Professional master kan groeibriljant zijn voor hbo

Interview | door Michiel Bakker
21 september 2022 | Als hogescholen hun masteropleidingen serieus gaan positioneren, krijgt Nederland de vakmensen die het nodig heeft en hoeft het hbo niet bang te zijn voor krimp. Daar hoort dan wel een verhoging van de bekostiging bij, vindt HAN-bestuurder Rob Verhofstad. Samen met anderen uit het hbo werkt hij aan een sectorplan voor cross-sectorale professional masters.
Als het gaat om het aantal master-diploma’s per hoofd van de bevolking, ligt Nederland net onder het Europese gemiddelde, vertelt Rob Verhofstad, bestuursvoorzitter van de HAN.

Er wordt hard nagedacht over de positionering van het hbo binnen het binaire hbo-wo-systeem en de regionale kennis- en innovatiesystemen. Binnen die inspanningen valt ook de vraag naar de rol die professional masters (masters op hbo-niveau) daarbij kunnen spelen. De werkgroep ‘sectorplan professional master’ van de Vereniging Hogescholen is daarmee aan de slag gegaan, vertelt Rob Verhofstad, bestuursvoorzitter van de HAN en voorzitter van deze werkgroep. 

Een verbeterd aanbod van masters maakt het hbo aantrekkelijker voor nieuwe studenten, denkt de bestuurder. “Een hbo-student kan dan zonder barrière doorstromen naar een master. Wil een student met een bachelordiploma vanaf het hbo doorstromen naar een universitaire master, dan zijn er een paar hordes die genomen moeten worden. Met de professional master kan zo’n student gewoon binnen het hbo een master volgen – zónder zulke barrières.” 

Zonder barrière aan master beginnen 

Er wordt al gewerkt aan het slechten van barrières tussen het hbo en het wo, vertelt Verhofstad, bijvoorbeeld door de wisselstromen die studenten de mogelijkheid bieden om zo eenvoudig mogelijk over te stappen van het hbo naar het wo. “Die hebben maar één doel: de individuele student op de voor haar of hem beste plek krijgen. Ik zou het mooi vinden als we samen met universiteiten over en weer routes kunnen maken die dat ook voor instroom in de hbo- of wo-masters mogelijk maken. Het is onze taak als kennisinstellingen om dat te faciliteren.”  

Zo ziet Verhofstad het als een goede mogelijkheid om de pre-master voor hbo-studenten die een wo-master willen doen als minor onder te brengen in de hbo-bachelor. Andersom mist een wo-student waarschijnlijk de benodigde praktijkervaring om zonder meer met een professional master te kunnen beginnen. Ook dat zou in onderling overleg al tijdens de bachelorfase opgelost kunnen worden, schetst Verhofstad. “Niet dat iederéén een master moet gaan doen, hoor; ik vind het echter vervelend dat er nu duizenden studenten zijn die er niet zonder barrière aan kunnen beginnen.” 

Slechts 3,5 procent hbo’ers naar professional master 

Het is niet alleen prettig voor het hbo, het is ook goed voor Nederland, benadrukt Verhofstad. “Daar begint het eigenlijk. Al meermaals is in rapporten gezegd dat we niet alleen moeten investeren in kennis maar evenzeer in de impact daarvan. Dat is precies iets dat hoort bij de opdracht van de professional master.” Wie de energietransitie als voorbeeld neemt, ziet dat de roep om human capital daar vaak nog luider klinkt dan de roep om kennis. Juist het tekort aan bekwame, hoogopgeleide mensen werkt vaak knellend, benadrukt Verhofstad. “Er is dus een grote urgentie om dat aantal te verhogen middels de professional masters.” 

Als het gaat om het aantal master-diploma’s per hoofd van de bevolking, ligt Nederland net onder het Europese gemiddelde. Dat zou je niet verwachten, beseft Verhofstad, maar het is eenvoudig te begrijpen. “Het hbo heeft nu zo’n 68 procent (450.000) van de bachelor-studenten in het hoger onderwijs, het wo zo’n 32 procent (214.000). Wo’ers stromen echter veel vaker door naar een master”, vertelt Verhofstad. Waar ruim tachtig procent van de studenten met een wo-bachelor doorstroomt naar een wo-master, is de doorstroom van hbo-bachelor naar hbo-master minder dan 3,5 procent. 

Enorme scheefgroei 

Bij de HAN beginnen dit jaar zo’n zeshonderd master-studenten, maar slechts tweehonderd daarvan komen uit onze bacheloropleidingen – tweehonderd van de zesduizend afgestudeerden, illustreert Verhofstad zijn punt. Landelijk hebben universiteiten zo’n 127.000 master-studenten en het hbo zo’n vijftienduizend.  

Als we serieus naar de professional masters kijken en ons daarop beter positioneren, gaat het hbo helemaal niet krimpen

“Daar zit enorme scheefgroei. Ik ken de verklaringen, hoor, maar het geeft tenminste aan dat er enorme potentie is om te groeien. Daarbij hoeft de doorstroom overigens niet alleen vanuit onze bacheloropleidingen te komen. We kunnen de professional master ook aanbieden in het kader van leven lang ontwikkelen, bijvoorbeeld door afspraken te maken met partner-bedrijven over het onderwijsaanbod voor hun werknemers.” 

Er kan zodoende een belangrijk voordeel met de professional master meekomen, zegt Verhofstad. “Ons wordt steeds voorgerekend dat het hbo zal krimpen. Nou, als we serieus naar de professional masters kijken en ons daarop beter positioneren, gaan we helemaal niet krimpen.” 

Professional master zorgt voor stap buiten discipline 

Verhofstad ziet daarom grote kansen voor de professional masters. “Er is altijd al, ook buitenom de gespannen arbeidsmarkt van dit moment, veel vraag naar hbo’ers met een bachelor-diploma. In potentie is er ook ontzettend veel behoefte aan hbo’ers met een professional master-diploma. Als je kijkt naar de grote transitievraagstukken van deze tijd, bijvoorbeeld op het gebied van energie, duurzaamheid en zorg, dan zie je dat ze allemaal cross-sectoraal of multidisciplinair van aard zijn. Met het ‘sectorplan professional master’ willen we, instellingsoverstijgend, cross-sectorale masters inrichten rondom die grote vraagstukken.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Een professional master rond de energietransitie zal dan bij bijvoorbeeld tien verschillende hogescholen te volgen zijn, op elke plaats met een ander accent, geeft Verhofstad als voorbeeld. “Dat geldt ook voor masters rond bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie. Die zijn er al bij universiteiten, maar omdat er in het werkveld specifiek vraag is naar meer praktisch gerichte masters in kunstmatige intelligentie, gaan wij die opzetten.” 

De professional master zet namelijk precies de gewenste stap buiten de eigen discipline, schetst Verhofstad. “Er zijn hbo-bachelors waarbij het heel duidelijk is wat je moet kunnen. Waarvoor is dan die master nodig, kun je vragen. Nou, om een beroep of een beroepsgroep in de brede maatschappelijke context te kunnen zien. In bijvoorbeeld de zorgsector kan op bachelor-niveau heel duidelijk zijn wat een student moet kunnen en weten, maar hoe kunnen effecten van maatschappelijke ongelijkheid in de zorg worden aangepakt? Dat is een vraag die de sector overstijgt – een vraag voor de professional master. Je krijgt er dan niet alleen een titel bij, je bereikt een ander niveau.” 

Professional master naast wo-master 

De vraag is er, de wil is er en de relevantie lijkt duidelijk. Toch is het nog niet zo simpel om nieuwe, cross-sectorale professional masters te beginnen. “Om aan te tonen dat een nieuwe opleiding doelmatig is, kijk je normaliter in de achteruitkijkspiegel. Er moet al een vraag zijn, wat je vaak aantoont door naar het verleden te wijzen. Bij het opzetten van nieuwe, cross-sectorale professional masters is dat lastig. Daarbij is er bijvoorbeeld al een wo-master Artificial Intelligence, terwijl wij daar een professional master naast willen zetten. Dan moet je vaak en goed uitleggen wat het verschil is. Het thema is hetzelfde, maar de aanpak en de uitwerking zijn volstrekt anders.” 

Daar ligt een belangrijk deel van de reden om een sectorplan te maken, vertelt Verhofstad – niet alleen als strategie maar ook als pleitschrift richting bijvoorbeeld de CDHO en het ministerie. “We willen laten zien welke instellingsoverstijgende aanpak we voor ogen hebben om bepaalde maatschappelijke uitdagingen op te maken middels bepaalde professional masters.” 

Dit is geen verdienmodel 

Dat een hbo-student in principe een jaar langer doet over de bachelor-master-route dan een wo-student ziet Verhofstad niet als een gevaar voor de aantrekkelijkheid van de professional master. Het grootste gedeelte van de instroom in de hbo-bachelor bestaat immers uit havisten, die vijf jaar over de middelbare school doen waar vwo’ers daar zes jaar voor nodig hebben. “Als je de middelbare schoolperiode optelt bij de periode in het hoger onderwijs, kom je voor zowel de havo-hbo’er als de vwo-wo’er op tien jaar uit. Dat is netjes uitgedacht.” 

Ook de verdenking dat hogescholen de professional masters wellicht zullen gebruiken om meer internationale studenten aan te trekken is volgens de Gelderse bestuursvoorzitter onnodig. “Zo’n vier à vijf procent van de HAN-studenten is internationaal. Laat ik benadrukken dat die geen verdienmodel vormen; zo werkt het écht niet. Dat is één. Ten tweede beginnen we een master alleen als daar vraag naar is, niet omdat we het zelf zo leuk vinden. Pas als blijkt dat zo’n opleiding beter functioneert wanneer de voertaal Engels is, denken we daarover na. De HAN is bijvoorbeeld sterk in ‘automotive‘, een arbeidsmarkt die voor een belangrijk deel Engelssprekend is. Dan zou het gek zijn om ijzerenheinig aan het Nederlands vast te houden.”  

Financiering moet meegroeien 

Als het aanbod van professional masters groeit, zal ook het hbo-onderzoek moeten groeien, betoogt Verhofstad. “Ons onderwijsgebouw van Ad’s, bachelors, masters en het Professional Doctorate is verweven met ons onderzoeksgebouw. Onderzoek is alleen al nodig om student onderzoeksvaardiger te maken. Vandaaruit groeit ook het onderzoek waaruit innovaties voor de beroepspraktijk komen, evenals het onderzoek naar brede maatschappelijke uitdagingen. Je kunt ons echter niet alleen afrekenen op die laatste laag, want het hele onderzoeksgebouw hangt met elkaar samen” 

Als een hogeschool, zoals de HAN, goed is in onderzoek rond de energietransitie, zou het gek zijn om vandaaruit niet op het hoogste niveau vakmensen op te leiden, aldus Verhofstad. Andersom zou het gek zijn om een grote master-opleiding op te zetten zonder een stevige onderzoeksgroep te hebben.  

Omdat onderwijs en onderzoek niet los van elkaar kunnen worden gezien, is het wrang dat universiteiten wel extra onderzoeksfinanciering krijgen voor master-opleidingen en hogescholen niet, vindt Verhofstad. “Ja, het is ander onderzoek dan bij universiteiten; gelukkig maar, want het vult elkaar aan. Het zou dus goed zijn om een toenemend aanbod van professional masters te vertalen naar de onderzoeksbekostiging voor hogescholen.” 

Michiel Bakker : 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK