‘Men realiseert zich onvoldoende welke gevolgen de krimp zal hebben’

Interview | door Michiel Bakker
11 mei 2022 | De jarenlang voorspelde krimp van het hbo is in sommige regio's al pijnlijk voelbaar. Kleinere opleidingen worden nog kleiner – zo klein zelfs dat instellingen zich genoopt zien de opleiding te schrappen. De opleiding Civiele Techniek van Hogeschool Saxion dreigt eenzelfde lot te treffen. Academiedirecteur Suzan Veldhuis en Wouter Bijman, algemeen directeur van Witteveen+Bos, luiden de alarmbel en leggen uit wat de regio dreigt te verliezen. “We moeten naar een stabiele bekostiging waarmee we kunnen voorkomen dat relevante opleidingen verdwijnen.”
“Ik wil geen paniek zaaien, maar straks stort Nederland in – dan konden we die bruggen niet vervangen omdat we daarvoor geen mensen hadden”, zegt Wouter Bijman van Witteveen+Bos. Beeld: Jerome Dominici.

Zoals veel hogescholen werkt Hogeschool Saxion intensief samen met het bedrijfsleven. Zo wordt vanuit de School of Business, Building and Technology samengewerkt met Witteveen+Bos, een van oorsprong Deventer advies- en ingenieursbureau op het gebied van milieu, water, infrastructuur en bouw. “Ons bedrijf werkt veel met jonge mensen,” vertelt Wouter Bijman, algemeen directeur van Witteveen+Bos, “we binden veel mensen aan ons die als student bij ons beginnen. Onze relaties met hoger onderwijsinstellingen zoals Saxion zijn voor ons enorm belangrijk, inclusief de uitwisselingsprogramma’s en stages.” 

Daarnaast is men in Deventer bezig met de opbouw van een gezamenlijke campus (‘de Kien’) waar een aantal bedrijven en instellingen die gevestigd zijn rondom het stationsgebied op zoek zijn naar de combinatie tussen ict en de gebouwde omgeving. Zo proberen bedrijven en onderwijsinstellingen gezamenlijk een aantrekkelijke plek voor nieuwe studenten en nieuwe werknemers te maken, onderzoek te doen en gebiedsontwikkeling mogelijk te maken. 

“Dat typeert de relatie”, benadrukt Suzan Veldhuis, directeur van de School of Business, Building & Technology bij Saxion. “Bij samenwerkingen tussen hogescholen en bedrijven denkt men snel aan studentprojecten, stages, afstuderen en onderzoek, maar dit gaat een stap verder. Hier proberen we een gezamenlijke agenda op te zetten en aan de buitenwereld te laten zien dat dit een prettige plek is om te werken en studeren.” 

De krimp wordt nijpend 

De samenwerking tussen Saxion en Witteveen+Bos is ontstaan om gezamenlijke uitdagingen aan te gaan. Eén van die uitdagingen is inmiddels zeer nijpend geworden: krimp. De instroom bij Saxion’s opleiding Civiele Techniek, een van de kweekvijvers voor het ingenieursbureau, daalt namelijk zorgwekkend.  

“Hoewel ik probeer het van de daken te schreeuwen, is dat bij veel mensen niet bekend”, vertelt Veldhuis, die tevens bestuurslid is van het landelijk domein built environment en daar de portefeuille ‘instroom’ beheert. “In 2017 lag de landelijke instroom voor Civiele Techniek rond de vijfhonderdvijftig studenten. Dat aantal is met meer dan een kwart gedaald; het zijn er nu iets minder dan vierhonderd. Bij Saxion is de krimp nog erger; onze instroom is in die jaren met meer dan vijftig procent gedaald. Waar we in 2017 nog een instroom van zo’n zestig studenten hadden, zijn het er nu minder dan dertig. Daarnaast heb ik nu nog maar dertig aanmeldingen voor aankomend jaar. Ik maak mij grote zorgen.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Die zorg over krimp wordt door Bijman gedeeld. “Een groot gedeelte van onze mensen heeft een civieltechnische achtergrond op hbo- en wo-niveau, maar op beide niveaus zien we een krimp in de studentenaantallen. Het effect daarvan zal in krimpgebieden groter zijn dan in de randstad, maar landelijk gezien zal dit grote consequenties hebben. Dat realiseren veel mensen zich onvoldoende”, zegt hij. 

Krimp heeft gevolgen voor de ‘BV Nederland’ 

“Ik moet nu echt van goeden huize komen om ervoor te zorgen dat deze opleiding mag doorgaan”, benadrukt Veldhuis. Als die opleiding echter wegvalt, komt men in een vicieuze cirkel terecht. “Zo’n driekwart van onze instroom komt nu uit onze regio; de jongeren uit deze omgeving zullen dan minder snel voor Civiele Techniek kiezen. We hebben dat met Installatietechniek gezien; die opleiding is geheel verdwenen en nu zitten we met de handen in het haar omdat we in de energietransitie goede installateurs tekortkomen. Ook de onderzoekskant van onze opleiding verdwijnt dan.” 

De gevolgen die het mogelijke wegvallen van deze opleiding heeft voor de ‘BV Nederland’ worden niet goed onderkend, schetst Bijman. “Kijk eens naar alle problematiek rondom klimaat. Het opvangen van de impact daarvan is een volledig civieltechnisch vraagstuk – op het gebied van watermanagement, droogte, hoogwater-beveiliging, drinkwatervoorziening, noem maar op. Als de stroom van mensen met de inhoudelijke kennis om vragen op dat gebied te beantwoorden opdroogt, moeten wij, een land dat wereldwijd bekendstaat als de koploper op dit vakgebied, mensen uit het buitenland gaan aantrekken. Dat kan er bij mij niet in. Het zou toch van de zotte zijn dat we over vijftig jaar onze dijken niet meer zelf kunnen onderhouden en daarvoor aannemers in het buitenland moeten zoeken?!” 

Kijk eens naar alle problematiek rondom klimaat. Het opvangen van de impact daarvan is een volledig civieltechnisch vraagstuk 

Daarnaast staan Nederland grote bouw- en renovatieopgaven te wachten. Tussen de veertig- en honderdduizend civieltechnische bouwwerken zoals bruggen zijn aan het eind van hun levensduur en moeten vervangen moeten worden – terwijl het aantal mensen in de civieltechnische sector langzaam achteruitgaat. “Ik wil geen paniek zaaien, maar straks stort Nederland in – dan konden we die bruggen niet vervangen omdat we daarvoor geen mensen hadden”, zegt Bijman. “Ik vraag me af of het publiek zich écht realiseert wat die langzame daling op de grafiekjes betekent.” 

De instroom van studenten bij civieltechnische mbo- en wo-opleidingen geeft evenmin aanleiding tot hoop, voegt Veldhuis daaraan nog toe. “In het mbo zien we dezelfde trend als in het hbo. Bij de universiteiten blijft de instroom redelijk stabiel, maar die trekken veel internationale studenten aan die over het algemeen korter in Nederland blijven. In de breedte bezien zal het dus steeds lastiger worden om civieltechnische arbeidsplaatsen te vullen. In landelijke campagnes hoor ik vooral over een lerarentekort en een tekort in de zorg, maar dit hoor ik nergens. Waar ik dit verhaal ook vertel, bij bedrijven, organisaties of de overheid, men hoort dit meestal voor het eerst.” 

Ingenieur zijn is een soort ambacht, misschien schrikt dat af 

Vanzelfsprekend wordt in beide gebieden gezocht naar verklaringen. Veldhuis vermoedt dat onder andere het gebrek aan goede marketing debet is aan de lage instroom. “Hardcore techneuten blinken niet uit in marketing. Het lukt ons nu niet goed om jongeren te enthousiasmeren voor het gave beroep waarin ze in principe een baangarantie hebben. Daarin moeten we stappen zetten. Ten tweede zie je dat de demografische ontwikkelingen ons tegenzitten. Daarom zullen we anders te werk moeten gaan, bijvoorbeeld zodanig dat we minder mensen nodig hebben.” 

Bijman vermoedt dat ook de specialistische uitstraling van het beroep afschrikkend kan werken. “Ingenieur zijn is toch een soort ambacht, iets waarin je in de loop der tijd steeds beter wordt. Hoeveel mensen spreekt dat nog aan?” Daarbij mag nog worden opgeteld dat opleidingen al merkbaar verbreed zijn, vertelt hij. “We merken nu soms al dat we afgestudeerden meer moeten bijspijkeren op hardcore technische disciplines die je nodig hebt om dingen te kunnen bouwen. Studenten komen breed onderwezen binnen; dat is fijn, maar het kan ten koste gaan van technische basiskennis.” 

Krimp vraagt om een stabiele bekostiging

Daarnaast denkt Veldhuis veel na over mogelijkheden om het tij te keren. De meest voor de hand liggende heeft te maken met de bekostiging. “We moeten naar een stabiele bekostiging waarmee we komen voorkomen dat relevante opleidingen verdwijnen”, luidt het simpele devies. Ook over het centraliseren van opleidingen kan worden nagedacht, maar dat lijkt niet de gewenste oplossing. Waar het schaalvoordelen biedt, verhoogt het tegelijkertijd de drempel voor studenten uit de regio om Civiele Techniek te gaan studeren. “Je gaat gewoon een groep studenten verliezen; die gaan dan bouwkunde of werktuigbouwkunde doen, opleidingen die wel in hun regio worden aangeboden.” 

Een andere oplossing kan het opzetten van een nieuwe opleiding zijn die zowel ruimte biedt voor verbreding als specialisatie – maar ook dat is lastig, vertelt Veldhuis. “In het hoger onderwijs hebben we de ‘zuilen’ van vakgebieden, terwijl juist de cross-overs heel belangrijk zijn. Om daaromheen een nieuwe opleiding op te zetten, die meer ruimte biedt voor specialismen en een nieuwe doelgroep aanspreekt, moeten we de randen van ons stelsel opzoeken. Ook de mogelijkheid om de eerstejaars studenten van Bouwkunde en Civiele Techniek de mogelijkheid te bieden van opleidingen te wisselen wordt overwogen.  

Als laatste noemt Veldhuis Leven Lang Ontwikkelen-projecten en de zij-instroom. Het ‘van bank naar bouw’-project uit het FastSwitchprogramma van de Vereniging Hogescholen, waarmee werkenden makkelijk van sector kunnen wisselen, leverde echter niet het gewenste resultaat, vertelt Veldhuis. “Er kwamen honderdvijftig geïnteresseerde kandidaten waarvan er vijfenzeventig ook door partijen uit de bouw als ‘geschikt’ werden aangemerkt. Uiteindelijk leverde het één match op – niet eens in de bouw, maar in de infrasector. We zien dat bedrijven het niet aandurven om iemand aan te nemen die ze zelf nog moeten opleiden.” 

Hoever gaan we nog? 

En nu? “Suzan heeft al enorm veel gedaan en enorm veel in gang gezet”, benadrukt Bijman. “Misschien heeft het wat tijd nodig voordat we daarvan de vruchten kunnen plukken, maar ik kan me ook voorstellen dat Suzan op een gegeven moment concludeert dat het gewoon niet lukt, daarom stopt met deze inspanningen en de opleiding wordt weggestreept.” 

Veldhuis beaamt dat. “We zitten eigenlijk met de handen in het haar. We proberen allerlei veranderingen aan te brengen, de marketing te verbeteren, nieuwe samenwerkingen aan te gaan – we hebben al vanalles gedaan, zelfs de Wikipedia-pagina over civiele techniek opgefrist. Hoever gaan we nog? Dat is de vraag.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK