Wees voorzichtig met cijfers als selectiecriteria

Nieuws | de redactie
11 januari 2023 | Bachelor cijfers voorspellen maar in beperkte mate het toekomstig studiesucces van masterstudenten. Pas als de vooropleiding voldoende verwant is aan de master, vormen eerder behaalde resultaten betrouwbare indicatoren. 
Beeld: Gabrielle Henderson (Unsplash)

De cijfers die een student haalt tijdens de bachelor zijn pas een goede indicator voor studiesucces als de bachelor en de master voldoende verwant zijn, blijkt uit onderzoek van de Universiteit Utrecht. In vrijwel alle masterstudies waar een selectie aan vooraf gaat worden eerder behaalde resultaten gebruikt om studenten te selecteren. De voorspellende waarde van die cijfers blijkt echter beperkt. Studenten die een bachelor hebben gevolgd die minder verwant is aan de master hebben daarnaast niet per se minder studiesucces dan andere studenten. 

Een overlap in basiskennis 

De onderzoekers gebruikten data van vier cohorten studenten die aan een Nederlandse universiteit hebben gestudeerd. De studenten begonnen hun opleidingen tussen 2014 en 2017. De studies besloegen onder andere geologie, economische geografie, marine biologie en duurzaam ondernemen. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Voor vrijwel alle masterprogramma’s worden aspirant-studenten geacht een vooropleiding te hebben gevolgd die verwant is aan de master. De onderzoekers definiëren verwantschap als een overlap in de basiskennis die nodig is voor studenten om de studie goed te volgen. Zij onderzochten of verwantschap van studies invloed heeft op studiesucces – in termen van behaalde cijfers, hoeveelheid vertraging en de mate van uitval. 

Indirecte indicator 

Uit het onderzoek blijkt dat er geen direct verband is tussen de mate van verwantschap en het studiesucces van de masterstudenten. Met andere woorden, studenten die een verwante bachelor hadden gevold, haalden gemiddeld geen hogere cijfers, rondden hun studies niet per se eerder af en vielen niet vaker uit. De onderzoekers vonden daarentegen wel een verband tussen de bachelor-cijfers en het studiesucces tijdens de master; studenten met hogere cijfers hadden gemiddeld meer studiesucces. Dit resultaat wordt bevestigd in eerder onderzoek van NWO en de Erasmus Universiteit

De overlap tussen studies is echter niet geheel onbelangrijk. Uit de resultaten blijkt namelijk dat de bachelorcijfers van studenten die een verwante studie hadden gevolgd een betere indicator zijn voor toekomstig studiesucces dan de cijfers van studenten die een minder verwante studie hadden gevolgd. Verwantschap is dus geen directe indicator, maar wel een indirecte indicator. Als het gemiddelde van een student van een verwante studie een punt hoger is, vertaalt zich dat duidelijker naar een hoger gemiddelde bij de master dan wanneer studenten van minder verwante studies hogere cijfers hadden. 

Voorzichtig 

De onderzoekers wijzen er ook op dat het verwantschap tussen studies geen relatie heeft met de kansen van studenten om af te studeren binnen de nominale tijd. Studenten van een studie met minder verwantschap hebben dus niet meer kans om uit te vallen of vertraging op te lopen. 

Cijfers worden in de praktijk veel gebruikt bij selecties voor masterprogramma’s, schrijven de onderzoekers. Echter, aangezien cijfers maar in beperkte mate betrouwbare indicatoren zijn voor studiesucces, moeten commissies voorzichtig zijn wanneer ze een selectie maken op basis van de bachelorcijfers. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK