‘Omgaan met diversiteit moet onderdeel van BKO worden’

Nieuws | door Janneke Adema
15 juni 2022 | Docenten in het hoger onderwijs zijn onvoldoende uitgerust om om te gaan met diversiteit en de klachtenprocedure van instellingen is ontoereikend om discriminatie tegen te gaan, concludeert onderzoek van de Eerste Kamer. Toch ziet Ruard Ganzevoort, voorzitter van de Parlementaire onderzoekscommissie, geen heil in strakke wetgeving.
Ruard Ganzevoort spreekt de Eerste Kamer toe

In het rapport ‘Gelijk recht doen’ verklaart de Parlementaire onderzoekscommissie effectiviteit antidiscriminatiewetgeving (POC) dat de Nederlandse wetgeving niet toereikend is om discriminatie aan te pakken. In het Deelrapport Onderwijs concludeert de commissie dat etnische discriminatie wel degelijk voorkomt in het hoger onderwijs, ondanks etnische diversiteit onder studenten. Docenten zijn onvoldoende bekwaam om met discriminerend gedrag van studenten om te gaan, of laten zelf discriminerend gedrag zien. Daarnaast is de klachtenprocedure van instellingen onvoldoende zichtbaar en transparant. Toch is Ruard Ganzevoort (GL), voorzitter van de POC, huiverig voor te strakke wet- en regelgeving. 

De POC werd vorig jaar aangesteld om meer inzicht te krijgen in de effecten van wetgeving op institutionele discriminatie. “We zagen een aantal dingen gebeuren op het terrein van discriminatie, zoals de Black Lives Matter-beweging en de Toeslagenaffaire,” lichtte Ganzevoort toe. “Dit is iets wat partijgrenzen overstijgt en als Eerste Kamer moeten we daar ook naar kijken.” 

Personeelsbeleid schuurt met wet over voorkeursbeleid 

Hoewel het rapport vooral aanbevelingen doet op het gebied van wetgeving, vindt Ganzevoort dat instellingen ook zelf initiatief moeten tonen. In het dagelijks leven is hij hoogleraar en Chief Diversity Officer aan de VU. “Ik zie in mijn eigen dagelijkse werk in het hoger onderwijs dat instellingen zelf al die verantwoordelijkheid nemen om gelijkwaardigheid voorop te stellen en diversiteit serieus te nemen.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De nieuwsbrief is exclusief toegankelijk voor medewerkers van onze partners.

Toch is er wel een rol weggelegd voor de wetgevende macht, stelt Ganzevoort. “Inclusiviteit gaat ook over of studenten met een beperking goed geaccommodeerd worden en personeelsbeleid dat gericht is op meer culturele diversiteit. Dat schuurt al snel met wettelijke regels over voorkeursbeleid.” Als voorbeeld noemt Ganzevoort de maatregel van de Technische Universiteit Eindhoven om tijdelijk alleen vrouwen aan te nemen. “Je loopt al snel tegen grenzen aan die de wetgever gesteld heeft. Tegelijkertijd moeten instellingen niet blijven wachten tot Den Haag ze vertelt hoe ze het moeten doen.” 

Studenten die minder ‘minder Marrokanen’ roepen 

“Een van de sleutelelementen zit in de deskundigheid van de docenten als het gaat om omgaan met diversiteit”, verklaart Ganzevoort. Volgens de onderzoekscommissie ontbreekt het vaak aan een professionele cultuur wanneer het gaat om werken aan een discriminatievrije leeromgeving. “Er zit een stuk verlegenheid bij docenten die ook niet precies weten hoe ze moeten omgaan met ervaringen van uitsluiting. Daar zou de overheid in afspraken met instellingen veel kunnen regelen en – in het uiterste geval – wetgeving over kunnen initiëren.” 

In het onderzoeksrapport staan voorbeelden van docenten die vaak over het coronavirus beginnen tegen Chinese studenten of medestudenten die ‘Minder! Minder!’ roepen wanneer een Marokkaanse student binnenloopt en een docent die het voorval negeert. De commissie doet daarom de aanbeveling om de Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO) aan te passen. Doormiddel van de BKO kan de overheid docenten verplichten om te werken aan hun bekwaamheid op het gebied van diversiteit en inclusie. De onderzoekscommissie verwacht echter gemengde reacties op dit voorstel.  

‘Vlieg het van de pedagogische kant aan’ 

“Een van de vragen die speelt is, ‘wil je niet te veel bij de docenten leggen?’ Die vraag speelt in het hele onderwijs. Het onderwijs zou alles moeten repareren wat de samenleving niet kan repareren. Onderwijzend personeel – in het ho en elders – heeft de handen vol aan de inhoud en de basisdidactiek.” 

Aan de andere kant kan je diversiteit als belangrijk ingrediënt zien van de pedagogiek, zegt Ganzevoort. “Dan zeg je niet dat discriminatie er ook nog bij moet. Het idee van omgaan met diversiteit als onderdeel van de BKO is dat je zegt; ‘een goede docent kan dealen met verschillen in de groep’. Verschillen schuren natuurlijk en daar moet een docent mee om kunnen gaan. Op die manier vlieg je het van de pedagogische kant aan.” 

Vanaf dag één ergens kunnen aankloppen 

Een belangrijk mechanisme tegen discriminatie is de interne klachtenprocedure van instellingen. De Onderwijsinspectie publiceerde dit jaar een factsheet waaruit bleek dat de klachtenprocedure van instellingen ontoereikend is, wat een bedreiging is voor de rechtspositie van studenten. Toch is Ganzevoort huiverig voor te strakke wet- en regelgeving. “De wetten die hierover zouden kunnen gaan, kunnen dat heel gedetailleerd regelen, maar ook globale kaders aangeven waar instellingen wat mee moeten.” 

“De klachtenprocedures moeten wel zichtbaarder en transparanter zijn. Daarnaast moet het duidelijk zijn voor welk type klachten het bedoeld is. Instellingen zouden zelf moeten nadenken over hoe ze dat het beste in kunnen richten en hoe ze zorgen dat nieuwe studenten en medewerkers vanaf dag één weten dat ze ergens kunnen aankloppen.” 

Niet gekeken naar ideologie

Een manier waarop de kwestie van diversiteit zichtbaar speelt in instellingen is de ‘woke’ discussie. Het rapport definieert ‘wokisme’ als ‘een houding van mensen die zich bewust zijn van maatschappelijke en raciale misstanden en die daartegen protesteren of in actie komen”. Echter, sommige academici maken zich zorgen om de effecten van wokisme op onder andere de academische vrijheid en ‘omgekeerde discriminatie’. De commissie wijst erop dat iemand afschrijven omdat die een witte man is, discriminerend kan overkomen. Om in beeld te krijgen wat de aard en de omvang is van dit probleem is meer onderzoek nodig.

Ganzevoort maakt zich geen zorgen dat het rapport eenzelfde effect heeft. “De commissie komt Kamerbreed – ondanks alle politieke verschillen in de Kamer – met dit rapport, dankzij onze pragmatische benadering. We hebben niet gekeken naar welke ideologische visies op diversiteit er zijn. Er zijn burgers die ervaren dat ze worden buitengesloten en benadeeld zonder dat daar een objectieve reden voor is. Dat gaat zo in tegen de kern van het land dat we willen zijn. Hoe kunnen we dat verbeteren?”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK