Financiële positie universiteiten zal verslechteren
Uit de EY Onderwijsbarometer van 2022 blijkt dat de financiële positie van de Nederlandse universiteiten voor het eerst in jaren zal verslechteren. Over het algemeen blijven universiteiten financieel stabiele en gezonde organisaties, maar de komende jaren zullen ze diep in de eigen buidel moeten tasten om te voldoen aan de verwachte investeringsopgaven, blijkt uit het rapport. Met name de kosten voor huisvesting en digitale veiligheid vormen risico’s. EY verwacht dat elf van de veertien instellingen in 2025 in een positie zullen komen die volgens de normen van de Onderwijsinspectie kwetsbaar is.
Verplichtingen op de korte termijn
De Onderwijsinspectie maakt gebruik van risico-indicatoren en signaleringswaarden om zicht te houden op de financiële positie van universiteiten, schrijft EY. Huidige en toekomstige ontwikkelingen op de markt zullen er naar verwachting voor zorgen dat meer universiteiten in de toekomst aan deze signaleringswaarden zullen voldoen.
Vooral de zogenaamde liquiditeitsratio baart EY zorgen. Die ratio geeft aan of er voldoende geld in de kas zit om aan alle kortlopende financiële verplichtingen te voldoen. In 2021 voldeden drie instellingen niet aan de signaleringswaarde van de Onderwijsinspectie. Naar verwachting zullen universiteiten de komende jaren grote investeringen moeten doen, waarvoor ze deels hun eigen vermogen moeten aanwenden. EY verwacht daarom dat eind 2025 wel elf universiteiten onder de signaleringswaarde zullen uitkomen. Deze instellingen lopen dan het risico dat ze niet aan hun verplichtingen op de korte termijn kunnen voldoen.
De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.
Hoewel de verwachte liquiditeit van universiteiten de komende jaren zal dalen, zullen universiteiten wel ver boven de risicogrens van de Onderwijsinspectie blijven. Echter, veel instellingen kiezen ervoor om een buffer te hanteren om onverwachte schommelingen in kosten en baten op te vangen. Die buffer bedraagt idealiter twee maanden aan personeelskosten, maar volgens de prognose van EY valt de gemiddelde luiquiditeitenbuffer in 2025 echter veel lager uit.
Meer lenen
Bovendien zijn de toekomstige marktontwikkelingen nog onzeker. Instellingen verwachten de komende jaren veel te moeten investeren in onder andere huisvesting. Het gaat dan om renovaties van bestaande gebouwen en nieuwbouwplannen voor faciliteiten zoals collegezalen, huisvesting en laboratoria. Daarnaast zullen ze geld moeten vrijmaken voor het verbeteren van de digitale veiligheid en zijn de gevolgen van het regeerakkoord op de geldstroom onzeker. Volgens EY houden de universiteiten in hun begroting ook onvoldoende rekening met de gevolgen van de oorlog in Oekraïne.
Om die redenen zullen universiteiten nieuwe leningen moeten afsluiten, waardoor hun schuldenpositie verslechtert. De langlopende schulden bedragen dit jaar in totaal 860 miljoen euro; EY schat in dat dit eind 2025 is opgelopen tot 1,5 miljard euro, een toename van 78,1 procent.
Decentrale structuur
Uit de analyse van alle bestuursverslagen concludeert EY dat universiteiten zich vooral zorgen maken over de kwaliteit van hun onderwijs en onderzoek. Een vermindering van financiële middelen kan hierop invloed hebben, maar veel instellingen merken ook reputatieschade aan als risico. EY erkent dat het hoger onderwijs een publieke functie heeft, wat vereist dat academici maatschappelijk betrokken zijn, maar verwijst ook naar de recente ophef rondom de nevenfuncties van cardiologen en onderzoekers, waarover Nieuwsuur en Ad Valvas berichtten.
Daarnaast wordt digitale veiligheid vaak aangehaald als zwak punt. Volgens EY laten universiteiten een hoge bereidheid zien om dit aan te pakken. Maatregelen als multi-factor authenticatie en systemen die de activiteit op het eigen netwerk monitoren worden dan ook wijdverbreid ingezet. Echter, de decentrale structuur van een universitaire organisatie maakt het moeilijk om overzicht te krijgen in het hele systeem en de beveiliging ervan. Om dit te stroomlijnen zullen de komende jaren flinke investeringen nodig zijn, concludeert EY.