Agrarische studenten hebben interculturele vaardigheden nodig

Interview | door Janneke Adema
30 november 2022 | “De agrarische sector is ontzettend internationaal”, vertelt Hinno Bel van Aeres Hogescholen. Met een minor over interculturaliteit en projecten in onder andere Myanmar en Vietnam ondersteunt hij het internationale agrarische onderwijs.
Beeld: Hinno Bel (rechts) met zijn Vietnamese collega’s

Op Aeres Hogeschool zijn ze vanzelfsprekend bezig met internationalisering, vertelt Hinno Bel, docent op Aeres Hogeschool Wageningen. De Nederlandse groene sector heeft onvermijdelijk te maken met internationale kwesties. Daarnaast heeft de groene hogeschool samenwerkingen in onder andere Azië en Zuid-Amerika om het onderwijs in de agrarische sector te verbeteren. Bel reist dan ook heel wat af om collega’s te coachen. Zijn ervaringen neemt hij mee naar de minor Interculturele Communicatie.

Onderwijs voor voedselzekerheid

Alle faculteiten van Aeres zijn bezig met internationalisering, vertelt Bel. Dat is volgens hem ook logisch. “De hele agrarische sector is een ontzettend internationale sector. Alles heeft altijd te maken met het binnenland en het buitenland wat betreft wet- en regelgeving, productie, verkoop, import en export, enzovoorts. Als je alleen binnen de landsgrenzen kijkt, dan sla je de plank mis. Daarom willen we studenten verder laten kijken dan wat we voor onze neus zien.”

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Bel komt op het moment van spreken net terug uit Myanmar en staat dan op het punt om naar Vietnam te vertrekken. Daar werkt hij samen met docenten van agrarische opleidingen om het onderwijs te verbeteren. “In dat soort projecten werken wij onder de vlag van sustainability en food safety and security. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Orange Knowledge Program van Nuffic financieren projecten die zorgen voor een betere voedselzekerheid voor een land. Een gedeelte van die financiering is voor het verbeteren van het onderwijs. Onderwijs staat immers aan de basis van de kennisoverdracht die helpt om de werkzaamheden en de manier van werken in de agrarische sector te verbeteren.”

Oreren

Aeres Hogeschool Wageningen richt zich op onderwijs en docentschap in de groene sector in het binnenland en het buitenland. De buitenlandprojecten doet hij samen met een handvol collega’s. “Wij werken samen met scholen en educatieve instellingen waar wij kijken naar de manier van lesgeven en op welke manier wij samen het schoolsysteem duurzamer kunnen maken. Het gaat daarbij echt om coachen.”

In Myanmar is de stijl van lesgeven erg gericht op kennisoverdracht, weet Bel inmiddels. “Daar staat een docent vaak met een boek in de hand te oreren. Wij zijn zelf een grote voorstander van het actief leren en leren in een authentieke context.” Bel legt dan aan zijn Myanmarese collega’s uit hoe ze die methode kunnen toepassen en waarom die goed werkt.

“Vervolgens gaan we bezig met het coachen. Dan kijken we naar hun vakken en specialisaties en we hoe deze methode kunnen toepassen op hun beroepspraktijk. Zij zijn naar mijn idee dan beter uitgerust om het onderwijs goed neer te zetten, wat de koppeling tussen theorie en praktijk voor hun studenten versterkt. De studenten worden daardoor ook vaardiger in praktijksituaties.”

“De laptop werkt niet, de batterijen zijn leeg, de muis is kwijt, de beamer doet het niet, enzovoorts. Het maakt me niet meer uit.”

De samenwerking met de scholen in Myanmar is helaas niet altijd vanzelfsprekend. Vanwege politieke onrust in het land werkt de Nederlandse regering niet meer samen met het regime aldaar. “Alle scholen waarmee wij samenwerkten vielen onder rechtstreeks gezag van de regering. Na vier jaar werk werd de boel plotseling stilgezet. Dat is wel heel jammer. Gelukkig hebben we twee nieuwe non-gouvernementele partners gevonden.”

Gelukkig heeft Aeres een nieuwe partnerinstelling gevonden in Myanmar die onlangs is opgericht door een ngo. “Ik zie daar allemaal mensen die ontzettend gemotiveerd zijn en ontzettend graag vooruit willen. Het zijn ervaren docenten, en ze kennen een andere manier van lesgeven, maar ze zijn ook benieuwd naar de manier waarop we dat in Nederland doen. We proberen dan een middenweg te vinden en al coachend te zoeken hoe we elementen van hun onderwijs en ons onderwijs kunnen combineren.”

Niet neutraal

Daarnaast leert Bel waardevolle lessen die hij meeneemt naar Nederland, vertelt hij. “Ik houd heel erg van structuur, maar ik ben flexibeler geworden. Heb je in Myanmar alles fantastisch voorbereid, dan valt halverwege de les plotseling de elektriciteit uit. Wat doe je dan?” Bel wijst erop dat in Nederland ook van alles fout kan gaan, juist omdat we zo gericht zijn op digitalisering. “De laptop werkt niet, de batterijen zijn leeg, de muis is kwijt, de beamer doet het niet, enzovoorts. Het maakt me niet meer uit. Het omschakelen gaat me tegenwoordig heel makkelijk af.”

Dankzij zijn ervaringen in het buitenland verzamelt Bel een scala aan praktijkvoorbeelden voor de minor Interculturele Communicatie. “In de minor behandelen we een aantal onderwerpen rondom interculturele communicatie. Maatschappijbrede thema’s zoals digitalisering, migratie, gender en cultuur in het algemeen. We richten ons vooral op het onderwijs; we zijn immers een docentenopleiding.”

Tijdens de minor worden studenten gestimuleerd om veel naar zichzelf te kijken, vertelt Bel. “Wat is nou je eigen visie en je eigen ervaring? Op welke manier werkt je achtergrond door in jouw perspectief op zulke onderwerpen? Hoe kan jij communiceren zonder jezelf te vergeten, en vanuit het bewustzijn dat ook jouw visie gekleurd is en absoluut niet ‘neutraal’?”

Bewuster

De minor is een van de middelen waarmee Aeres probeert de diversiteit binnen de Nederlandse agro-sector te bevorderen. “De agrarische sector in Nederland kan aan de conservatieve kant zijn. Toch is alle communicatie intercultureel, wordt wel eens gezegd. Vanuit die visie hebben we een minor en vakken opgetuigd waarin wij onze studenten meer ‘opleiden’ in het intercultureel communiceren.”

Tot op heden zijn de klasjes van de minor klein, maar dat zorgt ervoor dat studenten veel persoonlijke aandacht krijgen, aldus Bel. De minor, die ook een stage binnen een interculturele context telt, werpt zichtbaar vruchten af, ziet hij. “We merken dat studenten zich meer richten op vormen van interculturaliteit op de werkplek. We horen regelmatig: ‘Ik zie ineens zo veel meer; ik ben me veel bewuster van de achtergronden, de handelswijzen en het denken van anderen.’”

Kruisen maar een beetje

Bel is daarnaast betrokken bij het ENTER-netwerk, het European Network of Learning and Teaching in Agriculture and Rural Development. Daarin werken opleiders in de agro-sector samen aan innovatie en internationalisering.  Momenteel kijken verschillende partijen in dat netwerk of ze een master Learning for Sustainable Development kunnen opzetten, vertelt Bel.

Hij hoopt dat Aeres en het ENTER-netwerk het internationale bereik van de hogeschool zullen uitbreiden. Zo lopen er momenteel initiatieven voor projecten met instellingen op de BES-eilanden en in Suriname. “Ik zou graag zien dat het internationale projectwerk doorgaat, met de curriculumontwikkeling en het coachen van docenten dat daarbij hoort. Ik hoop ook dat onze eigen studenten nog meer worden betrokken in die projecten en bijvoorbeeld voor een langere tijd stage zouden kunnen lopen. De studentmobiliteit en het projectwerk, dat zijn twee vlakken die elkaar soms een beetje kruisen bij ons. Het zou mooi zijn als dat nog meer en nog beter zou kunnen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK