‘Gebruik persoonlijkheidstest bij studiekeuze’

Nieuws | door Janneke Adema
10 november 2022 | Door leerlingen in het voortgezet onderwijs verplichtingen op te leggen, leren ze niet goed hoe ze zelfstandig moeten zijn, stelt Johannes Visser. Het vo geeft daarnaast te weinig ruimte aan leerlingen om te leren wie ze zijn en wat ze willen, iets wat volgens Harold Bekkering kan worden ondersteund met persoonlijkheidstesten.
Beeld: Johannes Visser spreekt op de Conferentie Zelfstandig student worden

Wat is zelfstandigheid en hoe zorg je dat leerlingen in het voortgezet onderwijs opgroeien tot zelfstandige volwassenen? Volgens Johannes Visser van de Correspondent en Harold Bekkering van de Radboud Universiteit zit het onderwijs vast in een keurslijf waardoor studenten niet goed leren wie ze zijn en wat bij ze past. Visser is verwonderd dat de meest vormende ervaring uit zijn leven buiten school om moest gebeuren en Bekkering denkt dat persoonlijkheidstesten studenten enorm kunnen helpen in hun studiekeuze. De twee spraken op de conferentie ‘Zelfstandig student worden’ van het Platform vo-ho Arnhem/Nijmegen, waar onder andere de HAN, de Radboud Universiteit, de WUR en ruim 60 middelbare scholen bij aangesloten zijn.

Hotels en vrachtwagencabines 

Toen Visser zeventien was ging hij zonder geld door Europa liften voor zijn profielwerkstuk. “In die zomer dat ik van de vijfde naar de zesde klas ging, pakte ik een rugzak in”, vertelde hij. “Ik liep naar het industrieterrein waar een vrachtwagenbedrijf zat, ik vroeg of ik mee kon rijden en de baas zei: ‘Is goed, over een uur vertrekt er een vrachtwagen naar Parijs. Je kan mee.’ Zo begon mijn tocht die tien dagen duurde. 

Van Zaandam reisde ik naar Parijs, van Parijs naar Barcelona. Daar bezocht ik de Sagrada Familia, maar wel van achter een hek, want ik wilde geen geld uitgeven aan een entreeticket. Een oud vrouwtje bracht me met 180 kilometer per uur nog een stukje zuidelijker. Daar stond ik een halve dag bij een tankstation op een N-weg omdat de vakantiegangers op weg naar hun feestvakantie in Salou me niet mee wilden nemen. 

“Het hoger onderwijs is steeds meer op het middelbaar onderwijs gaan lijken.”

Ik reisde terug, ontmoette een andere lifter met een tentje en samen reisden we via Duitsland naar Kroatië, waar we dat tentje opzetten middenin een woonwijk in Split. Ik reisde terug via Venlo, waar het zondagavond was en mensen op tijd thuis wilden zijn voor Studio Sport, maar een Islamitisch gezin maakte plaats voor me vrij voorin de auto, overlaadde me met koekjes en zette me af voor de voordeur van mijn ouders.” 

Visser verwonderde zich over de mensen die hij had ontmoet en die hem altijd wel wilden helpen. Hij kreeg eten en mocht gratis slapen in hotels en vrachtwagencabines. “Het was de meest vormende ervaring geweest in mijn leven tot dan toe. En hoewel ik die reis voor mijn profielwerkstuk kon maken, vond ik het opvallend dat de meest vormende ervaring uit mijn leven er een was waarvoor ik tussen twee schooljaren door op pad had moeten gaan.” 

Handelingsplannen en huiswerkcontroles 

Toen Visser zelf leraar Nederlands was, zag hij allerlei verschillende leerlingen de revue passeren. Sommigen deden het minimale om net te slagen, anderen stonden om vijf uur ’s ochtends op om nog een keer de stof voor een toets door te nemen. “Wie is er zelfstandiger” vraagt Visser zich af, “de leerling die voortdurend aan de verwachtingen wil voldoen om negens en tienen te halen? Of de leerling van wie niemand iets verwacht en die pas in actie komt wanneer die zelf iets interessant vindt?” 

Er zijn ook leerlingen die alles in huis lijken te hebben om het goed te doen op school, maar toch hun huiswerk verwaarlozen en toetsen missen. Om hen in het gareel te krijgen, worden mentoren, afdelingsleiders en decanen erbij geroepen om handelingsplannen en extra huiswerkcontroles in te stellen. Ook de zorgcoördinator is vaak van de partij en er wordt gedreigd met de leerplichtambtenaar als er gespijbeld wordt.   

“De leerling die niet doet wat wij willen, brengen we niet langer in situaties waar die verantwoordelijkheid zou kunnen nemen.”

Als we van leerlingen verantwoordelijke studenten willen maken, werkt het volgens Visser niet om hen extra verplichtingen op te leggen. “Verantwoordelijkheid is niet iets wat je iemand op kan leggen. Ik denk dat dat een denkfout is”, vertelt hij. “Verantwoordelijkheid is iets wat iemand zelf moet nemen. Dat schrijft onderwijsfilosoof Gert Biesta in zijn boek ‘Het prachtige risico van onderwijs’. Je kunt iemand ergens wel verantwoordelijk voor maken, maar dat maakt nog niet dat diegene die verantwoordelijkheid ook zal nemen.”  

“Onderwijs kan hooguit een omgeving creëren die leerlingen de mogelijkheid geeft om verantwoordelijkheid te nemen,” vervolgt Visser. “Dat maakt dat onderwijs en opvoeding altijd een risico met zich meebrengen; het risico dat iemand die verantwoordelijkheid niet neemt, dat iemand niet doet wat je wilt. En ons onderwijs, schrijft Biesta, is dat risico de afgelopen decennia juist steeds meer gaan uitbannen. We hebben ons onderwijs veilig, voorspelbaar en risicovrij gemaakt omdat we willen dat onderwijs effectief is.” 

Om het onderwijs efficiënter te maken, wordt alles vastgelegd voor leerlingen die het risico lopen het niet te halen. “Hoe groter de kans is dat een leerling blijft zitten, hoe nauwer het web van mentoren, afdelingsleiders, coördinatoren zich om hem, haar of hen sluit. De leerling die niet doet wat wij willen, brengen we niet langer in situaties waar die verantwoordelijkheid zou kunnen nemen. Het hoger onderwijs is daarin steeds meer op het voortgezet onderwijs gaan lijken, omdat ook daar de rendementen gehaald moeten worden”, waarschuwt Visser. 

Confronterend 

“Hoe kan dat risico in het onderwijs eruitzien en wat kan er gebeuren als je dat risico omarmt?”, vraagt Visser zich hardop af. Drie 5-vwo leerlingen in zijn mentorklas deden een experiment; twee weken lang moesten ze zich wel melden op school maar hoefden ze niet naar de les. “Wat eerst een verplichting was waar ze niet bij stil hoefden te staan werd een keuze, er ontstond een risico”, vertelt Visser. Hij was bang dat de studenten helemaal niet meer naar de les zouden gaan, maar uiteindelijk zaten ze toch meer dan de helft van de tijd in de klas.  

“Aan het begin van de les vroegen ze de docent wat er die les zou gaan gebeuren, en als ze dachten dat niet nodig te hebben, dan gingen ze iets anders doen in de aula. Wat ik daar wel confronterend aan vond, was dat ze ‘nodig hebben’ reduceerden tot ‘wat ik nodig heb voor de toets’. Een les kon volgens Sam, Lotte en Floris – drie heel uiteenlopende leerlingen – om twee redenen nuttig zijn. Als er dingen besproken worden die niet in het boek staan, maar die wel op de toets komen, en als je iets wat op de toets komt niet begrijpt.” 

“Leerlingen moeten ‘ontscholen’ voor ze weer een idee krijgen van wat ze willen met hun leven.”

De leerlingen presteerden ook beter tijdens het experiment. Floris, die het jaar ervoor was blijven zitten, bleef weg uit de lessen waar hij het prima deed en gebruikte die tijd voor Duits, waar hij een goed cijfer voor haalde. “Sam las in de uren die hij skipte een boek dat hij nog moest lezen voor Nederlands en Lotte schreef een artikel voor de schoolkrant. Zonder dan hen verteld was wat ze moesten doen, gingen ze datgene doen wat voor hen op dat moment belangrijk was.” 

Uitgeblust 

Daarnaast ontstond er een nieuwe dynamiek in de relatie tussen de leraren en de leerlingen, merkte Visser op. “Nu de leerlingen een keuze hadden, kon er opeens een gesprek ontstaan over de keuzes die ze maakten. Ze hadden daar zelf een stem in. Geen discipline (je moet naar de les, anders volgen er sancties) maar een gesprek over dat risico van onderwijs.” Leraren erkenden dat de leerlingen soms liever iets anders gingen doen dan in hun les zitten, maar wisten te beargumenteren waarom het toch beter was om op dat moment aandacht aan hun vak te besteden.  

Als journalist komt Visser nu op verschillende scholen en het valt hem daarbij op hoe passief de leerlingen vaak zijn. Tijdens de uitleg let maar een klein deel op terwijl de rest wegdroomt of op de mobiel of laptop zit. Op andere scholen spreekt Visser vaak leerlingen die uitgeblust zijn geraakt in het reguliere onderwijs. Ze zijn naar een andere school gegaan om los te komen van een systeem waarin alles gemeten en getoetst wordt. “Ze moeten ‘ontscholen’ voor ze weer een idee krijgen van wat ze willen met hun leven. Wat ze van waarde vinden, waar ze verantwoordelijkheid voor willen nemen.” 

Status 

Harold Bekkering, hoogleraar Cognitieve Psychologie aan de Radboud Universiteit, ziet ook vaak dat scholieren niet goed weten wat ze willen. Zo is het volgens hem niet verbazend dat de meeste studieuitval voorkomt bij Rechten. “Ik zie heel veel jongeren ermee worstelen; ze schakelen hun gevoel helemaal uit.” Hij vertelt dat zijn overbuurjongen Rechten wilde gaan studeren, maar toen hij vroeg waarom, had de buurjongen daar geen echt antwoord op. “Dat is toch status. Dat is prima, maar ga je de studie dan ook halen?” 

Volgens de Nijmegense hoogleraar hebben studiekeuzetrajecten veel baat bij een persoonlijkheidstest. De beste is volgens hem gebaseerd op het persoonlijkheidsmodel Hexaco, een aanpassing van het Big Five-model. Dat model is opgesteld door aan een grote groep deelnemers termen voor te leggen die een persoonlijkheid kunnen beschrijven. “Daar kwamen zes clusters uit voort. Als mensen zichzelf dus een hoog cijfer gaven op vriendelijkheid, gaven ze zich ook een hoog cijfer op hartelijkheid.” 

Bekkering wijst erop dat je bij Rechten een hoge mate aan gedrevenheid (conscientiousness) nodig hebt. “Je moet echt heel nauwgezet zijn om die studie te doen. Je moet heel nauwkeurig lezen, heel veel lezen en om details geven. Die studie heeft de grootste uitval, want het wordt niet getest.” In de pubertijd kan iemands persoonlijkheid nog veranderen, maar daarna ligt die grotendeels vast, vervolgt Bekkering. “Daarom vind ik het heel belangrijk om meer ruimte te geven aan leerlingen om te leren wie je bent.” 

Momenteel richten scholen zich te veel op het overbrengen van informatie, stelt Bekkering. “Iedereen is gewoon blij als je zegt dat je rechten wilt studeren, maar waarom wil je dat doen? De vraag, ‘Wie ben je?’ wordt vaak vergeten.” Echter, studenten vinden het vaak verschrikkelijk om vragen over wie ze zijn te moeten beantwoorden, merkt een leraar op. Volgens Bekkering komt dat juist doordat ze daarop bijna nooit worden bevraagd.   

‘Ga maar op reis’ 

De beste manier om te weten of een studie bij je past is volgens Bekkering vooralsnog door het te ervaren. Leerlingen moeten dan ook de vrijheid krijgen om verschillende ervaringen op te doen, zoals Visser deed voor zijn profielwerkstuk. “Ik sprak Frans, Duits en Engels niet omdat het huiswerk was, maar omdat ik het nodig had”, vertelt Visser.  

“Ik leerde dat ik op mezelf kon vertrouwen en mezelf kon redden zonder dat er iemand tegen mij zei, ‘Om het te redden moet je dit huiswerk maken en een voldoende halen op die toets.’  Kortom, willen dat jongeren opgroeien tot zelfstandige studenten, dan moeten we het aandurven om te zeggen, ‘Is goed, ga maar op reis’.” 

Janneke Adema : 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK