Herinrichting fysieke leeromgeving moet makkelijker

Nieuws | de redactie
6 december 2022 | Om een leeromgeving te optimaliseren moeten docenten de mogelijkheid hebben de fysieke onderwijsruimte opnieuw in te richten, schrijven onderzoekers van de TU/e en NHL Stenden. Docenten zijn daarentegen juist geneigd om hun methode op de leeromgeving aan te passen, in plaats van andersom. 
Beeld: Ivan Aleksic (Unsplash)

Innovatieve leermethodes zijn vaak afhankelijk van een adequate leeromgeving, schrijven onderzoekers Baars, Schellings, Joore en Van Wesemael van de TU/e en NHL Stenden. Uit hun onderzoek blijkt dat sommige methodes vallen of staan bij de juiste leeromgeving. Daarnaast kiezen docenten er maar zelden voor om de inrichting van hun lokaal aan te passen aan hun leermethoden. Om docenten hier beter in te ondersteunen moet er volgens de onderzoekers een discours op gang komen binnen en tussen de lagen van de onderwijsinstelling. 

De onderzoekers interviewen studenten, docenten en medewerkers die betrokken waren bij de implementatie van nieuwe leermethoden. In totaal waren er zestien groepen, die ieder uit twee á drie deelnemers bestonden. 

Digitaal 

Of een leeromgeving bij een pedagogische methode past heeft in de eerste plaats te maken met de beschikbaarheid en de capaciteit van de omgeving, blijkt uit de interviews. De ene methode heeft immers meer ruimte nodig dan de andere. Een van de deelnemers vertelde over een lokaal waar voor een presentatie wel honderdtwintig mensen aanwezig waren, terwijl diezelfde ruimte een maximale capaciteit van dertig mensen had wanneer ze moesten samenwerken.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Tijdens de lockdownperiode werd het belang van een passende leeromgeving nog duidelijker, vertelden de deelnemers. Een virtuele bijeenkomst werkt prima voor presentaties of een-op-een gesprekken, maar wanneer het ging om collaboratieve opdrachten bleek de digitale leeromgeving minder geschikt. De deelnemers voelden zich dan ook zeer beperkt in hun mogelijkheden voor innovatieve leermethoden. 

De eindgebruikers 

In de ontwikkeling van een nieuwe ruimte of een nieuw lokaal is het essentieel dat de ontwerpers hun plannen afstemmen met de eindgebruikers, benadrukken de onderzoekers. “Ze hebben van alles bedacht, maar ze zijn vergeten om ons erbij te betrekken,” vertelde een van de docenten over het ontwerpproces. “Daardoor hebben ze iets opgezet wat eigenlijk niet goed werkt. Echter, omdat het niet meer veranderd kan worden passen wij ons maar aan de omgeving aan, in plaats van andersom.” 

Als de docenten, maar ook de studerenden, beter bij de ontwerpfase betrokken zijn, voelen ze zich beter in staat om de omgeving te gebruiken zoals die is bedoeld. Volgens de onderzoekers zien beleidsmakers vaak over het hoofd dat het de eindgebruikers zijn die uiteindelijk het verschil maken in een succesvolle implementatie van nieuwe leermethoden, niet de omgeving op zichzelf. 

Alles terugzetten 

Een divers aanbod van verschillende leeromgevingen en flexibiliteit van de beschikbare leeromgevingen geven docenten daarentegen veel meer gelegenheid om te innoveren. Het vermogen om zelf een opstelling of andere elementen in een ruimte aan te passen helpt hierbij. Echter, toch kiezen docenten maar weinig voor een herinrichting, blijkt uit de interviews. 

Volgens de onderzoekers kan dit te maken hebben met het inzicht van de docent, de grootte van de groepen studenten, maar ook met de flexibiliteit van de meubels. “Bepaalde materialen gebruiken we niet zo veel omdat het veel moeite kost ze te verplaatsen,” vertelde een docent. “Ze zijn namelijk best wel zwaar. Als het makkelijker was om ze te verplaatsen zouden we ze vaker gebruiken.” 

Sommige docenten vertelden dat het ze ook te veel moeite kost om het lokaal opnieuw in te richten. Een van hen gaf aan: “Soms proberen we de opstelling van de tafels en stoelen wel te veranderen, maar vaak moet je alles ook weer terugzetten omdat de groep na jou de ruimte ook wil gebruiken. Dat doen we dus niet, want het gaat af van de tijd die we hebben.” Ook in dit geval kiezen zij er dan voor om de methode op de ruimte aan te passen. 

Frustraties 

Voor een goede aansluiting van de leeromgeving moeten docenten daarom meer mogelijkheden krijgen om de omgeving aan te passen. Volgens de onderzoekers kan dat gecoördineerd worden door duidelijke afspraken en wellicht een aangewezen persoon die toezicht houdt. Als die afspraken niet goed nagekomen worden kan dat namelijk leiden tot frustraties, waardoor docenten mogelijk bepaalde ruimtes zullen mijden. 

Deze mogelijkheid tot herinrichting versterkt de persoonlijke betrokkenheid van de docenten en studenten, stellen de onderzoekers. Dit kan vervolgens de sociale cohesie versterken tussen de studenten onderling, maar ook tussen de docent en de studenten. Echter, een ruimte wordt vaak door meerdere groepen op verschillende momenten gebruikt. Als een van de groepen zich de ruimte toe-eigent, voelen andere groepen zich minder betrokken bij de inrichting van de omgeving, waardoor ze minder geneigd zijn om aanpassingen te maken naar hun eigen behoeftes. Ook hier is een goede coördinatie nodig, concluderen de onderzoekers. 

Leeromgeving optimaliseren 

Studenten overleggen vaak onderling over de beste plek om te studeren en ook docenten kunnen elkaar informeren over welke omgeving het beste werkt voor welke methode, aldus de onderzoekers. Uit het onderzoek blijkt echter dat docenten zich vaak onvoldoende ondersteund voelen door beleidsmakers. Daarom is het belangrijk dat mensen uit verschillende lagen van de organisatie met elkaar samenwerken om de leeromgeving te optimaliseren. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK