Wetenschappelijke integriteit moet verantwoordelijkheid van instelling zijn

Nieuws | de redactie
5 september 2022 | De ondersteuning van wetenschappelijke integriteit is niet in ieder Europees land gelijk. Dat blijkt uit internationaal onderzoek naar wetenschappelijke integriteit in Nederland, Kroatië en Spanje van onder meer de Vrije Universiteit. De onderzoekers betogen om de verantwoordelijkheid voor wetenschappelijke integriteit op instellingsniveau te leggen.
Beeld: Miguel Henriques (Unsplash)

Zorgen over de kwaliteit en geloofwaardigheid van wetenschappelijk onderzoek leidden in de afgelopen jaren tot normatieve richtlijnen en praktische handvatten voor een verantwoorde onderzoekspraktijk. Individuele wetenschappers worden aangemoedigd om bepaalde regels voor rapportering te volgen, instellingen worden aangespoord om trainingen in wetenschappelijke integriteit te geven en de steun voor Open Science wordt breed gedragen.  

In Europees verband bestaat tevens de European Code of Conduct for Research Integrity (ESF-ALLEA), die instellingen verantwoordelijk stelt voor een gezonde onderzoekscultuur, schrijven de auteurs. De bijbehorende ondersteuning zou gericht moeten zijn op de specifieke problemen die wetenschappers tegenkomen. Is dat ook het geval? Die vraag probeerden de auteurs te beantwoorden aan de hand van kwalitatief onderzoek bij universiteiten in drie Europese landen: Nederland, Kroatië en Spanje. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

De drie landen zijn gekozen vanwege hun onderlinge verschillen en hun gemene deler. Alle drie de landen hebben nationale wet- en regelgeving op het gebied van wetenschappelijke integriteit en hanteren de ESF-ALLEA, maar verschillen wat betreft onderzoeksactiviteiten, geografische ligging, taal en cultuur.  

Wetenschappers uit drie landen 

De data werd verzameld tussen oktober 2017 en februari 2018 middels gesprekken met, onder andere, onderzoekers en redacteurs van wetenschappelijke tijdschriften. In totaal namen 59 mensen deel aan het onderzoek, waaronder vijfentwintig Nederlanders. Zo’n veertig procent van hen was tussen de dertig en negenendertig jaar oud en iets minder dan de helft was vrouw. De grootste groep deelnemers was onderzoeker, gevolgd door leden van raden voor wetenschappelijke integriteit of wetenschapsethiek. Vrijwel alle deelnemers vielen echter binnen meerdere groepen belanghebbenden, schrijven de auteurs.  

Wetenschappers uit alle drie de landen hadden ervaring met ondersteuning van wetenschappelijke integriteit op vier niveaus: institutioneel, structureel – met betrekking tot onderwijs en supervisie en op het niveau van infrastructuur – technologisch en de dagelijkse onderzoekspraktijk.  

Wetenschappelijke integriteit vraagt om bestuurlijke toewijding 

Zowel de Nederlandse, Kroatische als Spaanse deelnemers benoemden dat sommige onderzoekers niet op de hoogte zijn van de institutionele kaders voor wetenschappelijke integriteit. Daarbij deelden ze hun frustratie over de tekortschietende inspanningen van bijvoorbeeld bestuurders om de richtlijnen naar de praktijk te vertalen. Als er vanuit bestuurders geen sprake is van vastberaden implementatie, leidt dat juist tot ontevredenheid bij onderzoekers. Daarnaast benadrukten ze het belang van medewerkers die zich specifiek met wetenschappelijke integriteit bezighouden. 

Sommige Kroatische onderzoekers pleitten zelfs voor verplichte research audits vanuit de Europese Unie, maar hun Europese vakgenoten zagen daarin onnodige bureaucratie en vertrouwden op het ideaal van zelfreinigende wetenschap.  

Aan commissies geen gebrek 

Dat bureaucratie inderdaad vervelend kan zijn, bleek tijdens gesprekken over structurele ondersteuning van wetenschappelijke integriteit. De Nederlandse wetenschap kent veel organisatorische posten die daarop zijn gericht: commissies voor wetenschapsethiek, adviseurs voor klinisch onderzoek, commissies voor wetenschappelijke integriteit, adviseurs voor wetenschappelijke integriteit, etc.  

Handig, al die ondersteuning – totdat je als onderzoeker drie verschillende adviezen krijgt, zoals een Nederlandse onderzoeker vertelde. De privacy officer, het Clinical Research Bureau en de medisch-ethische commissie gaven verschillende adviezen over het al dan niet verwijderen van privacygevoelige verbanden in data. Deze zomer waarschuwde het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit voor juridische haarkloverij in integriteitskwesties. 

Weinig geborgde invloed commissies voor wetenschappelijke integriteit 

In de twee andere landen bleek het juist moeilijker om ondersteuning te vinden. Spanje en Kroatië kennen namelijk geen speciale commissies die zich alleen bezighouden met eventuele misstanden in het onderzoek. Waar de Spaanse onderzoekers zich vooral wendden tot adviseurs op het gebied van onderzoeksmethodologie, gaven Kroatische onderzoekers aan vaak moeite te hebben onafhankelijk advies te vinden. In Spanje zijn deze commissies daartoe geaccrediteerd. Ook na de goedkeuring van een te beginnen onderzoek kloppen zij nog wel eens aan ter controle, zo vertelde een Spaanse onderzoeker. In Kroatië hebben de commissies echter weinig in te brengen als ze wetenschappelijke misstanden signaleren. Als de decaan er niets voor voelt om hun advies op te volgen, gebeurt er niets. 

Ook Nederlandse commissies voor wetenschappelijke integriteit hebben weinig geborgde invloed, staat in het onderzoek. Zo rapporteren integriteitscommissies van individuele instellingen vaak direct aan het college van bestuur, dat dus de mogelijkheid heeft om adviezen en conclusies simpelweg naast zich neer te leggen.  

Cursus integriteit 

Het belang van onderwijs over wetenschappelijke integriteit werd door deelnemers uit alle drie de landen genoemd. Nederland blijkt daarmee verder te zijn dan Spanje en Kroatië. Zo is een cursus in wetenschappelijke integriteit in Nederland soms een verplicht onderdeel van een promotietraject. In Spanje en Kroatië hangen zulke cursussen in belangrijke mate af van de vrijwillige inspanning van voortrekkers.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK