“De beste manier om te leren is door zelf les te geven”

Nieuws | door Janneke Adema
2 december 2022 | “Ik heb in mijn les tachtig professoren die de colleges verzorgen en maar een student en dat ben ik”, aldus Jean-Charles Cailliez op de conferentie van EAPRIL. In zijn reverse classroom geven de studenten hém les. “Om dat te kunnen doen moet je de studenten vertrouwen en zij moeten jou vertrouwen.” 
Beeld: Cailliez spreekt op EAPRIL 2022

Jean-Charles Cailliez is geneticus en vicepresident Innovatie aan de Katholieke Universiteit Rijsel. Hij gebruikt onorthodoxe methoden zoals de reversed classroom – of la classe renversée, waar hij een boek over schreef – om op een dynamische en speelse manier de stof over te brengen aan zijn studenten. Cailliez sprak tijdens een van de keynotes op de conferentie van EAPRIL, gehost door de HAN, waar mensen uit het Europese onderwijs samenkwamen rondom het thema van formeel onderwijs en leven lang leren. De Franse geneticus vertelde over zijn reverse classroom-methode. 

Ik ben de beste student 

“Vijfentwintig jaar lang was ik een normale docent”, vertelt Cailliez. “De kennisoverdracht tijdens colleges ging altijd prima. Je ziet altijd dat sommige studenten wegdromen, maar anderen luisteren heel aandachtig.” Deze traditionele vorm van lesgeven vraagt echter veel van de studenten, merkt hij op. Ze moeten goed opletten tijdens de colleges en ze hebben veel huiswerk. “Tien jaar geleden besloot ik mijn pedagogiek te veranderen, want te veel studenten hadden een passieve houding. Ik wilde dat studenten actiever meededen.” 

Met zijn nieuwe methode wilde Cailliez meer interactie tussen zijn studenten creëren. “De methode is ongewoon, want ik ben een ongewone docent”, vertelt hij lachend. “Ik vertel mijn studenten dat ze het beste leren door zelf les te geven. Dus ik vraag ze om mij genetica te leren. Zo heb ik in mijn les tachtig professoren die de colleges verzorgen en maar een student.” Die student is hijzelf. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

In het begin zijn de studenten vaak sceptisch, geeft Cailliez toe. “Dan vertel ik ze, ‘Ik ben misschien de expert, maar jullie zijn met zijn tachtigen! Kan je je voorstellen dat je een docent hebt met tachtig hersenen? Bovendien is er maar een student en dat is de beste student die je kan hebben, want ik zit al decennia in de genetica.’” 

Kritisch zijn 

Cailliez verdeelt zijn studenten op in groepen van zes á zeven studenten. Hij benadrukt dat hij altijd zelf de groepen maakt, omdat studenten de neiging hebben alleen groepjes te vormen met hun vrienden of met mensen met wie ze eerder hebben gewerkt. “Dan wens ik ze veel succes in hun carrière later, want dan zullen ze toch echt met nieuwe mensen samen moeten kunnen werken.” Hij probeert de teams dan ook zo divers mogelijk te maken wat betreft achtergrond en prestatieniveau. 

De studenten schrijven samen met hun team de hoofdstukken van de colleges. “Ik geef ze alleen de titel van het hoofdstuk”, vertelt Cailliez. “Bijvoorbeeld, ‘Replicatie’, ‘Mutatie’ of ‘Vaccinatie’. Verder geef ik ze niks. Ze moeten de informatie zelf online of in boeken vinden.” Cailliez benadrukt dat ze daarbij heel kritisch moeten zijn en referenties moeten geven. Een ander team leest wat ze hebben geschreven en als ze het niet begrijpen zetten ze dat erbij. Het eerste team maakt die stukken dan opnieuw.  

In vijftien minuten 

Cailliez laat zijn studenten niet alleen de colleges schrijven, hij geeft ze ook innovatieve oefeningen. “Als ik zie dat een belangrijk element uit de stof mist – wellicht omdat de studenten die zijn vergeten – leg ik ze de vraag voor. Ik vraag bijvoorbeeld, ‘Kan je mij uitleggen hoe DNA zich repliceert?’ Ik zet ieder team voor hun eigen whiteboard en ik vertel ze dat ze tien minuten hebben om de vraag uit te werken.” Echter, na drie minuten maant Cailliez de studenten al om te stoppen en door te schuiven naar het bord van een ander team. Dan moeten ze verder met wat het team voor hen heeft gedaan. Na nog drie minuten rouleren ze opnieuw naar een ander bord.  

“Daarna vraag ik aan de studenten welk bord het beste is. Dan gaan we allemaal om dat bord staan en geef ik aan wat goed is en wat niet klopt. Dat doe ik in ongeveer vijf minuten. Zo begrijpen de studenten het onderwerp in ongeveer vijftien minuten in totaal, omdat ze samen aan het antwoord hebben gewerkt.” Bij zijn correcties zorgt Cailliez dat hij alleen het belangrijkste behandelt; kleine fouten doen er voor hem niet toe.  

Karaoke en pingpong 

Ook voor korte presentaties heeft de geneticus zijn eigen methodes. “Het ligt voor de hand voor docenten om de studenten in groepjes presentaties te laten voorbereiden, maar de presentaties zelf zijn een probleem. Zelfs als de presentaties maar vijf minuten duren, zullen de studenten bij de eerste presentatie wel opletten en nog wat interesse tonen bij de tweede presentatie, maar na de derde neemt de aandacht af. Voor sommige studenten is het werk immers klaar, terwijl anderen nog stiekem bezig zijn met de voorbereiding van hun eigen presentatie.” 

De eerste nieuwe methode is de Karaoke-methode, vertelt Cailliez. “Ze hoeven niet te zingen, maar het principe komt van karaoke, waarbij je een liedje moet zingen met de tekst op een scherm. De studenten bereiden een presentatie voor van maar één slide. Ik projecteer dan bijvoorbeeld de slide van team 1, maar ik kies een student van team 2. Die student heeft dan een of twee minuten om uit te leggen wat die begrijpt van de slide. Daarna vult het team dat de slide maakte het verhaal aan. Vervolgens vraag ik de rest van de studenten of ze vragen hebben. Als ze geen vragen hebben, dan heb ik die wel. Dat is ook een goed moment om belangrijke elementen uit te leggen.” 

Online maar drie minuten 

Naast dit alles bereiden de studenten ook zelf de vragen voor het tentamen voor. “Ieder semester verzamel ik ongeveer honderd tentamenvragen van de studenten. De vragen krijgen kleuren toegekend: rood, blauw en groen. Een vraag met een hoog niveau is een rode vraag; maar een klein deel van mijn studenten zou die vraag kunnen beantwoorden. Die komen dan ook niet in het tentamen voor. De blauwe vragen hebben juist een grote kans om in het tentamen te komen. De groene vragen zijn de vragen die ik zelf heb gemaakt, want als ik zie dat er geen vraag is over een belangrijk onderwerp moet ik er zelf een maken. In de tentamens zitten uiteindelijk altijd groene vragen.” 

De studenten mogen geen vraag inleveren die al is gesteld. Daardoor loont het niet om het werk uit te stellen, vertelt Cailliez. “Als de studenten er direct aan werken is het makkelijk, maar als ze hun werk uitstellen moeten ze alle vragen lezen die al zijn gesteld voordat ze zelf een originele vraag kunnen stellen.” De studenten stemmen online welke vraag ze het liefst uitgelegd krijgen.  

“Voor jou zijn de beoordelingen een manier om het leerproces te controleren. Voor studenten is het een doelstelling.” 

-Jean-Charles Cailliez

Cailliez neemt daar niet meer dan tien of vijftien minuten voor. “Dat is de maximale aandachtspanne van studenten in een lokaal of collegezaal. Online is dat zelfs maar drie minuten.” Cailliez wijst erop dat hoewel studenten prima in staat zijn om zich urenlang te concentreren op een spel of een Netflix-serie, dat niet opgaat voor de studie.  

“Tijdens de pandemie vond ik het lastig om over te schakelen van fysieke lessen in groepen naar individuele online opdrachten”, vertelt Cailliez. “Ik vond het belangrijk om de studenten niet alleen te laten. Hetzelfde geldt voor de docenten.” Hij zorgt er daarom voor dat zijn online lessen altijd een aantal groepsopdrachten bevatten. “Dat is belangrijk als de studenten thuis moeten werken. Op afstand willen studenten vaak in groepen werken en soms alleen, maar nooit honderd procent van de tijd alleen.” 

Meelifters 

Cailliez gebruikt ook niet de standaard beoordelingsmethode van de universiteit. Iedere opdracht deelt hij punten uit op basis van hoe goed de studenten het hebben gedaan. De studenten kunnen zo punten verzamelen als groep, maar ook individueel, door bijvoorbeeld goede tentamenvragen te bedenken. “Als een vraag heel interessant is, krijgen ze veel punten. Echter, als een vraag te simpel is, bijvoorbeeld ‘Wat is de rol van DNA?’, dan krijgen ze maar een punt.” Die punten vertaalt hij aan het eind van het semester naar een cijfer. 

Meelifters kunnen daar gebruik van maken door achterover te leunen en te profiteren van het werk dat de rest van de groep doet, geeft Cailliez toe. Om dit te voorkomen laat hij de studenten een evaluatie invullen waarin ze aangeven hoeveel ieder teamlid bijdraagt. Cailliez schat zelf in dat hij het meestal wel door heeft als een student meelift, maar soms niet. “Het is belangrijk om het ook op deze manier te controleren, want de studenten moeten mij ook vertrouwen.” 

Dynamisch 

“Het kan lastig zijn om te innoveren in het onderwijs”, vervolgt Cailliez. Volgens hem is het vooral moeilijk op het gebied van beoordelingen en evaluaties. “Die beoordelingen betekenen niet hetzelfde voor jou als docent als voor de studenten. Voor docenten is het een manier om het leerproces te controleren. Voor studenten is het een doelstelling. Als je innovatief wil zijn en iets wil aanpassen, dan moet je kunnen uitleggen waarom jouw systeem beter is. Als dat ook betekent dat resultaten van de studenten lager zullen uitvallen, zullen de studenten toch de voorkeur geven aan het oude systeem.” 

Toch gaat innoveren ook over risico’s nemen, benadrukt Cailliez. “Innovatie is een denkwijze. Je moet accepteren dat er veranderingen komen. Mijn reversed classroom is dynamisch, het verandert ieder semester en ieder jaar. Om dat te kunnen doen moet je de studenten vertrouwen en zij moeten jou vertrouwen.”

Janneke Adema : 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK