“Ik weet hoe moeilijk het kan zijn om je in de academische wereld te ontwikkelen”

Interview | door Michiel Bakker
15 juni 2022 | Ze maakte haar officiële debuut als rector van de Universiteit Maastricht met een scherpe diesrede vol ambities: meer impact, meer samenwerken, minder haantjesgedrag. Wie is Pamela Habibovic? In gesprek met ScienceGuide legt ze uit waarom ze rector wilde worden en vertelt ze over de invloed van haar vrouw-zijn en haar oorlogsverleden op haar leiderschap. Daarnaast legt ze uit waarom ze zo hamert op multidisciplinaire samenwerking. “Hoe we het nu doen, gaat het nooit werken; daarvan ben ik heilig overtuigd.”
Pamela Habibovic, rector van de Universiteit Maastricht. Beeld: Philip Driessen.

Na meer dan honderd dagen als rector van de Universiteit Maastricht durft Pamela Habibovic, voormalig directeur en mede-oprichter van wetenschappelijk instituut MERLN, te stellen dat het erg leuk is om universiteitsbestuurder te zijn. “Het is echt een heel andere baan dan de baan die ik hiervoor had”, schetst ze. “Ik heb twintig jaar onderzoek gedaan en onderwijs gegeven en ik ben van UD doorgegroeid naar wetenschappelijk directeur van een instituut, dus ik dacht dat ik veel gezien had. Nu merk ik echter dat je als onderzoeker, ook als je al verder bent in je carrière, vaak in een bubbel zit. Je hebt meestal geen idee van wat er binnen andere faculteiten gebeurt.”  

In haar huidige rol krijgt ze wel te zien hoe breed het geheel van een universiteit is. Niet alleen het onderzoek is divers een veelzijdig, ook het onderwijs, de studenten, de verschillende soorten medewerkers, de financiën en de wisselwerking met de politiek vragen aandacht.  

Deel zijn van een collectief 

Nu Habibovic weet hoeveel ze tot voor kort niet wist over het werk binnen andere faculteiten, betreurt ze dat. “Het zou voor iedereen beter zijn om wat meer te weten over hetgeen op andere plekken gebeurt, maar tegelijkertijd begrijp ik goed waarom dat vaak niet het geval kan zijn: er is gewoon een gebrek aan tijd.”  

Aan een universiteitsbestuurder de taak om wél goed overzicht te hebben. De breedte en het niveau van de vragen waarmee ze te maken krijgt vormen daarom het grootste verschil met haar baan als wetenschappelijk directeur van MERLN, denkt Habibovic. “Het werk gaat nu niet over onderwijs en onderzoek binnen je eigen groep, het gaat nu over de universiteit als geheel. Het is heel goed dat iedereen hard werkt op het eigen domein, maar ieder moet ook beseffen dat we deel zijn van een en dezelfde universiteit en dat je samen richting de toekomst gaat. Ik denk dat veel medewerkers dat onvoldoende beseffen. Individualisme heeft nog een grote plaats binnen de universiteit.” 

Steeds vaker blij door succes van een ander 

De algemene ontwikkeling die ze nu doormaakt is één van de redenen waarom Habibovic rector wilde worden. “Professioneel gezien kwam ik op een punt waarop ik alles wat ik deed al eerder had gedaan – artikelen schrijven, subsidies aanvragen, promovendi begeleiden, noem het maar op. Het rectoraat gaf me de kans om écht iets nieuws te leren. Daarbij had ik het gevoel dat ik zo’n grote nieuwe uitdaging nú moest aangaan omdat ik er over tien of vijftien jaar waarschijnlijk minder zin in zal hebben.” 

De tweede reden ligt in het feit dat ze gaandeweg meer genoot van het succes van de mensen om haar heen dan van haar eigen welslagen. Een student die een knallende scriptie schrijft, een promovendus die uitgroeit tot een zelfstandige onderzoeker, het maakte haar gelukkiger dan een nieuw wetenschappelijk artikel met haar naam erop. “Ik weet hoe moeilijk het kan zijn om jezelf binnen de academische wereld te ontwikkelen. Als ik kan bijdragen aan een omgeving waarin dat beter en makkelijker wordt, dan zal ik daaruit veel voldoening halen.” 

Een verandering in de academische omgeving zal bij de Universiteit Maastricht snel worden geassocieerd met het Erkennen en Waarderen-programma, dat het rectoraat van Rianne Letschert, de voorganger van Habibovic, sterk kleurde. Hoewel Habibovic het Erkennen en Waarderen-programma nadrukkelijk onderschrijft, doelt ze vooral op een grotere diversiteit in achtergrond en expertise in de wetenschap. “Die diversiteit vind ik óók heel belangrijk. Als je bij de ene faculteit niet weet wat ze bij de andere doen, vind ik dat een gemiste kans. Dat representeert de maatschappij niet. We moeten expertises en achtergronden veel meer bij elkaar brengen.” 

Fanatiek in het begeleiden van jonge vrouwen 

Wie diversiteit in achtergrond zoekt, kan ook bij Habibovic zelf uitkomen. “Soms maak ik er grapjes over; ‘I check all the boxes, dus neem me maar aan'”, lacht ze. Als vrouw in de bètasector en als wetenschapper van buitenlandse komaf heeft ze een opvallend profiel, al relativeert ze de invloed van die karakteristieken. Toch heeft het haar ervaringen gegeven die ze in haar leiderschap laat doorwerken. 

I check all the boxes, dus neem me maar aan’

“Kijk, ik heb nooit bewust ervaren dat ik werd tegenwerkt of benadeeld omwille van mijn vrouw-zijn,” vertelt ze, “misschien heb ik er juist voordeel van gehad. Ik vond het wel moeilijk dat ik me niet altijd op mijn gemak voelde in het veld waarin ik werkzaam was; de bèta-sector is een wereld met voornamelijk mannen. Ik had het gevoel dat ik me daar moest conformeren aan regels en principes die waren opgesteld door mensen die anders zijn dan ik.” 

Hoe dat eruitziet? Daarover is ze open en eerlijk. “Ik heb eens onderhandelingen moeten voeren op een manier die helemaal niet bij mij past. Ik kreeg het voor elkaar, dus ik had succes, maar na afloop zat ik huilend in de auto – niet van geluk, maar omdat ik in dat mezelf was kwijtgeraakt om iets voor elkaar te krijgen.” Zulke ervaringen neemt ze mee in haar benadering van vrouwen in de wetenschap. “Ik ben fanatiek in het inzichtelijk maken van zulke situaties. Zeker bij vrouwen die nog in een vroege fase van hun carrière zitten hamer ik erop dat ze zich niet alles hoeven te laten gebeuren.” 

‘We kunnen het ook rústig bekijken’ 

Ook het feit dat ze van niet-Nederlandse komaf is speelt mee in de wijze waarop Habibovic leidinggeeft. Ze groeide op in Srebrenica en ontvluchtte Bosnië in oorlogstijd. “Dan leer je snel dat je vandaag alles kunt hebben en morgen niks – en dat alles niettemin doorgaat. Die achtergrond speelt mee in mijn vermogen om te relativeren. Dat kan ik heel goed. Ik ben niet onverschillig of flauwtjes, hoor, ik kan echt voor dingen gaan, maar ik maak me niet snel heel druk. ‘We kunnen het ook rústig bekijken’, denk ik dan.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De voorwaarden vindt u hier.

Zoveel rust kan ook anders worden begrepen, merkte ze in de loop van de tijd. “Mijn relativeringsvermogen wordt soms als onverschilligheid ervaren'”, is ze zelfbewust. “Soms vinden mensen me te efficiënt, te zakelijk, terwijl ik toch intrinsiek gevoel heb voor mensen. Dat komt er niet altijd uit zoals ik het voel; ik ben me daarvan steeds meer bewust geworden, dus ik werk daaraan.” 

De politiek is een extra resultaat in de analyse  

In haar bestuursfunctie neemt ze niet alleen haar ervaringen als vrouw en voormalig vluchteling mee, maar ook die van wetenschapper. Dat zou kunnen wringen; een wetenschapper verzamelt, analyseert en rapporteert, terwijl een bestuurder besluit. Bijten die rollen elkaar? Niet noodzakelijk, vindt Habibovic, want het onderscheid is niet zo strikt. “Als besturende wetenschapper bouw je nog altijd op de feiten, hoewel je daarbij wel rekening moet houden met de politiek. Dat zie ik echter als een extra resultaat dat je als bestuurder meeneemt in je analyse. Als bestuurder bezie je de situatie, bekijk je de voor- en nadelen, weeg je de doorwerking en relaties met andere partijen en neem je een besluit. Ik geloof niet dat besturen een puur politiek spel is. Tenminste, niet voor mij; dan zou ik het niet kunnen.” 

Natuurlijk is het niet altijd zo simpel. “Je zult soms wel een besluit moeten nemen waar je sec inhoudelijk niet achterstaat, maar wat in een gegeven omstandigheid toch het juiste besluit is. Zolang je dat kunt verklaren voor jezelf en voor anderen, is ook dat geen probleem”, vindt Habibovic. “Ik heb niet het gevoel dat ik mezelf nu door allerlei politieke krachten laat bewegen. Ik denk dat weinigen van ons dat doen.” 

Een universiteitsbestuurder moet dus ontvankelijk zijn voor het politieke speelveld waarin een universiteit haar maatschappelijke rol vervult. Wie naar Vlaanderen kijkt, ziet dat rectores zoals Luc Sels (KU Leuven) en Rik Van de Walle (Universiteit Gent) zich tevens actief vanuit de wetenschap in het publieke debat mengen. Een dergelijke rol ziet Habibovic echter niet voor haar weggelegd. 

Het geven van een pure mening, dat zie ik mezelf niet doen

“Als universiteit hebben wij de taak om maatschappelijke discussie te faciliteren. Dat is iets heel anders dan een eigen opinie geven”, is ze strikt. “Als bestuurder vertegenwoordig ik de universiteit; die is te breed en divers om in één mening gevangen te kunnen worden. Uitleggen wat bepaalde onderzoeksresultaten laten zien is natuurlijk iets anders, maar het geven van een pure mening, dat zie ik mezelf niet doen. Het faciliteren en voeden van het publieke debat is veel belangrijker dan mijn opvatting over iets.”  

We moeten fundamenteel onderzoek niet verwaarlozen 

De wisselwerking met de maatschappij is overigens veel breder dan het publieke debat, benadrukt Habibovic. Zo hamert ze op het belang van impact maken. “We zullen niet de oudste en misschien ook niet de grootste universiteit worden, we kunnen wel de meest impactvolle zijn”, vertelde ze tijdens haar diesrede.  

“Onze universiteit is een voorbeeld van samenwerking met lokale overheden, het bedrijfsleven en andere onderwijsinstellingen in de regio. Onder ‘impact’ valt alles dat je daarmee teruggeeft aan de maatschappij”, legt ze uit. Daarbij gaat het niet alleen om het vermeerderen van kennis; het is even belangrijk om mensen aan te zetten die kennis te gebruiken en in te bedden in hun omgeving. “Dát is het soort impact dat ik bedoel”, aldus Habibovic.  

Daarbij waakt ze direct voor een te grote troon voor de term ‘impact’. Het vertalen van onderzoek naar maatschappelijke toepassing en inbedding mag niet ten koste gaan van het fundamentele onderzoek, benadrukt ze. “De afgelopen jaren hebben we een verschuiving richting translatie gezien omdat we de impact van onderzoek moeten aantonen. Ik ben bang dat we fundamenteel onderzoek daardoor negeren of onderschatten. Doen we dat, dan stopt de innovatie. Om te innoveren en waarde voor de maatschappij te creëren heb je de héle keten van onderzoek nodig.” 

Iedere discipline moet evenveel uitdaging hebben

Niet alleen impact, ook multidisciplinariteit staat hoog op de agenda van de nieuwe rector. Daarbij laat haar inzet weinig ruimte voor misverstand: het moet anders dan nu gedaan wordt. “Iedereen praat over inter- en multidisciplinariteit en iedereen denkt dat we dat goed doen. Binnen mijn eigen veld heb ik echter gezien dat inter- en multidisciplinair onderzoek alleen werkt als elke discipline evenveel wordt uitgedaagd, en dat gebeurt nu vaak niet. Nu wordt bijvoorbeeld een econoom of een ethicus gevraagd om mee te doen met de boodschap ‘dit is wat wij willen, doe jij dat maar voor ons’. Dat gaat nooit werken; daar ben ik heilig van overtuigd.”  

Er wordt veel te makkelijk over multidisciplinariteit gedacht, vindt Habibovic. In plaats daarvan moet een onderzoeksprobleem zodanig worden gedefinieerd dat alle betrokken disciplines evenveel uitdaging zien in dat probleem. “Ze zouden het allemaal al zo interessant moeten vinden dat ze er ook zonder elkaar mee aan de slag willen gaan. Dat moet het startpunt zijn, in welk soort onderzoek dan ook. Daarna ga je, terwijl je met elkaar blijft praten, ieder aan de slag met je eigen onderdeel van het probleem. Mijns inziens is dat de enige manier waarop multidisciplinair onderzoek succesvol kan zijn.” 

Het is onzin dat multidisciplinaire samenwerking alleen maatschappelijke en geen wetenschappelijke impact kan hebben

Rond multidisciplinariteit hangt het misverstand dat het ten koste van fundamenteler onderzoek en disciplinaire diepte gaat. Daarmee rekent Habibovic graag af. “Het is onzin dat multidisciplinaire samenwerking alleen maatschappelijke en geen wetenschappelijke impact kan hebben. Het klopt niet dat je door samen te werken minder diep ingaat op je eigen discipline, zoals het ook niet klopt dat multidisciplinariteit betekent dat je van veel dingen maar een beetje weet. Het betekent juist dat je heel veel van je eigen discipline, waarin je geworteld bent, kunt inbrengen bij andere disciplines. Het is niet of-of; je hoeft niets los te laten als je multidisciplinair samenwerkt. Je moet juist een extra stapje zetten om het bij elkaar te brengen.” 

De financiering komt vanzelf  

Om tot multidisciplinaire samenwerking te komen zullen wetenschappers uit verschillende faculteiten eerst moeten weten waarmee de anderen zich bezighouden. Dat kost echter tijd en aan tijd is gebrek, heeft Habibovic reeds gezegd. Ze beseft dat daar een belangrijke beperking ligt. “Misschien helpt het als we eisen stellen, bijvoorbeeld door échte multidisciplinariteit als voorwaarde voor onderzoeksfinanciering op te nemen”, oppert ze. “Aan dat soort prikkels is nu gebrek.”  

Binnen de Universiteit Maastricht heeft ze nu de ruimte om multidisciplinariteit tenminste op instellingsniveau aan te moedigen – iets dat ze vast van plan is. “Uiteindelijk moeten we gewoon zelf het voorbeeld worden van de waarde die multidisciplinair samenwerken kan brengen. We moeten niet wachten op een kant en klare oplossing; we kunnen eerst op instellingsniveau experimenteren. De financiering volgt dan vanzelf wel.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK