Omgeving cruciaal voor ongelijkheidseffect digitalisering

Nieuws | door Janneke Adema
10 oktober 2022 | “Zorgt onderwijstechnologie voor meer of voor minder ongelijkheid?” vraagt Carla Haelermans van de Universiteit Maastricht zich hardop af tijdens haar inaugurele rede. “Is het een oplossing, of draagt het bij aan het probleem?” De omgeving van de leerling is cruciaal voor de effecten van digitalisering op de ontwikkeling van het menselijk kapitaal.
Beeld: Carla Haelermans bij haar inaugurele rede

Tijdens haar inaugurele rede waarschuwde Haelermans voor de effecten van digitalisering op ongelijkheid in het onderwijs. Uit onderzoek blijkt namelijk dat leerlingen pas voordeel halen uit digitale middelen als ze genoeg motivatie en ondersteuning van hun omgeving hebben, iets wat niet bij alle leerlingen het geval is. In de coronacrisis is de leerachterstand van leerlingen uit kwetsbare gezinnen dan ook veel groter geworden. Als zij hun basisvaardigheden niet goed kunnen ontwikkelen heeft dat gevolgen voor later. 

VR-brillen en robots 

Ook Haelermans waarschuwt voor een naïef gebruik van technologie in het onderwijs. Zij ziet steeds vaker de roep om computerprogramma’s te gebruiken bij bijvoorbeeld schooladviezen. Die programma’s zouden een objectiever oordeel geven dan mensen. “Daarbij wordt heel vaak vergeten dat de objectiviteit van technologie en computers afhankelijk is van hoe ze geprogrammeerd zijn en dus van de input van de mens. Je krijgt eruit wat je erin stopt. Als je er subjectiviteit in stopt, krijg je er ook subjectiviteit uit.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Daarnaast is er ongelijkheid zichtbaar in het gebruik van digitale middelen. Waar sommige scholen slechts een digiboard hebben dat beperkt wordt gebruikt, gaan andere scholen aan de slag met VR-brillen en robots. “Vaak zijn dat de scholen in de wat rijkere gemeenten en waar de ouderbijdrage hoger is, waardoor er meer mogelijkheden zijn. Dat doet de discussie oplaaien of onderwijs ook een motor van toenemende ongelijkheid kan zijn.” 

Laaggeletterd 

Met haar leerstoel wil Haelermans zich bezighouden met het verband tussen digitalisering, ongelijkheid en menselijk kapitaal. Een gangbare definitie van menselijk kapitaal is ‘de verzameling van kennis en vaardigheden die je als mens hebt’, legt Haelermans uit. Iemand met veel menselijk kapitaal heeft meer kans op goede levensuitkomsten zoals een goede baan. Traditionele theorieën richtten zich vooral op cognitieve eigenschappen en de verantwoordelijkheid die mensen zelf dragen om deze te ontwikkelen. Recentelijk is er steeds meer aandacht voor psychologische en sociaalemotionele vaardigheden en de rol van de omgeving daarin. 

Basisvaardigheden spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het menselijk kapitaal en ook bij het functioneren van de maatschappij, vertelt Haelermans. “Sommige ouders en pubers hebben moeite met de brieven die van school komen over bijvoorbeeld vervolgopleidingen. Die zijn voor sommige leerlingen en ouders te technisch geschreven.” De PISA onderzoeken van het afgelopen decennium laten al enige tijd een daling zien in de leesvaardigheid van Nederlandse 15-jarigen. “Een kwart van de leerlingen in het voortgezet onderwijs loopt het risico om laaggeletterd te worden.” 

Individuele differentiatie 

“Wat al helemaal problematisch is, vanuit een ongelijkheidsoogpunt, is dat dit natuurlijk niet willekeurige mensen zijn, maar veel vaker mensen die het al moeilijk hebben. Mensen met een migratieachtergrond of een lagere sociaaleconomische status die al bepaalde drempels over moeten.” Tijdens de coronacrisis waren de leerachterstanden die kwetsbare leerlingen opliepen ook groter dan die van andere leerlingen.  

Haelermans wijst erop dat het lastig is voor leraren om deze ongelijkheden in een divers klaslokaal weg te poetsen. Individuele differentiatie – waarbij leerlingen op hun eigen niveau en tempo onderwijs krijgen – kan een uitkomst bieden, maar daar hebben leraren vaak geen tijd voor. Als technologie goed ingezet wordt, kan dit ruimte bieden voor leraren om een individuele aanpak te realiseren, beargumenteert Haelermans. 

Wetenschappers zijn het niet eens 

Uit onder andere Haelermans’ eigen onderzoek blijkt dat de leerlingen die het meeste profijt hebben van digitale hulpmiddelen dezelfde leerlingen zijn die voor die implementatie al gemotiveerder waren en betere resultaten haalden. “Dat gedrag en die motivatie wordt niet willekeurig aan die leerlingen uitgedeeld, dat wordt heel erg beïnvloedt door je sociale omgeving.” 

“Als het gaat over onderwijstechnologie in relatie tot ongelijkheid zijn wetenschappers het eigenlijk niet altijd met elkaar eens. Zorgt onderwijstechnologie voor meer of voor minder ongelijkheid? Is het een oplossing, of draagt het bij aan het probleem?” 

Huiswerk 

Succesvolle implementatie van technologie heeft volgens Haelermans veel te maken met de motivatie uit de omgeving en de kwaliteit van de leerkracht. “Goede leerkrachten laten zich vaak verleiden om op die betere scholen les te gaan geven, want dat zijn vaak de makkelijkere groepen, in plaats van de scholen waar ze veel meer verschil kunnen maken.” 

Om ongelijkheid te verminderen met behulp van technologie is er een goede mix nodig van omstandigheden. De ongelijkheid wordt vooral vergroot als technologie als complementair wordt gebruikt, legt Haelermans uit. Bijvoorbeeld een digitale huiswerkopdracht; die werkt prima voor leerlingen die thuis de middelen hebben om daar eindeloos mee te oefenen, maar niet voor leerlingen die dat om wat voor reden dan ook niet hebben.  

De belofte van onderwijstechnologie 

Haelermans wil verder onderzoeken wat de effecten van digitalisering zijn op de ontwikkeling van het menselijk kapitaal. Wat is de causale impact van technologische interventies en andere veranderingen? Het effect van de coronacrisis is een van de onderwerpen. “In een klap zat iedereen thuis; dat kunnen we mooi vergelijken met de cohorten van een jaar eerder die dat niet hadden. Zo zien we wat zo’n plotselinge verandering van digitaal onderwijs krijgen doet met leerlingen.” 

De hoogleraar wil dit multidisciplinair aanpakken. Zij gaat dat daarom onder andere doen vanuit het Nationaal Onderwijslab, een Groeifondsproject onder leiding van Inge Molenaar van de Radboud Universiteit. Zo hoopt ze (digitale) drempels voor leerlingen weg te kunnen halen en “om onderwijstechnologie de belofte te laten waarmaken die het vanaf het begin af aan is geweest.” 

Janneke Adema : 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK