Herinvoering basisbeurs berust vooral op politieke wil

Nieuws | de redactie
24 oktober 2022 | Het eerste wetsvoorstel voor de herinvoering van de basisbeurs kreeg stevige kritiek van de Raad van State. De argumenten waarom de basisbeurs in 2015 werd afgeschaft zijn eens te meer van kracht maar het kabinet beargumenteerde niet waarom een herinvoering van de basisbeurs toch nodig is. Ook het herziene wetsvoorstel ontbeert doorslaggevende argumenten. “De regering gunt jongeren een andere start na afloop van hun studie", luidt het misschien wel belangrijkste argument.

Bij velen ging de vlag uit toen de herinvoering van de basisbeurs onderdeel van het coalitieakkoord bleek te zijn. Ondanks de politieke wil is de implementatie daarvan echter geen sinecure; zo kan uitvoeringsorganisatie DUO niet zomaar naar een hogere versnelling schakelen en leverde de Raad van State (RvS) fikse kritiek op het wetsvoorstel voor de herinvoering van de basisbeurs.  

Het schortte op meerdere punten, aldus de Adviesafdeling van de RvS, maar één van die punten sprong eruit: de argumenten die in 2014 tot de afschaffing van de basisbeurs leidden (te duur, persoonlijke investering en ongewenste nivellering) zijn eens te meer van kracht. Waarom zou het kabinet de basisbeurs dan opnieuw willen invoeren?

Het effect van schulden en de ongelijkheid tussen generaties, luiden de voornaamste argumenten. 

Redenen afschaffing basisbeurs nog van kracht 

De argumenten waarom de basisbeurs werd afgeschaft zijn inderdaad niet minder geldig geworden, geeft het kabinet toe in de memorie van toelichting bij een vernieuwd wetsvoorstel. Daarin worden die argumenten gemakshalve herhaald. Ten eerste zou het basisbeursstelsel vanwege het toenemende aantal studenten en de krappe kas van de overheid te duur worden, ten tweede werd studeren gezien als een persoonlijke investering die een hogere eigen bijdrage rechtvaardigde, en ten derde leidde het basisbeursstelsel tot ongewenste nivellering, oftewel, de bakker betaalde mee aan de opleiding van de kinderen van de advocaat.  

“De hiervoor genoemde argumenten zijn nog steeds in grote lijnen relevant”, schrijft het kabinet. “Er zijn nog steeds veel studenten, studeren rendeert nog steeds en kosten voor studeren liggen nu, meer dan vroeger, bij wie profiteert.” Ook het feit dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs niet is gedaald tijdens het leenstelsel blijft niet onbenoemd.  

Het verlagen van de kosten, een andere opvatting van studeren, mogelijke denivellering of het vergroten van de toegankelijkheid zijn dus allen géén redenen om de basisbeurs opnieuw in te voeren. Wat dan wel? Een andere weging van zowel de argumenten die acht jaar geleden werden gebruikt als de waarden onder het leenstelsel, aldus het kabinet. Die nieuwe wegingen worden mede veroorzaakt door nieuwe ontwikkelingen die acht jaar geleden onderbelicht of niet voorzien waren. 

‘Nieuwe ontwikkelingen’ waren te voorzien 

De twee belangrijkste ontwikkelingen spelen rond de effecten van lenen en schulden en de ongelijkheid tussen generaties, blijkt uit de memorie van toelichting. Het is echter discutabel in hoeverre dit ‘nieuwe ontwikkelingen’ zijn. Zo was bij invoering van het leenstelsel logischerwijs bekend dat nieuwe studenten vaker schulden zouden maken (dat werd immers rechtvaardig geacht) en dat studenten onder het leenstelsel daarom meer schulden zouden maken dan de generaties die hen voorgingen. Dat het inderdaad zo gelopen is, maakt het moeilijk om deze gang van zaken als een ‘nieuwe ontwikkeling’ te zien. 

Niettemin wordt in de memorie van toelichting uitvoerig geïllustreerd dat het leenstelsel heeft geleid tot zowel een verhoging van het aantal studenten met een studieschuld als een verhoging van de gemiddelde studieschuld. Ook wordt een rapport uit 2022 aangehaald waaruit blijkt dat bijna de helft van de studenten veel stress ervaart. Het hebben van een (te verwachten) hoge studieschuld van meer dan veertigduizend euro zou daaraan kunnen bijdragen.  

“Het gaat daarbij wel om effecten met een kleine effectgrootte”, schrijft het kabinet. Daarnaast lijkt het hebben van een studieschuld niet noodzakelijkerwijs tot een verlaging van het welzijn te leiden. Toch wordt in de memorie van toelichting gesuggereerd dat het studentsucces van studenten wordt verlaagd door stress en prestatiedruk – tenminste ten dele vanwege een studieschuld.  

Zal de herinvoering van de basisbeurs die stress en prestatiedruk dan wegnemen? Nee, zegt het kabinet, maar het kan de druk wel wat verlichten.  

Basisbeurs moet toekomstzorgen stillen 

Een tweede zogeheten nieuwe ontwikkeling is de toegenomen ongelijkheid tussen de generaties voor en tijdens het leenstelsel. Door de krappe woningmarkt, de flexibilisering van de arbeidsmarkt en de zorgen om het klimaat kampen jonge generaties met meer onzekerheid dan hun voorgangers, aldus het kabinet, dat deze onzekerheid wil stillen door de vermogenspositie van jonge generaties te verbeteren.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Zoals gezegd was een vermogenskloof tussen de generaties voor en tijdens het leenstelsel te verwachten. Het werd zelfs rechtvaardig geacht dat studenten meer zouden bijdragen aan de eigen opleiding. De woningmarkt, arbeidsmarkt en klimaatproblematiek blijven dan over als argumenten voor de herinvoering van de basisbeurs, die weinig toegespitst lijkt op het stillen van de onrust rond deze drie onderwerpen.  

Doorstroom tussen mbo en hbo 

De afgenomen doorstroom tussen het mbo en het hbo lijkt meer op nieuwe ontwikkeling die pleit voor de herinvoering van de basisbeurs. Onder het leenstelsel is die doorstroom namelijk gedaald met zo’n vijf tot tien procentpunt. “Recent onderzoek toonde aan dat de angst voor schulden één van de factoren is die mbo-studenten kan doen besluiten af te zien van een vervolgopleiding, terwijl zij hier – naar eigen inschatting – wel de capaciteiten voor zouden hebben”, aldus het kabinet. De herinvoering van de basisbeurs en de verruiming van de 1-februariregeling voor doorstromers van het mbo naar het hbo moet deze doorstroom weer verhogen.  

Een wijziging van het studiefinancieringsstelsel lijkt echter een wel heel generieke maatregel om de doorstroom tussen onderwijslagen te bevorderen.  

Basisbeurs heringevoerd vanwege gunning kabinet 

De argumenten waarom de basisbeurs werd afgeschaft worden in het nieuwe wetsvoorstel niet weerlegd. Ook de kritiek van de Raad van State zal slechts ten dele gestild zijn. Zo schreef de Adviesafdeling van de RvS in een reactie op het eerdere wetsvoorstel dat de negatieve invloed van studieschulden op het studentenwelzijn onbewezen is. Ook het herziene wetsvoorstel lijkt direct bewijs voor deze relatie te ontberen.  

Daarnaast mistte de Adviesafdeling een duidelijk verband tussen de herinvoering van de basisbeurs en het dempen van de ongelijkheid tussen generaties. Het kabinet betoogt nu dat de nieuwe basisbeurs de vermogenspositie van studenten zal verbeteren, maar het is alsnog de vraag of dat zorgen over de krappe woningmarkt, de flexibiliserende arbeidsmarkt en de klimaatproblematiek zal wegnemen. 

De politieke wil om de basisbeurs opnieuw in te voeren gaat dus niet vergezeld met doorslaggevende argumenten. Dat lijkt dan ook te zijn verwoord in de memorie van toelichting. “De regering gunt jongeren een andere start na afloop van hun studie en daarom wordt de basisbeurs opnieuw ingevoerd”, aldus het kabinet. 

Inflatie dempt effect rentestijging 

De memorie gaat ook kort in op de ontwikkelingen van de rente op studieleningen. Die zal volgend jaar stijgen, zo werd onlangs door Robbert Dijkgraaf bekendgemaakt en door Mark Rutte verdedigd. Gezien de lange aflossingstermijn (35 jaar) van studieschulden onder het nieuwe stelsel kan een stijgende rente voor problemen bij studenten zorgen en wellicht zelfs het gehele studiefinancieringsstelsel onder druk zetten. Hoewel niet te voorspellen is hoe dat zich zal ontwikkelen, probeert het kabinet voor enige geruststelling te zorgen door erop te wijzen dat het effect van een stijgende rente wordt gedempt als de inflatie hoger is dan de rente op studieschulden.  

Eén op de vijf studenten die in 2015 startten met studeren heeft een studieschuld van veertigduizend euro, zei het ISO onlangs. In de memorie wordt niet besproken wat het voor zo’n studieschuld betekent als de rente wél hoger is dan de inflatie. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK