Is Nuffic of de universiteit verantwoordelijk voor verengelsing?

Nieuws | door Janneke Adema
21 oktober 2022 | Neoliberale hervormingen uit de jaren ’80 zijn wellicht de directe oorzaak van de verengelsing van het hoger onderwijs. “Er bestaat een kloof tussen deze felle publieke debatten en wat er gaande is op het bestuursniveau van het hoger onderwijs,” verklaart Kristina Hultgren (The Open University) tijdens de ICLHE Conferentie.
Beeld: Kristina Hultgren bij de keynote op de ICLHE Conferentie

De Nederlandse overheid heeft een actieve rol gespeeld in de verengelsing van het hoger onderwijs. Dat blijkt uit een Europees onderzoek van Kristina Hultgren en Robert Wilkinson. Bij de opening van de ICLHE Conferentie over verengelsing op de Universiteit Maastricht sprak Hultgren over de voorlopige resultaten van het onderzoek. Doormiddel van interviews met sleutelfiguren zoals Jo Ritzen en Sijbolt Noorda tracht ze te achterhalen of hervormingen uit de jaren ’80, toen de overheid besloot een stap terug te doen, de oorzaak zijn van de opkomst van Engels als instructietaal. 

Kloof 

Met het onderzoek wil Hultgren de rol van nationale overheden in de verengelsing van het Europese hoger onderwijs blootleggen. “Dit kan ons als burgers meer macht geven. We hebben immers allemaal het recht om te stemmen in onze landen.” Volgens Hultgren zijn bestaande verklaringen bovendien niet toereikend, waardoor er geen goed debat gevoerd kan worden. “Er is een fel debat gaande over verengelsing in Nederland. Beter Onderwijs Nederland heeft eerder een rechtszaak aangespannen tegen de Universiteit Maastricht en de Universiteit Twente, waarin de organisatie eiste dat er meer Nederlands gebruikt zou worden, omdat het anders een provinciale taal zou worden.” In andere Europese landen worden vergelijkbare zaken aangespend, vertelt de onderzoeker. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

“Er bestaat een kloof tussen deze felle publieke debatten en wat er gaande is op het bestuursniveau van het hoger onderwijs. Daar wordt Engels gezien als een onmisbare manier om internationale studenten en medewerkers aan te trekken, hoger te scoren op internationale rankings en prestige te demonstreren.” Hultgren wil daarom de focus leggen op de beleidsmakers, in plaats van zij die het beleid uit moeten voeren. 

Neoliberale filosofie 

In het onderzoek, dat nog gaande is, probeert Hultgren met haar collega Wilkinson de oorzaken van de opkomst van Engels als instructietaal te achterhalen door met mensen te praten die sleutelrollen vervullen of vervulden. Ze vermoeden dat het beleid van Europese nationale overheden een beslissende rol speelt in deze shift. Hultgren en Wilkinson onderzoeken mechanismen door heel Europa, maar tijdens de keynote ging Hultgren dieper in op de situatie in Nederland. “Nederland was een van de eerste landen die hervormingen doorvoerde en is ook het land met de meeste Engelstalige studies in Europa.” 

Een belangrijke term in het onderzoek is ‘sturing op afstand’ (‘steering from a distance’). “Dat is een strategie voor het besturen van instellingen in de publieke sector waarbij de overheid een stap terug doet om de instellingen meer autonomie te geven. Echter, dit betekent niet dat ze vrij zijn om te doen wat ze willen. De overheid stelt doelen die de instellingen moeten halen of wijst financiering toe gebaseerd op prestaties en concurrentie. Deze bestuursvorm leunt op een neoliberale beleidsfilosofie met als doel de organisatie te verbeteren door ze prikkels te geven om meer proactief, dynamischer, competitiever en efficiënter te zijn.” 

Ave Maria 

Een van de deelnemers waar Hultgren en Wilkinson mee praatten verklaarde dat de universiteit met Engelstalige opleidingen was begonnen om de doelstellingen van de overheid te halen. Oud-minister van Onderwijs en oud-bestuurslid van de Universiteit Maastricht Jo Ritzen, die ook meedeed aan het onderzoek, betwistte het idee dat instellingen de doelstellingen van de overheid blind volgen. Ritzen vertelde de onderzoekers grappend, “De jaarverslagen van universiteiten zijn heel gedetailleerd, maar niemand leest ze. Ik heb dit ooit getest door bladzijden weg te laten en de tekst van ‘Ave Maria’ erin te verstoppen. Het viel niemand op.’” 

“Echter,” beargumenteert Hultgren, “ook al leest niemand op het ministerie de jaarverslagen, het kale feit dat de universiteiten deze jaarverslagen moeten schrijven is een indicatie van de aanpak ‘sturing op afstand’.” 

HOAK 

Ritzen was het wel eens met de hypothese dat hervormingen van de overheid hebben geleid tot de opkomst van het Engels als instructietaal. Hultgren noemde deze hervormingen ‘New Public Management’, maar de oud-minister had het liever over de autonomie van de instellingen, naar eigen zeggen omdat hij een hekel heeft aan het begrip neoliberalisme. Hij vermoedde dat Nederland het meeste gebruik maakt van Engels in het hoger onderwijs, omdat de Nederlandse instellingen zo veel autonomie hebben. 

Hultgren wijst op de HOAK-Nota uit 1986. Door deze beleidsverandering kregen instellingen meer autonomie, terwijl tegelijkertijd mechanismen werden ingesteld waardoor instellingen verantwoording moesten afleggen aan de overheid. Volgens Hultgren is het wellicht geen toeval dat Engelstalige opleidingen in de daaropvolgende jaren opkwamen. 

Marketingcampagnes 

Een van de deelnemers aan het congres was het echter niet eens met de hypothese van Hultgren en Wilkinson. Volgens Bernd Wächter, oud-voorzitter van de Academic Cooperation Association (ACA), had de overheid wel een rol, maar was die niet zo ingrijpend als de hypothese van de onderzoekers stelt. De ACA is een internationale denktank over het hoger onderwijs “Wächter wijst op twee andere aandrijvers. De vermarkting van het hoger onderwijs en de invloed van organisaties als Nuffic en DAAD.” DAAD staat voor Deutscher Akademischer Austauschdienst; de organisatie helpt bij de internationale uitwisseling van studenten en onderzoekers, net als Nuffic. Beide organisaties worden volledig gefinancierd met overheidsgelden. 

Wächter wijst erop dat dit soort organisaties zoals Nuffic in Nederland, actieve marketingcampagnes uitvoeren om studenten op uitwisseling te laten gaan. Deze campagnes werden in het Engels gedaan om zo veel mogelijk studenten te bereiken en omdat het natuurlijk zelden voorkwam dat een student op uitwisseling diens moedertaal zou spreken in het gastland.  

Gelaagde bestuursvorm 

“Wächter beschrijft een terugkerend thema in de politieke wetenschap,” vertelt Hultgren. “De macht van de overheid is uitbesteed in drie verschillende richtingen. Omhoog naar het supranationale niveau, met spelers zoals ACA, naar buiten, naar gesubsidieerde organisaties zoals Nuffic en naar beneden, naar de instellingen zelf. In sommige Europese landen ligt het bestuur van het hoger onderwijs bij de regio. In Spanje en in Duitsland bijvoorbeeld.” 

Met dit in het achterhoofd lijkt de uitleg van Wächter toch te passen bij de hypothese van Hultgren en Wilkinson. “De aandrijvers waar Wächter naar wijst, vermarkting en een gelaagde bestuursvorm, kunnen gezien worden als het gevolg van de beslissing van de overheid om een stap terug te doen ten behoeve van andere beleidsmakers om de hoger onderwijssector te sturen.” 

Discussies over onderwijstaal 

Tot slot spraken de onderzoekers met de Finse oud-minister van onderwijs Olli-Pekka Heinonen, op aanraden van Ritzen. “Ritzen had gezegd dat zij, samen met een paar andere Europese ministers van Onderwijs, zeer proactief waren in het overtuigen van instellingen om Engelstalige studies te ontwikkelen”, verklaarde Hultgren. 

Zij vroeg Heinonen of het klopt dat het idee van Engelse onderwijsprogramma’s in eerste instantie van het nationale niveau komt, waarna het de instellingen wordt opgelegd door de onderwijsministers. Heinonen bevestigde Hultgrens vermoedens en voegde eraan toe dat discussies over de onderwijstaal ook op EU-niveau werden gevoerd, wat vervolgens ook een impact had op het nationale beleid van lidstaten.  

Op de agenda zetten

Toch is het volgens Hulgren lastig om de precieze oorsprong van het idee van Engels als instructietaal te achterhalen. Volgens Sijbolt Noorda, oud-voorzitter van de VSNU, ontstaat het idee vaak op het niveau van de faculteit of de afdeling. “Deze initiatieven worden vervolgens gekapitaliseerd door de mensen aan de top”, vertelt Hultgren. “Wellicht omdat ze onder druk stonden van de overheid om proactief en ondernemend te zijn.” 

“Noorda vertelde dat er bij de UvA, waar hij destijds voorzitter was, het hoger management Engelstalige opleidingen weliswaar op de agenda zette, maar ze bestonden al wel. Zo werden Engelstalige opleidingen een onderwerp van discussie.” 

Verengelsing wellicht onomkeerbaar 

Doordat de huidige bestuursvormen steeds meer verweven zijn op, het Europese niveau, het nationale niveau en het niveau van de instelling, is het moeilijk om aan te wijzen waar de verengelsing in het hoger onderwijs begon. “Ondanks deze interacties is het moeilijk te negeren dat al deze veranderingen ontstonden toen de nationale overheid het bestuurlijke kader instelde waarin het hoger onderwijssysteem veranderd werd,” geeft Hultgren toe. “Dit heeft, als het niet de verengelsing veroorzaakte, op zijn minst een omgeving gecreëerd waarin Engels kan groeien. 

Deze kennis is waardevol omdat het ons als stemgerechtigde burgers meer autonomie geeft wanneer het gaat over hoe ons hoger onderwijssysteem bestuurd moet worden. De bestuursvorm ‘sturing op afstand’ en de verengelsing zijn zo verstrengeld dat de effecten mogelijk onomkeerbaar zijn, zelfs als we in een democratisch proces beslissen om ervan af te zien. Toch kan deze kennis het felle debat verrijken over hoe het hoger onderwijs bestuurd moet worden.” 

Janneke Adema : 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK