Bèta- en technieksector groeit dankzij extra investeringen

Nieuws | de redactie
10 oktober 2022 | De Van Rijn-gelden en investeringen in sectorplannen voor de bèta- en technieksector lijken hun vruchten af te werpen. Studentenaantallen, personeelsaantallen en het aantal mastergediplomeerden stegen, blijkt uit een rapportage van het Rathenau Instituut. Toch blijft Nederland op veel punten achter bij andere landen.
Beeld: Maksim Romashkin

Het personeel in de bèta- en technieksector is tussen 2013 en 2020 met dertig procent gegroeid, schrijft het Rathenau Instituut. Die groei op zich is niet opvallend (ook het personeelsbestand in de alfa- en gammasectoren groeide), maar de afgelopen jaren is het aantal personeelsleden wel beduidend harder gestegen dan in de jaren daarvoor.  

“Waarschijnlijk komt de stijging deels door de eerdergenoemde extra middelen”, wordt in het rapport gedoeld op de investeringen in het sectorplan Bèta en Techniek (52 tot zestig miljoen euro per jaar) en de Van Rijn-gelden. De commissie Van Rijn stelde in 2019 voor om binnen het bestaande macrobudget tijdelijk extra geld over te hevelen naar instellingen met bèta- en techniekopleidingen, ten koste van instellingen met een ander type opleidingen. De verwachtte vraag naar hoger opgeleide technici was het belangrijkste argument daarvoor. Die vraag is er nu inderdaad, hoewel de vraag naar afgestudeerden uit andere sectoren ook is toegenomen. 

Toename internationale studenten en mastergediplomeerden 

De personeelsgroei heeft onder andere te maken met een stijging in studentenaantallen bij bèta- en techniekopleidingen. Tussen 2013 en 2020 steeg het aantal studenten bij die opleidingen met vijftig procent – aanmerkelijk meer dan de 24 procent waarmee de studentenaantallen van opleidingen in de alfa- en gammasectoren stegen. De groei in personeels- en studentenaantallen voor de bèta en technieksector gold in alle onderliggende domeinen: Natuur, Techniek en Landbouw. 

Naast de studentenaantallen steeg ook het aantal mastergediplomeerden in de bèta- en technieksector; tussen 2010 en 2019 betrof die toename 82 procent (van 6.226 naar 11.306). Waar in 2010 nog zestien procent van de masterdiploma’s binnen de bèta- en technieksector viel, was dat in 2019 gestegen naar 23 procent. Die stijging wordt deels veroorzaakt door de toegenomen instroom van internationale studenten; die is in dezelfde tijdspanne meer dan verdubbeld. 

Toename internationale personeelsleden 

Ook het personeel in de bèta- en technieksector is in de afgelopen tien jaar internationaler geworden. Zo steeg het aandeel wetenschappelijk personeel van buitenlandse komaf in de afgelopen tien met tien procentpunt naar 51 procent.  

Daarnaast werken onderzoekers in de bèta- en technieksector vaak samen met onderzoekers uit andere landen. “77 procent van alle publicaties in het gebied Natuur wordt samen met andere landen gepubliceerd. Daarna volgt Landbouw (73 procent). Voor Techniek ligt dit percentage op 69 procent. Voor de domeinen Medisch en Alfa en gamma liggen deze percentages lager”.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Wat deze cijfers precies aangeven is echter niet met zekerheid te zeggen, aldus het Rathenau. Misschien wordt de samenwerking gezocht omdat in het buitenland meer kansen liggen dan in Nederland, maar het kan ook zijn dat bèta- en techniekonderzoekers altijd al meer samenwerken. 

Promoties in bèta- en technieksector 

Ook het aandeel promoties in de bèta- en technieksector steeg. In 2019 viel veertig procent van de promoties in Nederland binnen deze sector; in 2017 was dat nog 37 procent. Echter, dat aandeel is alsnog relatief laag; vergeleken met andere landen heeft Nederland het laagste aandeel promoties in de bèta- en technieksector. In bijvoorbeeld Italië en Frankrijk valt meer dan de helft van de promoties hierbinnen. Nederland heeft daarentegen een hoog aandeel promoties in het domein ‘medisch’ (36 procent). 

“Mogelijk stijgt het aandeel promoties in de Bèta en techniek de komende jaren, omdat we vanaf 2019 een sterke toename zien in het aantal promovendi bij universiteiten in dit domein”, voegt het Rathenau Instituut nog toe. Promovendi maakten in 2020 zelfs zo’n zestig procent van het wetenschappelijk personeel in deze sector uit. Die toename is waarschijnlijk deels te verklaren doordat promovendi of postdocs volgens het sectorplan Bèta en Techniek door iedere nieuwe hoogleraar, UHD of UD kunnen worden aangesteld.  

Groei Chinese publicaties drukt Nederlands aandeel 

Verder valt op dat het aandeel Nederlandse publicaties in de wereldwijde bèta- en technieksector is gedaald. Hoewel Nederland tussen 2017 en 2020 per jaar bijna twee keer zo veel publicaties (gemiddeld meer dan twintigduizend) voortbracht dan tussen 2001 en 2004, daalde het internationale aandeel van 2,2 procent naar 1,8 procent. Dat is voornamelijk te wijten aan de explosieve groei van het aantal Chinese publicaties, dat in dezelfde periode steeg met 812 procent.  

Niettemin behoort de Nederlandse bèta- en technieksector tot de wereldtop, tenminste wanneer die berekend wordt naar citatiescores. Over de jaren 2017 tot en met 2020 staat Nederland op een vierde plaats, achter Zwitserland, Singapore en het Verenigd Koninkrijk. Dat is een plaats lager dan in de periode tussen 2001 en 2004. 

HO geeft relatief weinig uit aan bèta- en technieksector 

Toen onlangs bekend werd dat de minister zestig miljoen euro toekent aan verschillende sectorplannen en de bèta- en technieksector daarbij aanmerkelijk minder krijgt dan de sociale en geesteswetenschappen, vroeg VVD-Kamerlid Hatte van der Woude zich af of de bèta- en technieksector er niet bekaaid van af komt. Met het oog op de middelen die reeds via sectorplannen en de Van Rijn-gelden naar deze sector zijn gevloeid kan die vraag onterecht lijken. Het rapport van het Rathenau voegt echter nog een andere kleur licht toe.  

Vergeleken met andere wetenschapsdomeinen worden de bèta- en technieksectoren stevig gefinancierd, blijkt uit een opsomming in het rapport. Zo ging 73 procent (dertien miljard euro) van de Nederlandse uitgaven aan wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling in 2019 naar bèta- en techniekonderzoek.  

Echter, tien miljard daarvan werd opgehoest door het bedrijfsleven; het hoger onderwijs investeerde slechts twee miljard in dit soort onderzoek. Vergeleken met landen zoals Duitsland en Noorwegen is dat laag, laat het Rathenau Instituut zien. Nederlandse hoger onderwijsinstellingen besteedden zo’n veertig procent van hun onderzoeksmiddelen aan bèta- en techniekonderzoek. Alleen in Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk is dat lager. In landen zoals Italië, Duitsland en Zwitserland gaven hoger onderwijsinstellingen meer dan vijftig procent van hun onderzoeksmiddelen uit aan bèta- en techniekonderzoek.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK