‘Instellingen steeds afhankelijker van de grillen van het ministerie’ 

Nieuws | door Janneke Adema
16 januari 2023 | De idealen van het onderwijs zijn ondergeschikt geraakt aan de grillen van de politieke en budgettaire grenzen, schrijft Huib de Jong, bestuursvoorzitter van het Regieorgaan SIA in zijn essay “Hoger Onderwijs als publieke voorziening”. Naar aanleiding van het werk van Hannah Arendt benadrukt De Jong hoe cruciaal een goed onderwijssysteem is en pleit hij voor een hernieuwing van stelselverantwoordelijkheid en de autonomie van onderwijsinstellingen. 
Beeld: Barbara Niggl Radloff

Volgens de filosofie van Hannah Arendt is het cruciaal voor een mens om in diens leven opgemerkt te worden en sporen na te laten. Om een volwaardig mens te zijn is het onvoldoende om slechts te beschikken over de randvoorwaarden om te overleven. Dit geldt ook in het onderwijs, schrijft De Jong, waarin studenten en medewerkers de vrijheid en mogelijkheden moeten krijgen om hun sporen na te laten. Onderwijs in deze vorm is zo belangrijk voor de samenleving dat het als publiek goed moet worden aangeduid. Vandaar dat de toegankelijkheid van het onderwijs een overheidstaak is, aldus De Jong. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Autonomie van kennisinstellingen is sinds de oprichting van de eerste universiteiten in de 11e en 12e eeuw een belangrijk thema geweest. Naarmate waarheidsvinding als centraal principe steeds belangrijker werd, werd het ook noodzakelijk dat de universitaire gemeenschap los staat van kerk en staat. In de loop van de 20e eeuw was dit principe een vanzelfsprekendheid; de autonomie van instellingen werd geactualiseerd in het concept van ‘stelselverantwoordelijkheid’, waarbij de overheid afstand neemt en slechts zorgt voor de beschikbaarheid van kwalitatief en doelmatig hoger onderwijs. 

Met voorbedachten rade 

Helaas raakten de originele idealen van het onderwijs – de toegankelijkheid vergroten, op kwaliteit beoordelen, en emancipatie bevorderen – steeds meer uit het oog tijdens de inrichting van de wet- en regelgeving van het onderwijs. 

De idealen van het onderwijs zijn “hard op economische randvoorwaarden gebotst”, schrijft De Jong. Hij stelt in zijn kritiek de term ‘pragmacratie’ centraal in plaats van ‘neoliberalisme’ wat vaak wordt gebruikt in het publieke debat. “De ongrijpbaarheid van het begrip heeft tot gevolg dat het al snel een politiek-ideologische lading krijgt”, schrijft De Jong, “waarmee de indruk wordt gewekt dat er een actor (persoon, groep) is die met voorbedachten rade een ontwerp van de samenleving doorzet.” 

Meer als klant dan als participant 

Met ‘pragmacratie’ doelt De Jong op een verschuiving van idealisme naar een technocratische benadering “die er op gericht is met zo min mogelijk politieke en financieel-economische schade de dag van morgen te halen.” De lange termijn wordt uit het oog verloren en maatregelen gaan slechts over de korte termijn en incidentele problemen en worden begrensd door het beschikbare budget. Daarnaast wordt het onderwijs vaak als middel gebruikt om problemen in andere sectoren op te lossen. De Jong verwijst naar de strategie tijdens de coronacrisis om scholen dicht te houden zodat ouders thuis zouden blijven. 

Door de focus op budgettaire grenzen en de korte termijn is een bedrijfsmatige benadering van het onderwijs dominant geworden. Het vraaggericht oplossen van problemen en concurrentie en marktwerking staan centraal. Daarnaast heerst de visie dat alle middelen die de overheid besteed duidelijk meetbare resultaten moeten opleveren. Dat heeft volgens De Jong ook gevolgen op de manier waarop studenten naar het onderwijs kijken, namelijk meer als klant dan als participant.  

Voorgedrukt lijstje 

Tegelijkertijd verstevigt de greep van de overheid op de onderwijssector, wat het idee van stelselverantwoordelijkheid onder druk zet. De Jong verwijst in dit verband naar de prestatiebekostiging; instellingen zouden financiering ontvangen naar aanleiding van de plannen die ze maakten, onder andere wat betreft het ‘studierendement’. Deze specifieke maatregel werd uiteindelijk in mildere vorm ingezet bij de regelingen rondom de Studievoorschotmiddelen. Instellingen formuleren hun plannen voor de middellange termijn die vervolgens beoordeeld worden door de NVAO op effectiviteit. 

In deze regeling ontbreekt de visie op de lange termijn en de daadwerkelijke afstemming met de hoger onderwijsinstellingen, aldus De Jong. Instellingen zouden zich gedwongen voelen om het voorgedrukte lijstje in te vullen en intern beleid te voeren naar aanleiding daarvan. “De aanpak stimuleert vooral uniformiteit, waar het door waarheidsvinding gedreven ideaal juist pluriformiteit en diversiteit nodig heeft”, schrijft de oud-voorzitter van de HvA. .  

Haperende samenwerking van kabinet en Kamer 

Door die verstevigde greep van de overheid is de onderwijssector onderhevig geraakt aan de wispelturigheid van de hedendaagse politiek. In een advies over ministeriële verantwoordelijkheid bekritiseert de Raad van State de haperende samenwerking tussen kabinet en Kamer. Er zou sprake zijn van een “incident- gedreven en persoonsgerichte verantwoordingscultuur”. Instellingen zijn steeds meer afhankelijk van de grillen van het ministerie en stelselverantwoordelijkheid raakt steeds verder uit het oog, verzucht De Jong. 

Deze ontwikkelingen hebben directe gevolgen voor de omgeving waarin studenten geacht worden onderwijs te volgen, wat volgens De Jong onacceptabel is aangezien het onderwijs als een cruciaal publiek goed beschouwd moet worden.  

Veilige omgeving bieden 

Toch ziet hij geen heil in radicale veranderingen of het uitroepen van een structurele crisis. We zijn ons per slot van rekening wel bewust van de onrechtvaardigheden in het onderwijssysteem. De Jong verwijst naar het uit de hand gelopen meritocratische ideaal dat ongekend veel druk op studenten en medewerkers legt en bestaande ongelijkheden vergroot en als onderdeel maakt van het systeem. We weten ook van de gevolgen van de grote aantallen tijdelijke contracten voor professionals in de sector.  

Om deze problemen aan te pakken is een betere afstemming nodig en een herleving van de stelselverantwoordelijkheid, volgens De Jong. Zo kan het hoger onderwijs weer een veilige omgeving bieden voor academici om zich te ontwikkelen en uit te blinken. De Jong legt daarmee de verantwoordelijkheid bij de instellingen. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK