Lesgeven in het Engels vergt meer dan taalvaardigheid

Nieuws | door Janneke Adema
20 mei 2022 | Het Engelstalig onderwijs moet professionaliseren, schrijven onderzoekers uit Oxford en Dublin. Dankzij haar vergevorderde ‘verengelsing’ is het Nederlandse hoger onderwijs internationaal een voorbeeld. Echter, docenten die lesgeven in het Engels hebben niet alleen voldoende taalvaardigheid nodig, maar ook de pedagogische bekwaamheid om de lesstof goed over te brengen in een andere taal.
Beeld: Nothing Ahead

Hoger onderwijsinstellingen in China en Japan die hun aanbod van Engelstalige opleidingen willen vergroten kunnen een voorbeeld nemen aan het Nederlandse hoger onderwijs. Echter, door maatschappelijke en culturele verschillen zijn deze uiteenlopende contexten niet altijd vergelijkbaar. Daarnaast ervaren docenten in het Nederlandse hoger onderwijs hun eigen problemen met English-medium instruction (EMI). Volgens een internationaal onderzoek is er dringend behoefte aan professionalisering van het Engelstalige onderwijs. 

Vergelijk tussen Nederland, China en Japan 

Om internationalisering en studentmobiliteit te vergroten bieden steeds meer instellingen Engelstalige opleidingen aan. Vooral het Erasmusprogramma veroorzaakte een explosie in het aantal Engelse opleidingen. Nederlandse instellingen bieden Engelstalige lessen aan sinds de jaren ‘80, terwijl Chinese en Japanse instellingen hun Engelstalige aanbod pas begin deze eeuw uitbreidden. Tegenwoordig bestaan in Nederland zorgen over de gevolgen van de ‘verengelsing’ van het onderwijs; docenten en studenten maken zich zorgen of de taalvaardigheid voldoende is om diepgaande kennis op te doen en voelen dat lesmethodes eenzijdiger worden en minder spontaniteit bevatten. 

In een internationaal onderzoek vergeleken Lijie Shao van de Dublin City University en Heath Rose van de University of Oxford de ervaringen van docenten en leidinggevenden van een Chinese, een Japanse en een Nederlandse hoger onderwijsinstelling. Alle instellingen bieden opleidingen in het Engels aan met het oog op internationalisering en studentmobiliteit. Voor iedere instelling werden zeven of acht deelnemers geïnterviewd over thema’s als de taalvaardigheid van studenten en hoe de instelling studenten ondersteunt in hun taalvaardigheid. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De voorwaarden vindt u hier.

Alle deelnemers waren werkzaam in vergelijkbare opleidingen in de bedrijfskunde en maakten gebruik van English-medium instruction. Dat wil zeggen dat de lesstof in het Engels aangeboden wordt, de interactie met studenten in het Engels verloopt en ook de toetsing in het Engels is, ondanks het feit dat de studenten die de opleiding volgen Engels overwegend als tweede taal hebben. 

Academische schrijfvaardigheid loopt achter 

Uit de interviews bleek dat de Nederlandse deelnemers veel vertrouwen hebben in de Engelse taalvaardigheid van hun studenten terwijl de deelnemers uit China en Japan vaker studenten zagen die moeite hadden met EMI. Een Chinese docent gaf aan regelmatig terug te vallen op de moedertaal wanneer studenten moeite hadden om de instructie te volgen. Twee Japanse docenten verklaarden dat ongeveer vijfentwintig procent van de studenten worstelt met EMI en maar de helft taalvaardig genoeg is voor een studie in het buitenland.  

De Nederlandse deelnemers stelden dat de academische schrijfvaardigheid van hun studenten te wensen overlaat, hoewel deze studenten communicatief sterk zijn. De Nederlanders vermoeden dat de studenten weinig bereid zijn om hun schrijfvaardigheid te verbeteren omdat ze zelfverzekerd zijn over hun algemene taalvaardigheid. Daarnaast viel het de Nederlandse docenten op dat internationale studenten uit Azië en Zuid-Europa minder met discussies meedoen dan Nederlandse studenten. 

Een andere lescultuur 

Behalve de taalvaardigheid van studenten vroegen de onderzoekers ook naar de kwaliteit van de lessen. De Chinese en Japanse deelnemers vonden dat ze minder diepgang konden geven aan hun lessen omdat de studenten veel bezig waren met de instructie begrijpen. Voor de Nederlandse deelnemers gold het tegenovergestelde: doordat ze zo veel Engels gebruiken, voelen de docenten een afstand tot hun moedertaal. Een docent verklaarde dat ze op het Engels overging tijdens een sollicitatiegesprek omdat ze haar onderzoek zo beter kon uitleggen. 

Daarnaast gaven de Chinese en Japanse deelnemers aan dat er te weinig docenten beschikbaar zijn die in het Engels kunnen en willen lesgeven. De uitdaging van EMI ligt voor hun niet alleen in de vertaling van de lesstof, maar ook in het feit dat een Engelstalige opleiding een andere lescultuur meebrengt. Volgens de vice-decaan van de Chinese instelling moet een docent die met EMI werkt niet alleen kennis hebben van Engelse terminologie en grammaticaal kundig zijn, maar ook de pedagogische vaardigheden hebben om de lesstof effectief over te brengen. Geen van de Nederlandse docenten gaf aan zelf moeite te hebben met EMI. 

Professionalisering van Engels onderwijs 

De onderzoekers raadden instellingen aan om vooral de studenten te ondersteunen die de meeste moeite hebben met EMI. De drie instellingen uit het onderzoek hanteerden ieder zeer verschillende ondersteuningsmethoden. De Chinese en Japanse instellingen boden ieder aparte cursussen aan om de Engelse taalvaardigheid van de studenten te verbeteren. Echter, waar op de Chinese instelling de Engels cursussen en de inhoudelijke cursussen strikt gescheiden zijn, vindt er op de Japanse instellingen veel samenwerking plaats. Bij één Engels cursus leren de studenten zelfs uit hetzelfde lesboek als bij een inhoudelijke cursus. De Nederlandse instelling biedt geen cursussen aan, maar beschikt wel over een helpdesk die studenten ondersteunt bij Engelse schrijfopdrachten. 

Volgens de onderzoekers kunnen instellingen bij tentamens Engelse woordenboeken en extra tijd geven om studenten die moeite hebben met EMI te ondersteunen. In contexten waar een groot deel van de studenten met EMI worstelt, lijkt het Japanse systeem zinvol om studenten meer taalvaardig te maken. Hoewel instellingen in Azië volgens de onderzoekers een voorbeeld kunnen nemen aan het Nederlandse hoger onderwijs, is het belangrijk om te onthouden dat Nederlandse methodes niet noodzakelijk werken in andere internationale contexten. Immers, in Nederland is het hoger onderwijs al langer bezig met EMI, zijn er meer internationale studenten en ligt de Engelse taalvaardigheid over het algemeen hoger. 

Tot slot pleiten de onderzoekers voor meer aandacht voor de professionalisering van EMI. Zoals uit de interviews bleek, is het niet allen belangrijk voor een docent om een hoge taalvaardigheid te hebben, maar ook de pedagogische vaardigheden om in het Engels les te geven. Doormiddel van cursussen kunnen docenten deze vaardigheden oefenen en bewust worden van de uitdagingen en consequenties van EMI, schrijven de onderzoekers.   

Janneke Adema : 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK