Pas taal aan voor studenten, zeg ‘diens’ in plaats van ‘zijn’ of ‘haar’

Nieuws | door Janneke Adema
9 december 2022 | Een deel van de transgender studenten in Nederland stopt met de studie omdat ze belemmeringen ervaren door hun genderidentiteit. Met genderneutrale toiletten, inclusief taalgebruik en adequate mentale ondersteuning kunnen instellingen deze studenten beter ondersteunen, schrijven ECIO en Transgender Netwerk Nederland in een nieuwe handreiking. 
Beeld: Alexander Grey

Om inzicht te bieden in de behoeftes van transgender en genderdiverse studenten schreven het Expertisecentrum inclusief onderwijs (ECIO) en Transgender Netwerk Nederland een handreiking over genderdiversiteit (pdf). Naar schatting studeren er tot 1.400 transgender personen in de het hoger onderwijs. Zij ervaren regelmatig belemmeringen zoals negatieve reacties van docenten en medestudenten en studievertraging.  

In de handreiking en in deze tekst wordt de term ‘transgender’ als parapluterm gebruikt voor mensen van wie het bij de geboorte genoteerde geslacht deels of geheel niet overeenkomt met wie ze zijn. Het gaat om onder andere transgender mannen en transgender vrouwen, maar ook non-binaire mensen en andere mensen wier genderidentiteit buiten de binaire gendernormen valt.  

LHBTI+ gastsprekers 

Uit gesprekken met transgender studenten blijkt dat zij zich niet altijd veilig en comfortabel voelen tijdens de les. Ze hebben te maken met docenten die misplaatste grappen maken of hun steevast met de verkeerde voornaamwoorden aanspreken, mogelijk door een gebrek aan kennis over genderdiversiteit. ECIO en Transgender Netwerk Nederland wijzen erop dat een gebrek aan kennis kan leiden tot onbegrip, uitsluiting en pesterijen. Ook heeft een onveilige leeromgeving invloed op de leerprestaties van de student. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Docenten kunnen een prettige omgeving creëren door bijvoorbeeld bij de eerste les te vragen naar iedereens voornaamwoorden en de studenten aan te sporen de juiste voornaamwoorden te gebruiken. Ook bij de curriculumontwikkeling kan men nadenken over een inclusief klimaat door gastsprekers met een LHBTI+ achtergrond uit te nodigen en de besproken literatuur onder de loep te nemen. Daarnaast helpt een divers docententeam ook bij de acceptatie van transgender personen. 

De handreiking benadrukt ook dat beleidsdocumenten discriminatie op basis van gender expliciet moeten benoemen als ongewenst gedrag. Instellingen kunnen het opnemen in antidiscriminatie-codes, de regelingen rondom ongewenst gedrag en de huisregels. Zo is de positie van de instelling op het gebied van genderdiversiteit duidelijk. 

‘Beste student’ 

De taal die studenten, docenten en instellingen gebruiken kan een genderinclusieve omgeving maken of breken, schrijven de organisaties. Zij raden aan om inclusief te zijn in alle communicatie. Vaak begint de correspondentie van een instelling of docent met ‘beste heer/mevrouw’, maar de aanhef ‘beste student’ of ‘beste collega’ is beter, omdat het ook mensen aanspreekt die zich niet als man of vrouw identificeren.  

Hetzelfde geldt voor eventuele voorbeelden die gebruikt worden. In teksten worden ‘hij’ en ‘zij’ vaak gebruikt bij voorbeelden, maar dat is niet altijd nodig. In plaats de uitspraak, ‘de student is te laat voor zijn/haar college’, kan men gebruik maken van een genderneutrale term zoals ‘diens’. De zin wordt dan ‘de student was te laat voor diens college.’ 

Pride commissie 

Voor alle studenten is het belangrijk om betrokkenheid te voelen bij de instelling; als een student zich betrokken voelt bij de docenten en andere studenten leidt dat tot betere studieprestaties en minder uitval. Doormiddel van commissies kunnen studenten een sociaal netwerk van gelijkgestemden ontwikkelen. Verschillende instellingen maken al gebruik van Pride commissies, die worden gefaciliteerd vanuit de instelling. De belangrijkste functies van een dergelijke commissie zijn het contact tussen gelijkgestemden ondersteunen, het gesprek openen met onderwijsprofessionals en het vergroten van de zichtbaarheid van de LHBTI+ studenten. 

Verkeerde naam op diploma 

De handreiking geeft ook tips op praktisch gebied. De organisaties raden instellingen bijvoorbeeld aan om genderneutrale toiletten te installeren. Transgender en genderdiverse personen zijn soms namelijk geneigd om de toiletten volledig te vermijden, zeker wanneer hun genderexpressie door omstanders als afwijkend wordt ervaren. Voor mensen die zich niet als man of vrouw identificeren voelen genderspecifieke toiletten bovendien vaak als een nadrukkelijke uitsluiting. Daarnaast is het voor menstruerende studenten die het mannentoilet gebruiken onhandig als er geen afvalemmers voor tampons en maandverband aanwezig zin.  

Ook in sportfaciliteiten moeten instellingen rekening houden met studenten die geen gebruik willen maken van een groepskleedkamer voor mannen of voor vrouwen. Individuele kleedhokjes kunnen hier een goede oplossing zijn. 

Het is belangrijk dat studenten de mogelijkheid hebben om hun persoonsgegevens zoals bekend bij de instelling op een eenvoudige manier te wijzigen. Zo wordt voorkomen dat de verkeerde naam wordt gebruikt bij presentielijsten, tentamens of zelfs op het diploma. Als de gegevens op een diploma niet kloppen kan dat ook voor problemen zorgen in de toekomst. De handleiding benadrukt dat als er een dringende aanleiding is om informatie te delen met derden over het bij geboorte toegewezen geslacht, dat in overleg moet gaan met de student in kwestie. 

Gespecialiseerde aandacht 

Niet alle transgender personen kiezen voor een medische transitie of ervaren sociale of psychische klachten door hun genderidentiteit. Echter, uit onderzoek blijkt wel dat transgender personen vaker dan gemiddeld last hebben van mentale klachten. Een van de factoren die invloed heeft op het welzijn van transgender personen is minderheidsstress. Dat is stress die wordt veroorzaakt door het horen bij een minderheidsgroep waar bepaalde vooroordelen bij komen kijken. Negatieve reacties, zoals vooroordelen, stigma’s, afwijzingen zoals uitschelden en non-affirmatie (het steevast gebruiken van de verkeerde naam en/of voornaamwoorden) verhogen de kans op minderheidsstress. 

Transgender en genderdiverse personen hebben ook vaker last van eenzaamheid, blijkt uit verschillende onderzoeken. Het is daarom belangrijk dat er mensen op de instelling aanwezig zijn bij wie deze studenten kunnen aankloppen. Ook op het gebied van suïcidepreventie is dit erg belangrijk. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat 21 procent van de transgenderpersonen ooit een zelfmoordpoging heeft gedaan. Instellingen kunnen ondersteuning bieden doormiddel van een preventiebeleid met gespecialiseerde aandacht voor LHBTI+ studenten. Het is ook belangrijk dat medewerkers weten naar wie ze een student kunnen doorverwijzen. 

Transitieverlof 

Uit een rondvraag door het ECIO blijkt dat een deel van de transgenderstudenten stopt met de studie of overweegt om te stoppen. Dit komt onder andere doordat ze door hun (medische) transitie te vaak colleges missen of omdat ze het niet redden door psychische klachten. Bovendien lopen de wachttijden voor een transitie momenteel op tot twee á drie jaar, wat ook tot uitval of vertraging kan leiden. 

Door afspraken met een psycholoog of medische afspraken missen transgender studenten vaker colleges of stage-uren. Volgens het Coalitieakkoord komt er een wettelijk transitieverlof voor transpersonen, maar het is nog onduidelijk wat dit zal betekenen voor studenten die een transitie (gaan) doorlopen.  

Tot die tijd kunnen instellingen op verschillende manieren rekening houden met de persoonlijke situatie van een student. Een opleiding kan bijvoorbeeld besluiten een aangepaste aanwezigheidsplicht toe te passen, de geldigheid van een tentamen te verlengen en rekening te houden met de lasten van een transitie bij een eventueel negatief bindend studieadvies. Iedere student heeft bovendien recht op compensatie vanuit het Profileringsfonds of van DUO als er sprake is van studievertraging door bijzondere omstandigheden.  

Studenten gebruiken Google 

Tot slot is het belangrijk dat informatie over ondersteuningsmogelijkheden goed vindbaar is voor de student. Het kan moeilijk zijn om studenten met een onzichtbare ondersteuningsbehoefte te identificeren. In sommige gevallen zijn deze studenten huiverig om bij iemand aan te kloppen omdat ze bang zijn voor een stigma. Omdat studenten vaak online naar informatie zoeken moet de site van de instelling overzichtelijk zijn. Daarnaast moeten de verschillende pagina’s ook via Google goed te vinden zijn, aangezien veel studenten daar meer gebruik van maken dan de zoekfunctie op de instellingssite.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK