Het hoger onderwijs moet terug naar Troje

Opinie | door Aaron Soens
9 december 2022 | Toen Troje brandde, had Aeneas de kans om de stad te ontvluchten en, na veel omzwerving en strijd, het zaad van Rome te planten. Onze wereld brandt ook, door ons eigen toedoen zelfs, maar vluchten heeft voor ons geen zin. We moeten veeleer op onze schreden terugkeren en ons heroriënteren op de dominante waarden van doelrationaliteit en vooruitgangsoptimisme, schrijft Aaron Soens. Het hoger onderwijs is daar bij uitstek de plek voor, en de pedagogiek van service learning biedt de benodigde opzet, betoogt hij.

“De aarde is heel lief en zoet, terwijl de mens zich mateloos uitleeft, geen eerbied en respect heeft.” Boudewijn de Groot brengt zowaar opnieuw nummers uit, en op wat een moment. Hoewel we al enkele weken in de herfstsfeer vertoefden, sneuvelden hitterecords. Halloween en Black Friday zorgen er dan weer voor dat er distributie en afvalverwerkingsrecords sneuvelen. De niet-aflatende nucleaire dreiging van enkele kernmachten komt daar nog eens bovenop.  

De mens is zich dan ook duidelijk aan het ‘uitleven’, om het op zijn zachtst uit te drukken. De wereld lijkt in brand te staan; we bevinden ons op een keerpunt waarbij de eerste brandhaarden buiten proportie dreigen te slaan. Dat is echter geen unicum: meer dan drie millennia geleden deed zich eenzelfde tragedie voor in het oude Troje, een tafereel dat 1598 door Barocci op doek werd gezet. Die prent geeft aanleiding tot diepere reflectie.  

Ik betoog dat onderwijzen slechts waardevol is als het bepaalde waarden bijbrengt. Dit heeft te maken met onze specifieke menselijke conditie: we zijn handelende wezens. Anders dan Aeneas’ vlucht uit het brandende Troje moeten wij onze omgeving niet verlaten maar juist opnieuw een brug slaan naar de maatschappij. Om te redden wat er te redden valt dienen we ons hiertoe collectief te engageren. Het onderwijs vervult daarin een sleutelrol en heeft met een waarden-gevende pedagogie zoals service learning een krachtige hefboom in handen.  

Federico Barocci (1598) De vlucht van Aeneas uit Troje 

Het vertrekpunt: de mens als handelend wezen  

Onderwijs vindt niet plaats in een vacuüm. We onderwijzen iemand, namelijk de mens, en doen er daarom goed aan die eerst te analyseren. Volgens de filosofe Hannah Arendt bestaat de menselijke conditie uit drie elementen: arbeiden, werken en handelen. Het arbeiden beslaat de meest basale biologische processen zoals eten, inademen, slapen. Arbeid is repetitief en gebeurt op de automatische piloot. Daarna volgt het werken: deze activiteiten voeren we uit met een bepaald doel voor ogen, en we brengen hiermee iets voort in de werkelijkheid. Wat ons echter mens onder de mensen maakt, is ons handelen. We zijn in staat om betekenisvolle relaties aan te gaan met onze medemensen. 

Dat specifieke, menselijke handelen vormt een belangrijke reden waarom artificiële intelligentie moeilijk als ‘menselijk’ kan worden gezien. Een machine kan doelgericht werken of repetitieve arbeid uitvoeren, maar kan het ook handelingen binnen een waarden- en normenkader handelingen? Andersom: zijn we nog wel mensen als we onze eigen denkkaders niet langer in vraag stellen?

Arbeiden 

In het arbeiden hoeven we daar geen moeilijkheden in te zien. Het zou nogal inefficiënt zijn om elke handeling op de automatische piloot in vraag te stellen. We zouden amper nog vooruit geraken. Wie daarentegen blijft werken, zonder voldoende kritische reflectie aan de dag te leggen, dreigt mee te gaan in een doel-middelrationaliteit.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De voorwaarden vindt u hier.

Het is deze tendens die ook onze aarde aan den lijve ondervindt; we produceren steeds meer, zonder het bijpassende kader waarbinnen we handelen in vraag te stellen. Initiatieven zoals Earth Overshoot Day, de dag waarop we alle bronnen op aarde voor dat jaar hebben opgebruikt, herinneren ons aan onze omgang met de planeet. Dat zou reflectie over ons doelmatig werken moet uitlokken, omdat we eigenlijk in samenwerking met de planeet zouden moeten handelen.

Hoger onderwijs en ruimte voor het menselijke 

Hier komt het hoger onderwijs in ons verhaal naar voren. Het onderwijs schept ruimte om te werken op het specifiek menselijke aspect van ons zijn: het handelen. We stellen onze doelen niet in het luchtledige, maar binnen een maatschappij met waarden- en normen. Wie pleit voor een volledig neutraal, technocratisch onderwijsaanbod, waarin activiteiten van reflectieve aard geen plaats vinden en moeten wijken voor ‘harde’ kennis, ontkent ons fundamentele menselijke zijn.

Wie gelooft dat het sec technologie is dat de wereld kan redden, gaat verder met het binnenhalen van het Trojaanse paard dat onze wereld reeds in brand heeft gezet. Het is immers de technologie waarmee we onze aarde uitputten en ons eigen voortbestaan bedreigen.

Maken we nogmaals de vertaalslag naar onze planeet, dan zou het argument zijn dat we aan een betere planeet kunnen ‘werken’. Het niet mis te verstane doel is daarbij het optimaliseren van bestaande structuren of werkingen, bijvoorbeeld het vergroten of efficiënter inzetten van het aantal beschikbare natuurlijke bronnen. Op eenzelfde elan verdergaan dwingt ons niet om onze handelingen in vraag te stellen.

Is het wel nodig dat we zoveel blijven produceren? Zouden we niet simpelweg op een andere manier kunnen arbeiden en werken? Is het doel wel altijd zo duidelijk en vanzelfsprekend als we denken? Zolang we verknocht blijven aan de huidige doel-middel rationaliteit, blijven we steken in de sfeer van het werken en komen we niet tot onze specifiek menselijke, onderscheidende kwaliteit: handelen. 

Antonio Tempesta (1606) – Ænea in parentem pietas

Het tafereel: redden wat er te redden valt  

Nu we weten dat we over het handelen van de mens spreken als unieke eigenschap, kunnen we terugkeren naar het tafereel van Barocci. Aeneas vlucht weg uit een brandend Troje, wat later zal uitmonden in de stichting van de stad Rome. Bemerk dat dit een ‘werk’ van lange adem was. Er gingen immers talloze omzwervingen aan vooraf, wat ervoor zorgt dat we ons niet in de doel-middel sfeer van het werken bevinden.

Veeleer was het stichten een typisch menselijke handeling die in interactie met medemensen werd gesteld en dan ook nog eens op een eerder toevallige dan voorziene wijze. Had Aeneas geweten dat hij de wortels van de stad Rome zou leggen, dan kon hij evengoed rechtstreeks van punt A naar punt B gereisd hebben. We hoeven dus nog niet voor het ergste te vrezen de weg die nu voorligt mag obscuur lijken, een positieve afloop is nog altijd mogelijk.

Zonen, vaders en hun vaders 

Bij het aanvatten van zijn vlucht nam Aeneas drie belangrijke zaken met zich mee: eerst zijn zoon en zijn vader, en die laatste nam ook de beschermgoden van de stad met zich mee. De zoon staat hier uiteraard symbool voor de toekomst: de jeugd heeft volgens het cliché de sleutel in handen om verandering teweeg te brengen. De grootste valkuil is dit potentieel te lang in de wachtkamer laten, waardoor het inert wordt. De vader staat dan weer symbool voor de traditie en het respect voor bestaande kaders. Dit betekent niet dat we alle tradities zomaar moeten aanvaarden. Het is fundamenteel menselijk om ze in vraag te stellen, maar we moeten ons evenzeer bewust worden van de context waarbinnen we handelen. 

De familieband tussen de drie figuren staat ook symbool voor zorgrelaties die binnen het menselijk handelen van existentieel belang zijn. We zien elkaar als mede-mensen, niet als dingen met een bepaald nut. Had Aeneas enkel vanuit nutsoverwegingen gehandeld, waarom zou hij dan de moeite nemen om zijn vader mee op zwier te nemen? Het toekomstig potentieel en ‘nut’ van de zoon ligt immers veel meer voor de hand, maar Aeneas vergeet de voorgaande generatie niet. 

De Meester van de Aeneïde (1530)

De beschermgoden vandaag 

Van bijzondere filosofische betekenis is de aanwezigheid van de beschermgoden van de stad. Heeft de vader die vanuit een bepaald nutsdenken met zich meegenomen? Ze hebben immers verschillende generaties overleefd en bijgevolg meerdere handelingskaders mogen aanschouwen. Het gaat om een object dat Arendt in de sfeer van het werken zou situeren: een ding in de wereld. Hun niet aflatende aanwezigheid wijst eveneens op een rode draad in de kernwaarden van de (oude en nieuwe) stad. De vader neemt ze dus niet zozeer mee vanuit een bepaald doel, maar vanuit een traditioneel respect voor de geschiedenis van het menselijk handelen in de stad.

Wie of wat zijn vandaag onze beschermgoden? Welke morele kaders symboliseren zij nu? Zijn het universele kaders zoals de Rechten van de Mens die op elk individu van toepassing moeten zijn? Of zouden ze toch eerder symbool staan voor vergeten of uitgewiste kennis? Denk aan de zogenaamde indigenous knowledge systems of traditionele kennissystemen, waarvan er zoveel door latere zelfverklaarde ‘overwinnaars’ zijn weggeveegd.

Die overwinnaars brachten hun eigen beschermgod mee: die van de doelrationaliteit. Door doelgericht de andere beschermgoden en paradigma’s te vervangen, zijn we collectief in de huidige situatie beland. We komen uit een periode van vooruitgangsoptimisme en grote welvaart; dat is althans de beschermgod die boven alles werd geplaatst. Het maakt dat we andere waarden en normen op de achtergrond hebben geplaatst. Denk aan respect voor het milieu, duurzaamheid, maar zelfs vrede is vandaag in Europa (maar al die tijd ook in andere gebieden) geen vanzelfsprekende waarde. Nochtans zijn dit waarden en normen die andere beschermgoden ten volle representeerden.

De pedagogie: service learning als kritische spiegel  

De menselijke traditie en het tafereel van de vlucht met inbegrip van de beschermgoden brengt ons bij de pedagogie service learning en de bijzondere rol voor het onderwijs in de maatschappij. Eigen aan de menselijke conditie is het handelen, de interactie, en dat speelt zich niet enkel af in een afgesloten klaslokaal, of binnen mooi afgelijnde of gesimuleerde praktijkcontexten.

Een echte opleiding speelt zich af in de maatschappij en trekt de wijde wereld in. Men ondersteunt daarin studenten om betekenisvolle relaties aan te knopen met elkaar en andere maatschappelijke actoren. Net zoals de vluchtende Aeneas heeft men oog voor de relatie met zowel jongeren als ouderen. Aanvankelijk houdt een begeleider de student iets meer bij de hand, om die daarna vrij te laten exploreren. Zo wordt de student de gids van de docent langs nieuwe, onontgonnen paden.

Giovanni Jacopo Caraglio (1525) – het kind wijst Aeneas en Anchises de weg

Hoger onderwijs slaat brug naar maatschappij 

Dit is de eerste cruciale pijler van de pedagogie van service learning: het onderwijs slaat de brug naar de maatschappij. We leiden studenten niet enkel op om (doelgericht) te werken, maar om te handelen binnen een breder waarden- en normenkader. Als we denken in termen van efficiëntie en nut voorop zouden plaatsen, dan kunnen we beter artificiële intelligentie ontwikkelen, en doelgerichte procesanalsyes maken. Als hoger onderwijs voelen we echter de taak om een bredere persoon te vormen die een eigen pad kan uittekenen binnen de bredere maatschappij.

Het brengt ons meteen bij de tweede pijler: service learning is een waarden-volle pedagogie, omdat ze letterlijk waarden meegeeft, of deze tenminste in vraag laat stellen. Handelen buiten een normatief kader is, zoals we kunnen afleiden uit de filosofie van Arendt, enkel voorbehouden aan robots. Zoals het oude Troje ooit brandde, staat ook onze samenleving op meerdere vlakken in brand.

Het ergste wat we kunnen doen, is hiervoor onze ogen sluiten en vertrouwen op de komst van een technologische en doelgerichte brandblusoplossing. Veeleer moeten we inzetten op de omgeving en het heersende waardenkader en tijd inbouwen voor kritische reflectie op het hoe en waarom van ons handelen, zonder blind en op de automatische piloot verder te werken. We moeten ons bewust worden van de beschermgoden die prominent in ons denken aanwezig zijn.

Onderwijs als vlucht terug 

Wat we dan nodig hebben, is een omgekeerde vlucht uit Troje; oftewel, een terugkeer. Weglopen gaat voor ons immers niet, want er zijn geen onontgonnen plekken meer voorhanden om een nieuwe samenleving te stichten. We hebben daarnaast niet alles wat we daarvoor nodig hebben: de aloude beschermgoden hebben we op meerdere plekken vernietigd, verwaarloosd of zelfs ingeruild.

Hier komt de derde pijler van service learning naar voren: het verbinden van mensen en kennis. Laat ons in ons handelen afstand nemen van de moderne doelrationaliteit en de brug maken naar hetgeen achter ons ligt. Zoals Aeneas vanuit het brandende Troje een toekomst begon waarin rekenschap werd gegeven van het lange collectieve verleden, moeten wij de tijd maken om stil te staan en in dialoog te treden met de kaders waarbinnen wij zijn opgebracht. In die geest moeten we toewerken naar nieuwe kennis, of aloude kennis heractiveren.

Hendrick van Beaumont (1696) – Aeneas ontvlucht Troje

Herbeginnen vraagt om moed 

We vergeten al te vaak dat het des mensen is om met elkaar in interactie te gaan, en dat we samen sterker staan. Het ont-moeten van elkaar mag dan per definitie vrijblijvend zijn, toch zit er altijd een minder vrijblijvende leerkans in verborgen. Wie zich openstelt voor de kennis van de ander, komt als een verrijkt mens uit die interactie. Dit vergt een zekere durf: het is comfortabel om bij je eigen vertrouwde positie en gelijk te blijven. In de mate waarin de eigen beschermgoden nog gekend zijn, is het eenvoudig om die gebruiken aan te houden. Moeilijker wordt het wanneer je met een ander referentiekader wordt geconfronteerd. Er wordt een inspanning verwacht om de ander te willen begrijpen, en de confrontatie met deze nieuwe beschermgoden kan je eigen referentiekader aan het wankelen brengen.

Kortom: we hebben baat bij een pedagogie die ontmoetingscontexten in de maatschappij creëert en studenten ondersteunt in hun reflecties over heersende waarden- en normenkaders. Er zit veel kennis verborgen in beschermgoden – welke vorm die ook mogen aannemen – die we ten onrechte jarenlang verwaarloosd of uitgewist hebben. Wie louter pleit voor doelgericht onderwijs miskent onze fundamentele menselijke behoefte aan sociale interactie en zingeving.

Onderwijsinstellingen hebben het gigantische potentieel om samen met studenten en maatschappij de volgende paragrafen van ons epos te schrijven. Het gaat dan niet om snel en doelgericht een verhaal neer te pennen, maar veeleer om tijd te durven nemen om stil te staan bij soms versnipperde pagina’s uit het verleden, om zo met hernieuwde inzichten voort te gaan. Zal de stad afbranden, of zijn we toch in staat om die met reflectieve wijsheid te redden?

Aaron Soens : 

Studeerde Wijsbegeerte aan de KU Leuven en werkt als beleidsmedewerker aan de Vlaamse Odisee Hogeschool. Hij is inhoudelijk expert service learning en werkt tevens als gastdocent Ethiek binnen de opleiding Ergotherapie aan de Odisee Hogeschool.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK