.
De voorwaarden vindt u hier.
Het gebruik van dit aanvullende onderwijs neemt toe en daar hebben instellingen in het hoger onderwijs niet veel zicht op, zo zegt de Inspectie. In het studiejaar 2020/2021 heeft ongeveer zes procent van de bevraagde studenten gebruikgemaakt van betaald aanvullend onderwijs. Ongeveer driekwart van de studenten die aanvullend onderwijs volgden en voor de coronacrisis al studeerden is meer tot veel meer aanvullend onderwijs gaan gebruiken tijdens de coronapandemie.
Van de bevraagde studenten die aanvullend onderwijs volgden gaf ongeveer twee derde aan dat hun docenten of begeleiders niet op de hoogte waren van het feit dat ze aanvullend onderwijs gebruikten. Ongeveer 42 procent van hen gaf aan het gevoel te hebben dat ze tijdens de vooropleiding onvoldoende voorbereid waren op studeren in het hoger onderwijs en dat ze daarom voor aanvullend onderwijs kozen.
Enkele universiteiten ondernemen actie om aanvullend onderwijs beter in beeld te krijgen, bijvoorbeeld door een vragenlijst uit te zetten om beter zicht te krijgen op het soort aanvullend onderwijs waaraan studenten behoefte hebben en de redenen daarvoor. Andere universiteiten geven aan dat instellingsbrede acties nu geen prioriteit hebben, zo meldt Inspectie in de Staat van het Onderwijs.
Hbo heeft geen zicht op aanvullend onderwijs
In het hbo zijn er voor de inspectie vanuit instellingen geen zichtbare activiteiten rond aanvullend onderwijs te melden, terwijl ook daar studenten gebruikmaken van aanvullend onderwijs zonder dat docenten daarvan afweten.
Door met studenten in gesprek te gaan over de mate van en de redenen voor het gebruik van aanvullend onderwijs kunnen instellingen en docenten meer zicht krijgen op de ervaring van studenten met de studentbegeleiding en het onderwijs vanuit de instelling zelf, meent de Inspectie. Dat biedt instellingen mogelijkheden om het onderwijs en de begeleiding beter af te stemmen op de behoeften van studenten.
Meest Gelezen
‘Compensatoir toetsen komt kwaliteit hoger onderwijs wél ten goede’
‘Juist bij flexibiliteit heeft student behoefte aan structuur’
Minister: “Verengelsing ondermijnt de toegankelijkheid van universiteiten”
Wet leeruitkomsten: Doorgeschoten individualisering of broodnodige keuzevrijheid?
Kamer zet voorlopig streep door volgende ronde Groeifonds