‘Praktijkgericht onderzoek is vaak al wetenschapscommunicatie’

Nieuws | de redactie
18 november 2022 | Praktijkgericht onderzoek is sterk verweven met wetenschapscommunicatie. Dat zouden hogescholen wat meer mogen beseffen, klonk het tijdens het jaarlijkse congres van Regieorgaan SIA. Tegelijkertijd kunnen praktijkgerichte onderzoekers zich vaker tot wetenschapscommunicatoren wenden om hun onderzoek nog beter naar buiten te brengen. Ook het lot van promovendi bij hogescholen kwam tijdens het congres aan bod.
Beeld: Regieorgaan SIA

Hoe kan het praktijkgericht onderzoek meer verschil maken? Het zou al helpen als het draagvlak breder wordt, zei Mariska van der Giessen, lector bij NHL Stenden en voorzitter van de Vereniging van Lectoren, bij de opening van het congres. Het gaat daarbij vooral om vertrouwen en continuïteit. “Een lectoraat van vier jaar is eigenlijk te kort. Je kunt beter meer tijd geven om langdurige relaties met het werkveld van de grond te laten komen.” 

Huib de Jong, voorzitter van Regieorgaan SIA, is dezelfde mening toegedaan. Hij vertelde eerder steun gevonden te hebben in de woorden van AWTI-voorzitter Eppo Bruins, die eerder op de dag betoogde dat er meer naar langjarige bekostiging van praktijkgericht onderzoek en grotere onderzoeksgroepen moet worden gekeken.  

Daarnaast kan de zichtbaarheid van praktijkgericht onderzoek worden vergroot, bijvoorbeeld door interactie met de samenleving en het opbouwen van wederzijds vertrouwen. Evenals grotere onderzoeksgroepen en langere bekostiging draagt dat bij aan de verduurzaming van het praktijkgericht onderzoek. “Daar moeten we beter over nadenken,” aldus De Jong, “bijvoorbeeld door het organiseren van burgerfora rond instellingen.” 

Praktijkgericht onderzoek verweven met wetenschapscommunicatie 

Van de betrokkenheid van burgers bij het onderzoek is het slechts een kleine stap naar wetenschapscommunicatie. Dat is in het geheel niet voorbehouden aan de universiteiten, bleek tijdens het congres. Sterker nog, betoogde Alex Verkade tijdens één van de deelsessies, hogescholen mogen zich wel wat beter beseffen dat ze met hun praktijkgericht onderzoek allang bezig zijn met wetenschapscommunicatie en andere fenomenen met een relatief recente nadruk, zoals citizen science, valorisatie en Open Science. 

Verkade is niet alleen lid van het managementteam van Regieorgaan SIA, hij is ook één van de kartrekkers van het nieuwe Centrum voor Wetenschapscommunicatie. Hij benadrukte dat de wetenschapscommunicatie bij hogescholen verder gaat dan het ‘vertellen over onderzoek’. “In het praktijkgericht onderzoek zelf is al communicatie ingebouwd met kenniseigenaars en kennisgebruikers”, aldus Verkade. 

Valorisatie is niet de kers, het is de taart 

Mark Mobach, lector bij de Hanzehogeschool, herkent die vervlechting. “Doe ik aan wetenschapscommunicatie? Ik vind het ingewikkeld om dat los te zien van het praktijkgericht onderzoek. Dat doe je immers altijd samen met de samenleving”, vertelde hij.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Daarbij scheelt het dat praktijkgerichte onderzoekers de valorisatie van hun onderzoek niet als kers op de taart zien, maar als de taart zelf (dixit Eppo Bruins). “Als je een project als een afgebakende identiteit ziet, doe je het universitair. Dan rond je met de publicatie je project af. Bij ons zal een publicatie niet het eindresultaat zijn, eerder een beginpunt om verder aan de slag te gaan.”  

Kennis delen met een breder publiek vereist niettemin vaardigheid. Praktijkgerichte onderzoekers doen er goed aan te beseffen dat er een wereld van expertise in wetenschapscommunicatie bestaat waartoe ze zich kunnen wenden, zei Verkade. 

Beter onderlinge communicatie in praktijkgericht onderzoek 

Ook praktijkgericht onderzoekers onderling zouden baat hebben bij een betere communicatie, betoogde Morbach. “Binnen hogescholen is ongelooflijk veel kennis beschikbaar, maar die is nu vaak geïsoleerd in een paar projecten in een regio. Als er in Zeeland iets heel goeds gebeurt, zouden we dat ook in Friesland of Groningen kunnen doen, maar er zijn dan wel mensen nodig die zulke projecten kunnen vinden en dat zodanig kunnen verpakken dat het door anderen gevonden wordt. Als onderzoekers hebben we daarvoor niet altijd de tijd, dus het is goed om je daartoe te verbinden met mensen die daarvan wel verstand hebben.” 

Uit de zaal klonk tevens de oproep om netwerken rond onderzoeksonderwerpen inzichtelijk te maken, “een soort geverifieerde Google voor praktijkgericht onderzoek” waar praktijkgericht onderzoekers heel makkelijk kunnen zien welke mensen bij welke hogescholen bezig zijn rond een bepaald onderwerp. 

Hbo-postdoc en invloed op onderwijs 

Tijdens het congres werd tevens stilgestaan bij de regeling ‘hbo-postdoc’ van Regieorgaan SIA. Middels die regeling wordt naar wegen gezocht om gepromoveerde docent meer tijd te bieden voor onderzoek. Twee ervaringsdeskundigen vertelden hoe ze middels dat traject verschil konden maken in het onderwijs. 

Zo slaagde Barbara Schrammeijer, hoofddocent bij de Hogeschool Rotterdam, erin om middels het postdoc-traject studenten van vier verschillende opleidingen in projecten met elkaar te laten samenwerken. Vanuit de opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek ging ze aan de slag met een project waarin ze onderzocht hoe er zo veel mogelijk waarde kan worden gehaald uit reststromen (bijvoorbeeld bladafval of verouderde bloemen) in de tuinbouwsector. Daarbij bekeek ze ook hoe plantstoffen uit die reststromen zouden kunnen helpen bij het genezen van tot op heden ongeneeslijke ziekten en probeerde ze intensieve samenwerkingen tussen verschillende opleidingen op te zetten.  

Dat lukte. Haar eigen studenten onderzochten reststromen, economiestudenten bedachten mogelijke verdienmodellen, kunststudenten van de Willem de Kooning Academie gingen aan de slag met brandnetels (beeldsymbolen van de stikstofproblematiek) en logistiekstudenten bekeken hoe stengels als brij naar textielfabrikanten vervoerd konden worden. Tijdens evenementen die Schrammeijer organiseerde konden de studenten elkaar ontmoeten elkaars taal leren spreken, vertelde ze. Daarnaast leverde het samenwerkingen tussen opleidingen uit verschillende disciplines op, en gaf het haarzelf de gelegenheid om met één been in het onderzoek te staan en dat onderzoek te laten doorstromen naar het onderwijs.  

Praktijkgericht onderzoek naar onderwijs 

Ook Hanneke Assen, associate lector Design Based Hospitality Education bij NHL Stenden, maakte via haar postdoc-traject verschil in het onderwijs. In haar geval lag dat sterk voor de hand, want de onderwijspraktijk was het onderwerp van haar project. Haar promotieonderzoek draaide rond de vraag hoe men bij probleemgestuurd leren van een ‘teacher-oriented’ naar een ‘learner-oriented’ onderwijsaanpak kon gaan. Die kennis kwam mooi van pas toen fusiehogeschool NHL Stenden besloot Design Based Education, ook een ‘learner-oriented’ aanpak, als onderwijsmodel te kiezen.  

In het postdoc-traject ontwikkelde Assen de Design Based Learning Study (DBLS) voor het collectief leren van docenten. De omschakeling naar het nieuwe onderwijsconcept vroeg immers veel van docenten en verliep lang niet altijd soepel. “DBLS helpt docenten zich bewust te worden van de handelingen die passen bij DBE. Rond de invoering van DBE leek alles heel snel te gaan; DBLS hielp dat voor docenten te vertragen. Daarnaast heeft de methode dezelfde basis als DBE. Wat van studenten wordt gevraagd, werd dus ook van docenten gevraagd.” 

Hogescholen moeten promovendi meer perspectief geven 

Hoewel Schrammeijer en Assen mooie resultaten boekten, weten ze beiden genoeg verbeterpunten op te noemen. Zo vormde het postdoc-traject ertoe dat Schrammeijer de facto anderhalve baan had. Assen kreeg vanuit NHL Stenden veel ondersteuning, maar zag veel andere promovendi bij hogescholen die na hun promotietraject perspectief ontberen. “We kregen zelfs officieel bericht dat we aan onze promotie geen officiële rechten zouden kunnen verlenen”, vertelt ze.  

Zelf kon ze door een gelukkige samenloop van omstandigheden meteen aan de slag als associate lector, maar ze beseft dat hogescholen promovendi en postdocs meer perspectief moeten bieden. “Hogescholen moeten mogelijkheden bieden om talent te ontwikkelen. Daarbij moeten ze duidelijk aangeven wat hun visie op onderzoek is en welke mogelijkheden je hebt na een promotieonderzoek. De instellingen kunnen dus een actievere rol spelen in de loopbaanontwikkeling van promovendi.” 

Het zou mooi zijn als er onderzoeksgroepen van hbo-postdocs worden opgezet, opperde Assen nog. “Dan kun je het samen doen. Alleen sámen maak je het verschil. Het is bijvoorbeeld heel moeilijk om in je loopbaanontwikkeling op het juiste moment op de juiste plaats te zijn; daarvoor heb je elkaar nodig. Dat geldt sowieso bij onderzoek doen, te meer als je dat in het onderwijs wilt verwerken.” 

RAAK-awards

Het SIA-congres is ook de plaats waar ieder jaar de RAAK-awards worden uitgereikt. Het lectoraat Ondersteunende Technologie in de Zorg van Zuyd Hogeschool won dit jaar de eerste prijs met het project ‘Ergotherapie en DIY-technologie’. Onderzoekers van Saxion Hogeschool sleepten de tweede prijs binnen met een project over het 3D-printen van beton. De derde prijs ging naar een onderzoek naar groenblauwe oplossingen van de Hanzehogeschool.

Bij de publieksprijs viel Zuyd Hogeschool opnieuw in de prijzen, ditmaal voor een onderzoek naar energiebesparende of energieopwekkende ramen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK