Gedragscode integriteit past niet bij wetenschappelijke praktijk

Nieuws | door Janneke Adema
12 september 2022 | De Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke integriteit is ontoereikend, schrijft Hans Radder van de Vrije Universiteit. De code houdt te weinig rekening met de praktijk waar wetenschappers mee te maken krijgen en laat te veel ruimte voor interpretatie van maatschappelijke belangen.
Beeld: Patrick Tomasso

Volgens Radder is de code gebaseerd op een verkeerd beeld van de wetenschappelijke praktijk.  De gedragscode benadrukt de persoonlijke integriteit van onderzoekers terwijl de verantwoordelijkheid van instellingen en procedures onderbelicht blijft.  Daarnaast worden onderzoekers gedwongen de code te schenden bij beursaanvragen en geeft deze te weinig duiding wanneer het gaat om het maatschappelijke belang, waardoor commerciële belangen – bijvoorbeeld bij patentaanvragen – de wetenschap toch beïnvloeden.  

Niet voor zorgplichten 

Radder waarschuwt voor een aantal grote problemen met de gedragscode. Ten eerste ligt de nadruk van de gedragscode op persoonlijke integriteit, waardoor er weinig aandacht is voor invloeden vanuit de omgeving. Uit onderzoek blijkt dat de cultuur op de werkvloer en bepaald institutioneel beleid bijdragen aan problematisch gedrag van individuen. Echter, op basis van de gedragscode is de wetenschapper persoonlijk aanspreekbaar, terwijl instellingen en bestuurders uit de wind worden gehouden.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

In het document zijn wel zorgplichten voor instellingen opgenomen. De instellingen moeten daaraan voldoen om te zorgen dat onderzoekers zich aan de gedragscode kunnen houden. Er is ook een klachtenprocedure uitgewerkt voor wanneer een onderzoeker de code schendt, maar deze ‘staat niet open met betrekking tot zorgplichten.’ In plaats daarvan wordt het toezicht hierop bij interne instanties van instellingen gelegd. 

Uitleg ontbreekt 

Daarnaast hanteert de gedragscode een holle definitie van het maatschappelijke belang, schrijft Radder. In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) staat vastgelegd dat instellingen niet alleen moeten onderwijzen en onderzoeken, maar ook het maatschappelijke belang moeten dienen. De code legt dit uit in termen van verantwoordelijkheid; de instructie erbij luidt dat een onderzoeker rekening dient de houden met maatschappelijke of wetenschappelijke belangen en onderzoek moet doen dat maatschappelijk of wetenschappelijk van betekenis is. Verdere uitleg ontbreekt.  

Radder stelt dat er zo veel ruimte voor interpretatie is, dat het niet te controleren is of een onderzoek hier werkelijk aan voldoet. Ieder onderzoek zou eronder kunnen vallen. Dit laat ruimte voor partijen met verborgen persoonlijke of commerciële belangen. Dit gebrek aan duiding staat in schril contrast met de hoeveelheid criteria die de kwaliteit van onderwijs en onderzoek moeten waarborgen, iets waar wetenschappers regelmatig over klagen, schrijft Radder. 

Sowieso ongefundeerd 

Daarnaast sluit de gedragscode niet aan op de wetenschappelijke praktijk. Onderzoekers worden geacht onafhankelijk te zijn; commerciële en politieke invloeden zijn uit den boze. Echter, in de praktijk is het breed geaccepteerd om patent aan te vragen op basis van wetenschappelijke resultaten. Met een patent kan iemand een monopolypositie krijgen, waardoor de eigenaar wetenschappelijke resultaten kan gebruiken voor commerciële doeleinden. Volgens Radder legitimeert deze praktijk een neoliberale politiek waar de publieke waarde van onderzoeksresultaten ondergeschikt zijn aan de marktwaarde.  

Tot slot maant de gedragscode onderzoekers om nooit ongefundeerde uitspraken te doen over te behalen resultaten. Dat staat in schril contrast met de manier waarop onderzoekers beurzen aanvragen. Voor een beursaanvraag moeten onderzoekers uitgebreide verslagen schrijven over wat ze verwachten van het onderzoek. Deze uitspraken zijn sowieso ongefundeerd, want als ze goed gefundeerd waren, was hun onderzoek overbodig, verklaart de VU-filosoof. 

Privatisering van resultaten 

Deze problemen laten zien dat de gedragscode onvoldoende rekening houdt met de wetenschappelijke praktijk. ‘De code is ontoereikend, omdat onderzoekers gedwongen zijn om de code te schenden wanneer ze officiële en geaccepteerde gebruiken volgen,’ schrijft Radder. Verder is de code gebrekkig vanwege de nadruk op persoonlijke verantwoordelijkheid en het gebrek aan invulling van het concept ‘maatschappelijk belang’. 

Volgens Radder zijn er twee criteria die bepalen of iets het maatschappelijke belang dient; er wordt rekening gehouden met alle betrokkenen en het belang dat de maatschappij hecht aan de kwestie die speelt. Het tweede punt legt Radder uit in termen van democratisch draagvlak; bij het vaststellen van een dergelijk draagvlak doormiddel van een publieke discussies worden de inconsistenties tussen de code en de praktijk. Tegelijkertijd voorkomt men de privatisering van de resultaten van publiek gefinancierd onderzoek. 

Met deze criteria is het mogelijk om verschillende procedures of onderzoeken te vergelijken. Iets is van groter maatschappelijk belang hoe meer rekening is gehouden met de betrokkenen en hoe breder het draagvlak is. Zo kan men het belang van onder andere klimaatonderzoek en open-access onderzoek, maar ook fundamenteel wetenschappelijk onderzoek in kaart brengen.  

Robbert Dijkgraaf 

Radder wijst erop dat Dijkgraaf zich heeft uitgesproken over het maatschappelijke belang van wetenschap toen hij president van de KNAW was. Als hij, nu hij minister is, dit nog steeds onderschrijft, is er een revisie nodig van de huidige wetenschappelijke ethiek, waarin de maatschappelijke waarde van de wetenschap centraal staat. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK